Door Leonie Cornips
De hele wereld lijkt wel in beweging te zijn. In de aandacht staan asielzoekers, vluchtelingen, statushouders en arbeidsmigranten die gedwongen hun plek verlaten door oorlog, geweld, ontbreken van rechtspraak, werk en honger. Baby’s reizen een halve wereld af voor adoptie, evenals vrouwen uit Nigeria die onder dwang hier in de prostitutie werken. Maar zij vormen slechts een zandkorrel in de woestijn aan mensen en talen in beweging. Toeristen van elders overspoelen Maastricht en Amsterdam en wij overspoelen op onze beurt als toerist en reiziger de plekken elders. Onze sportsterren voetballen en coachen ergens anders, popgroepen en zangers spelen in het buitenland, we winkelen en werken over de grenzen in België of Duitsland, emigreren naar Canada of planten als ondernemers sperziebonen in Ethiopië en telen rozen in Kenia. Gepensioneerden vertrekken naar warmere oorden in Zuid-Frankrijk, soldaten naar Mali voor VN-operaties en een handvol jongeren vertrekt naar Syrië en Irak om zich bij IS aan te sluiten.
Maar mobiliteit is niet iets van deze tijd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten meer dan een miljoen Belgen naar Nederland, in de Oostelijke Mijnstreek arriveerden Polen, Belgen, Duitsers, Italianen en Slovenen als arbeidsmigranten, na de Tweede Wereldoorlog arriveerden de Indische Nederlanders en in 1956 Hongaren als uitgenodigde vluchtelingen. In de jaren zestig en zeventig viel het Marokkaans Arabisch, Berber, Turks, Sranantongo, Italiaans en Spaans van de arbeidsmigranten te beluisteren, in de jaren zeventig het Spaans van de Chilenen, in de jaren tachtig het Perzisch van Iran, in de jaren negentig het Servisch-Kroatisch van ex-Joegoslaven en nu vooral het Syrisch.
Op de bijeenkomst Limburg, mobiliteit en de wereld begin december in Fontys Hogescholen Sittard wisselden onderzoekers, leerkrachten en migranten zelf hun kennis en belevingen uit over meertaligheid op Nederlandse scholen. De directrice van de basisschool De Tovertuin (Mayke Zijlstra) in Sittard vertelt dat gespecialiseerde leerkrachten in schakelklassen in haar school Nederlands geven aan leerlingen die nauwelijks Nederlands beheersen. Het doel van zo’n schakelklas is om kinderen na een jaar op hun eigen niveau deel te laten nemen aan het reguliere onderwijs. Op dit moment heeft zij zestig leerlingen tussen de zes en dertien jaar die afkomstig zijn uit Polen, Kirgizstan, Syrië, Kenya, Irak, Albanië, Roemenië, Eritrea, Marokko, China, of stateloos zijn. Een greep uit de talen die deze kinderen meebrengen is: Koerdisch, Arabisch, Chinees, Swahili, Roemeens, Pools, Albanees en Russisch.
Maar een nationaliteit zegt te weinig over wat een leerling nu precies als thuistaal(en) spreekt. Khalid Mourigh van de Universiteit Leiden vertelt bijvoorbeeld dat Marokko een complexe taalsituatie kent. Mensen zeggen eerder dat ze Standaard Arabisch spreken dan Marokkaans Arabisch. Het Standaard Arabisch heeft prestige omdat religieuze teksten, (oude) poëzie, (formele) lezingen en literatuur daarin geschreven zijn en omdat Marokkanen het op school moeten leren. Bijna niemand spreekt dus Standaard Arabisch als moedertaal; het is een school- en schrijftaal. Het Marokkaans Arabisch is als een dialect dat zogenaamd niet bestaat. Ze noemen het ‘gecorrumpeerd’, ‘gebroken’ of ‘vulgair’. Bovendien spreken veel mensen iets tussen het Marokkaans en Standaard Arabisch in en vooral verschillende Berbertalen: Tashelhiyt (Agadir en Hoge Atlas), Centraal Marokkaans Berber en het Riffijns van het noordoosten. Daar komen de meeste Nederlanders met Marokkaanse herkomst vandaan. Ook is het Frans te beluisteren in de steden in Marokko.
Iemands nationaliteit zegt dus niet veel over iemands moedertaal/talen. In Nederland zijn helaas geen basisstatistieken bekend over thuistalen van leerlingen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Toch zijn deze statistieken broodnodig om goed beleid te kunnen ontwikkelen voor taaldiversiteit op schoolniveau en om te laten zien dat meertalige kinderen doodgewoon zijn op Nederlandse scholen.
Gerrit Berveling zegt
Servisch-Kroatisch is voor mij nieuw. Servo-Kroatisch heb ik altijd gehoord.
leonie cornips zegt
Ja klopt!
Marjolein zegt
In ‘De andere talen van Nederland thuis en op school’ geven Guus Extra e.a. basisstatistieken van de thuistalen van leerlingen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs in 13 gemeenten.
leonie cornips zegt
Dank voor deze tip. Het onderzoek van Guus Extra is inderdaad de enige bron om de andere thuistalen van leerlingen in het basisonderwijs te achterhalen maar sindsdien is er niets meer verschenen. Hoewel ik net getipt ben dat het CBS die gegevens wel heeft en daar ga ik naar op zoek. Wordt vervolgd!