Religieuze en wereldlijke feesten waren in de laatmiddeleeuwse beleving met elkaar versmolten. De grens tussen het religieuze en het profane was dan ook minder scherp dan tot nu toe werd aangenomen. Dat stelt Cécile de Morrée (Middeleeuwse literatuur) op basis van haar promotieonderzoek naar laatmiddeleeuwse verzamelingen van religieuze liederen. Vanuit een antropologische invalshoek op het thema ‘tijd’ toont zij dat liederen werden geordend volgens de verschillende seizoenen van de jaarcyclus.
Haar interdisciplinaire benadering maakt duidelijk dat naast de katholieke feestcyclus ook de kosmische en sociale jaarcycli van invloed zijn geweest op het verzamelen en gebruiken van devote liederen. Meer dan tegenwoordig verkeerden deze verschillende cycli in de laatmiddeleeuwse samenleving in harmonie. Dit nieuwe inzicht verklaart waarom bijvoorbeeld liederen over het amoureuze meifeest, de bloeiende natuur en de kruisiging van Christus bij elkaar staan: deze uiteenlopende thema’s waren in de middeleeuwse opvatting alle verbonden met de lente en met nieuw leven.
Laat een reactie achter