Door Yves T’Sjoen
De voorbije dagen hield het Midden-Europese neerlandistiekplatform Comenius zijn tweejaarlijkse congres in Wrocław (24-27 mei). Het Regionaal Colloquium Neerlandicum wordt al sinds 1995 georganiseerd en brengt neerlandici binnen en buiten het Nederlandse taalgebied bij elkaar op volstrekt gelijke voet aan een universiteit in Centraal-Europa. Het alles overkoepelende thema ‘Op reis!’ verenigde dit jaar taal- en letterkundige onderzoekers uit de regio die met soms ongeziene felheid en hardnekkigheid met elkaar discussieerden over onderzoeksprojecten, methodologische en theoretische uitgangspunten.
In aanwezigheid van vertegenwoordigers van de Taalunie gingen de deelnemers, onder wie vele luisterbereide en hulpvaardige studenten Nederlands van de universiteit in Wrocław, “op reis […] naar de kleurrijke wereld van taal, literatuur en cultuur”. Onderwerpen die de revue passeerden, zijn bijvoorbeeld de receptie van Nederlandstalige literatuur in Tsjechië en Hongarije, de verstaanbaarheid van ‘Nederlands Nederlands’ en ‘Belgisch Nederlands’ voor buitenlandse studenten en de rol van cultuurbemiddelaars en andere intermediërende agenten en instituties. Er is door sprekers kritiek geleverd op bestaand onderzoek en er zijn methodologische vraagstukken geformuleerd, zoals het vurige pleidooi om het onderzoek naar cultuurtransmissie – een courant onderwerp op dergelijke congressen – minder descriptief te ondernemen en veeleer in een breder perspectief (postkoloniale studie, genderstudie, tekstanalyse) te plaatsen. Er zijn aanzetten geformuleerd voor Nederlandse literatuurstudie in een transnationale context, et cetera.
Het is bekend dat de zogeheten extramurale neerlandistiek soms met beperkte budgettaire middelen moet zien te overleven. In sommige gevallen wordt bij gebrek aan voldoende docenten en/of studenten vooral op taalverwerving ingezet. Er zijn zoals bekend ook goed uitgebouwde departementen die naast een volwaardig bachelor- en masterprogramma Nederlands promotieonderzoek begeleiden. De Poolse, Hongaarse en Tsjechische neerlandistiek scheert wat dat betreft soms hoge toppen. De Erasmus Leerstoel voor Nederlandse Filologie aan de Universiteit Wroclaw biedt zo’n dynamische en uitstekend omkaderde opleiding neerlandistiek aan. Erasmusbeurzen stellen buitenlandse studenten in staat aan een universiteit in de Lage Landen een semester te studeren, en ook onze studenten nemen deel aan het opleidingsprogramma van collega-neerlandici in Midden-Europa.
Het feest van de internationale neerlandistiek was weer bijzonder geslaagd en menig referaat wist te prikkelen en te verrassen. Niet alleen spreekt meestal veel enthousiasme en passie uit de wetenschappelijke mededelingen, daarenboven wordt onderzoek ondernomen dat door moedertaalsprekers Nederlands in vele gevallen onmogelijk kan worden verricht. Indien de receptie van Nederlandstalige literaire teksten in andere taalgebieden wordt onderzocht, de buitenlandse beeldvorming in tijdschriften en uitgeversfondsen, de vertaalstrategieën van Tsjechische of Slovaakse actoren, dan kunnen alleen neerlandici uit deze taalgebieden neerlandici van de Lage Landen daarover informeren. Het is vaak revelerend te constateren op welke manieren de Nederlandse literatuur circuleert en functioneert in Midden-Europa, hoe anders de beeldvorming is dan in het moedertaalgebied, met welke verwachtingen teksten elders worden gelezen en dus betekenis gegeven, hoe ideologisch vertalingen in een compleet ander maatschappelijk en politiek klimaat wel eens tot stand komen. En dan heb ik het nog niet eens over taalverwerving waarmee onze collega’s in het buitenland natuurlijk ook mee bezig zijn.
Het is voor de neerlandistiek evident dat ze in een internationaal perspectief wordt ondernomen. Het zou getuigen van ongepast paternalisme indien moedertaalsprekers in Wrocław of elders gaan toekijken, laat staan met het vingertje wijzen. Integendeel. De neerlandistiek buiten het taalgebied heeft een eigen dynamiek, legt andere accenten en is daarom complementair ten opzichte van het veelzijdige onderzoek dat in Nederland en Vlaanderen wordt ter harte genomen. Het is daarom verrijkend en ten zeerste stimulerend voor het brede en geschakeerde onderzoeksveld van de Nederlandse taal- en letterkunde dat ook niet-moedertaalsprekers hun cruciale aandeel hebben in het vertoog. Het is voor de wetenschappelijke studie en de praktische beoefening van een middelgrote taal in Europees verband een voorrecht dat buitenlandse leerstoelen en departementen Nederlands regionale colloquia voor hun rekening nemen, daarin gesteund door tal van actoren en zeker ook de Taalunie, en met veel toewijding en aanstekelijk enthousiasme telkens weer groots opgezette symposia organiseren. Tijdens de traditionele ledenvergadering van Comenius, na afloop van het tweedaagse symposium, is afgesproken dat Bratislava in 2019 als gastheer optreedt voor het volgende congres. Het verdient aanbeveling dat de volgende keer nog méér neerlandici uit Nederland en Vlaanderen aan het gesprek over het vakgebied deelnemen en akte nemen van het onderzoek van promovendi en docenten uit Debrecen en Poznań, Boedapest en Lublin, Belgrado en Olomouc. Niet om achteroverleunend toe te kijken, maar om met onze anderstalige collega’s van gedachten te wisselen, elkaar suggesties aan de hand te doen, werkmethodieken te bespreken en vooral te inspireren en aanbevelingen te formuleren voor toekomstig onderzoek en onderwijs. In dat opzicht is de Comenius-conferentie in Wrocław zeker geslaagd te noemen.
Laat een reactie achter