Themamiddag georganiseerd door de Commissie voor taal- en letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde:
Azië en het Nederlands
Vrijdag 12 mei 2017, 13.30-18.00 uur
Plaats: Universiteitsbibliotheek Leiden, Vossiuszaal (Zuidhal, 2e verdieping)
Europa is al eeuwenlang gefascineerd door Azië. Vanaf de zestiende eeuw is geprobeerd om delen van deze regio onder westerse invloedssfeer te brengen en te exploiteren, met wisselend succes. Ondertussen blijkt Azië niet alleen een rijk verleden te hebben maar ook een veelbelovende toekomst. Na de Tweede Wereldoorlog en de dekolonisatie zijn landen uit dit werelddeel politiek en economisch sterk in opkomst. China investeert tegenwoordig op grote schaal in Westerse bedrijven en infrastructuur. In toenemende mate volgen studenten uit Azië een academische opleiding in Europa. Voor de Universiteit Leiden is ‘Asian Modernities and Traditions’ een van de onderzoeksprofielen waarop stevig ingezet wordt. En dit jaar opent Universitaire Bibliotheken Leiden haar Asian Library, reden voor de universiteit en andere lokale erfgoedpartners om 2017 uit te roepen tot Leiden Asia Year.
Op vrijdagmiddag 12 mei a.s. houdt de Commissie voor taal- en letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde haar jaarlijkse themamiddag. Gezien de context van het Leiden Asia Year leek het passend om als onderwerp te kiezen: ‘Azië en het Nederlands’. In vijf lezingen komen zowel taalkundige als letterkundige perspectieven aan bod. De onderwerpen zijn ontleend aan het verleden en het heden. Binnen de Maatschappij houdt de werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde zich al jaren bezig met Nederlands koloniale en postkoloniale verleden in Zuidoost Azië. Maar niet alleen Indonesië, ook China en Japan worden belicht op deze themamiddag.
Iedereen is van harte welkom om deze middag bij te wonen. Gelieve uw deelname graag vóór 1 mei te bevestigen via email: aanmelding@library.leidenuniv.nl (o.v.v. themamiddag MNL, 12 mei)
Azië en het Nederlands – Programma
13:00 uur: Zaal open
13:30-13:40 uur:
Opening van de themamiddag door André Bouwman
13.40-14.10 uur: Tom Hoogervorst
Vier eeuwen Maleis-Nederlands taalcontact
14:15-14:45 uur: Peter van Zonneveld
Indisch-Nederlandse reisverhalen, 1800-1945
14:50-15:20 uur: Harm Beukers
Dwarsgeschreven woorden. Hoe en waarom Japanners Nederlands leerden
15:25-15:55: Pauze
15.55-16.25 uur: Mark Leenhouts
Staten van verwarring. Chinese literatuur in het Nederlands
16:30-17:00 uur: Sofie Sun
Traditie of toch vernieuwing? Nederlandse literatuur in het Chinees
17.05-18:00 uur: borrel
Over sprekers en lezingen
- Tom Hoogervorst is verbonden aan het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, Leiden.
Lezing – Het Nederlands en de talen van de Indonesische Archipel hebben elkaar eeuwenlang beïnvloed. Onderzoek naar lexicale ontlening geeft deze geschiedenis meer substantie. Welke verhalen hebben leenwoorden te vertellen? Via het Maleis en het Javaans raakte Nederland bekend met het leven in de tropen. Het Nederlands vormde op haar beurt de filter waardoor Europese ideeën de archipel bereikten. Daarnaast waren er allerlei door taalcontact beïnvloede variëteiten. Het Nederlands van de Koninklijke Marine raakte “vermaleist”, terwijl het Maleis van de goedgeschoolde Indonesiërs verhollandste. Ook grammaticaal vond een wisselwerking plaats, met als linguïstisch hoogtepunt het ontstaan van Maleis-Nederlandse mengtalen. - Peter van Zonneveld was tot aan zijn pensionering in 2013 verbonden aan de faculteit geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden. Hij is voorzitter van de Werkgroep Indisch-Nederlandse letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Recentelijk publiceerde hij samen met Rick Honings: Een tint van het Indische Oosten. Reizen in Insulinde 1800-1950. Hilversum 2015.
- Harm Beukers was als hoogleraar geschiedenis van de geneeskunde en als Scaligerhoogleraar verbonden aan de Universiteit Leiden, thans gasthoogleraar aan de universiteit van Nagasaki.
Lezing – In de periode 1603-1854 was de Nederlandse handelspost op Deshima de enige verbinding van Japan met het westen. Pas in het laatste kwart van de achttiende eeuw ontstond een nieuwe studie: Rangaku of ‘Hollandkunde’. Het begin wordt gemarkeerd door de vertaling van een Nederlands anatomieboek in 1774. Een kleine groep medici was er na drie jaar lang zwoegen in geslaagd voor de in Japan onbekende ontleedkundige details nieuwe woorden te vinden. Deels konden zij gebruik maken van een eerdere vertaling, die in kleine kring al als manuscript circuleerde. In het begin van de achttiende eeuw was Rangaku niet langer beperkt tot de studie van de natuurwetenschappen, maar ontstond er belangstelling voor de taalkunde. Naast woordenboeken verschenen inleidingen als de “Sleutel tot de vertaling” (1810) en “Wat iedere dokter weten moet: de Hollandse grammatica verklaard” (1815). - Mark Leenhouts studeerde sinologie aan de Universiteit Leiden. Hij is thans actief als vertaler van Chineze literatuur, recensent voor de Volkskrant en auteur.
Lezing – Al gaan de culturele betrekkingen tussen China en Nederland ruim vierhonderd jaar terug, toch kwam er pas zo’n veertig jaar geleden een echte vertaaltraditie van Chinese literatuur in het Nederlands op gang. Lang overheerste de koopmansgeest van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, maar in de loop van de twintigste eeuw won de nieuwsgierigheid terrein en nam, niet zelden vanuit de Leidse universiteit, het aantal vertalers en wegbereiders toe. Toch lijkt de Chinese literatuur in tijden van globalisering soms nog altijd te kampen met een verwarrende combinatie van politiek, commercie en cultuurverschil. - Sofie Sun studeerde Dutch Studies aan de Universiteit Leiden en bereidt een proef-schrift voor over Nederlandse literatuur in het Chinees. Zij is ook actief als vertaler.
Lezing – Alles begint met Anna Koubert (1870-1899), een voor veel mensen onbekende naam, hoewel haar korte verhaal ‘Onze eerste “getrouwde” Oudjaarsavond’ in 1916 de aandacht van de Chinese schrijver en vertaler Zhou Shoujuan (1895-1968) heeft getrokken. Daarna verscheen ook werk van Speenhoff, Multatuli en Frederik van Eeden in het Chinees. Ze vormen samen de eerste Chinese vertalingen van Nederlandse literatuur. Tussen 1916 en 2010 zijn er meer dan honderd Nederlandstalige literaire titels in het Chinees vertaald. Sommige keuzes zijn traditioneel, zoals de eerste vertalingen waaruit men een morele les moet leren. Uitzonderingen zijn er ook. Onder fictie, non-fictie en kinderliteratuur zijn de laatste twee genres het meest geliefd in China. Waarom? Kort gezegd, omdat ze vernieuwingen in de Chinese literatuurwereld brengen.
Laat een reactie achter