Door Ben Salemans
Marc van Oostendorp vroeg mij enkele dagen geleden of ik ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van Neder-L/neerlandistiek.nl een stukje wilde schrijven over de toekomst van de neerlandistiek. Of bedoelde hij misschien een stukje over de toekomst van neerlandistiek.nl? Het moest in elk geval op de jubileumdag, op 8 juni 2017, zei Marc, klaar zijn. Nou, daar gaan we dan. Opa vertelt. Eerst wat geschiedenis. En dan komen we uiteindelijk ook uit op de toekomst van de neerlandistiek.
Dit is trouwens een vrij ongeordend van-de-hak-op-de-tak-verhaal. Hopelijk lezen mijn leerlingen van de bovenbouw havo en vwo op het Sophianum in Gulpen dit stukje niet. Ik hamer als docent Nederlands er in mijn schrijflessen namelijk altijd op dat een opstel een heldere structuur en heldere kernzinnen aan het begin alinea’s moet hebben. Die heldere structuur ontbreekt hier, misschien. Vergeef mij dat. Drukdruk. Ik heb dit stuk in gloeiende haast geschreven. Ik ben tegelijkertijd ook bezig met de tweede correctie van eindexamens Nederlands en die/dat moet ook uiterlijk 8 juni voltooid zijn. Anders worden diverse managers boos. “Het is ook altijd wat met die docenten Nederlands, altijd maar klagen, nooit iets op tijd af…”
Bitnet e-mail-(verzend)adres U216013@HNYKUN11.BITNET
Op 8 juni 1992 stuurde ik via mijn e-mailadres U216013@HNYKUN11.BITNET de allereerste bijdrage naar het e-mailredactieadres van het vlak daarvoor door mij opgerichte Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek. Is 8 juni 1992 daarmee de oprichtingsdatum van Neder-L? Tja, op die datum ontving de redactie, dat was ikzelf, de eerste Neder-L-bijdrage, die ik dus zelf geschreven had. De abonnees kregen die bijdrage pas later te zien. Ik verzamelde namelijk altijd enkele bijdragen (die Neder-L-abonnees mij/de redactie via e-mail toestuurden) en die bundelde ik tot één Neder-L-bulletin. Het eerste Neder-L-bulletin, waarin dus ook mijn bericht van 8 juni 1992 stond, verscheen op 21 juni 1992. Op die dag openbaarde Neder-L zich dus aan de wereld. Dus misschien is dat wel de geboortedag van Neder-L? 8 juni of 22 juni: who cares? Zullen we zeggen: juni 1992? Maar als Marc op 8 juni 2017 het 25-jarig bestaan van Neder-L, nu neerlandistiek.nl geheten, wil herdenken valt daar ook wel iets voor te zeggen.
U216013@HNYKUN11.BITNET was een eigenaardig, onpersoonlijk e-mailadres. Zo’n vaag e-mailadres was 25 jaar geleden heel gewoon. U216xxx was voor de vakgroep Nederlands gereserveerd. Dat had de legendarische neerlandicus/computernerd/regelneef Piet ze-kunnen-niet-om-heen Rolf, een goede vriend van “Hugo” (Hugo Brandt Corstius), geregeld. “Hugo en ik”, zei Piet vaak. Ik moet hier wel snel aan toevoegen dat ik van Piet, die altijd loodzware sigaren rookte in zijn kamer, echt heel veel heb geleerd, o.a. programmeren in SNOBOL of SPITBOL. Over de computertaal SNOBOL/SPITBOL heb ik later met Peter-Arno Coppen nog een boek geschreven.
HNYKUN11, Bitnet (nog net niet Internet) en mijn M21-pc van Olivetti
Afijn, ik was dus gebruiker 013 van de vakgroep Nederlands van de Katholieke Universiteit Nijmegen. HNYKUN11 was de naam van een mainframe-computer van de Hollandse NYmeegse KUN-universiteit, een knooppunt in het Bitnet. Bitnet? Because It’s There NETwork. Zoek het maar eens op. Bitnet was een soort voorloper van Internet. Ik had in die tijd wel een personal computer, een pc, een ‘portable’ M21-computer van Olivetti met maar liefst twee ‘floppy-drives’ waarop ‘floppy-disks’ van 128 Kb (nee, geen Mb Megabytes, maar Kb Kilobytes; een Kb is 0.001 Mb). Die M21 kostte 8500 gulden en woog circa 25 kilo. Portable?! Ik heb er nog een kromme schouder van.
Een pc was in 1992 een ‘standalone’ apparaat. Mijn M21 had geen verbinding met Bitnet, laat staan Internet (ja, dat is een eigennaam en hoort eigenlijk echt met een hoofdletter te worden geschreven; Marc zal het me eens zijn). Maar ik kon via een modem wel inbellen op de HNYKUN11-computer. Dat gebeurde meestal ’s nachts. Mijn huisgenoten vonden het namelijk uiterst irritant als ik overdag de telefoon bezet hield omdat ik met een telefoonmodem met de HNYKUN11-mainframecomputer aan het communiceren was.
De naam Neder-L: “maximaal 8 letters en het moet eindigen op –L”
Dan de naam Neder-L. Wie bedenkt nu zo’n rare naam?
In die tijd, in 1992, was SURFnet de baas over het Nederlandse gedeelte van Bitnet, een soort voorganger van Internet. Op Bitnet kon je zgn. ‘distributielijsten’ plaatsen. Een distributielijst was een lijst met e-mailadressen van mensen die geïnteresseerd waren in een bepaald onderwerp. Als een bericht naar het e-mailadres van de distributielijst werd gestuurd, werd dat bericht automatisch doorgestuurd naar alle e-mailadressen op de distributielijst.
Je kon je op Bitnet abonneren op honderden distributielijsten. Heel bekend en geliefd was IBMPC-L met vele tienduizenden abonnees. Vrijwel dagelijks verscheen een bulletin van IBMPC-L met daarin verschillende bijdragen van lezers met de laatste nieuwtjes op pc-gebied. Zoiets wilde ik ook, maar dan met nieuwtjes op het gebied van Nederlandse taal- en letterkunde!
Elke distributielijst had een unieke naam. Die naam mocht volgens Bitnet, SURFnet en volgens Martin Manders, dé onvermijdelijke man van het Nijmeegse Universitair RekenCentrum URC, die ALLES wist, een soort Google avant la lettre, uit maximaal acht letters bestaan. (Gisteren zag ik een man met een T-shirt met het opschrift “I don’t need Google. My wife knows everthing”. Dat deed me denken aan de halfgod van de URC-helpdesk, Martin Manders.) Waarom? “Nou, mijnheer de neerlandicus,” zei Martin Manders, “omdat het gewoon zo is. Een byte bestaat immers uit 8 bits. Dus maximaal 8 letters.” Of zoiets. Het was ongetwijfeld een heel goede reden, maar ik snapte er helemaal niks van. Dat is het mooie van een alfa: verbaasd zijn over dingen die een bèta (ten onrechte) als vanzelfsprekend ervaart of aanvaardt. Dan werd je hoofdschuddend, meewarig, door de bèta’s aangekeken. “En wat moet een neerlandicus trouwens met een distributielijst op Bitnet?”
“Oh ja”, zo zei Martin (met wie ik later trouwens goed bevriend ben geraakt toen ik op ‘zijn’ URC ging werken): “dit nog: de naam van de distributielijst moest eindigen op ‘–L’, want daaraan waren alle distributielijsten op Bitnet te herkennen.” Maximaal 8 letters en de laatste 2 letters zijn ‘-L’. Dat ik die regel raar vond, had uiteraard te maken met mijn alfa-beperktheid. Tja, verzin maar eens een originele naam voor een tijdschrift of distributielijst over of voor de neerlandistiek van maximaal 8 letters, waarbij de laatste twee letters (‘characters’) ‘–L’ moesten zijn. Dan kom je al vlug uit op ‘Neder-L’.
Nachtelijke uren en continuïteit
Wie de oude bulletins van Neder-L doorbladert, zal zien dat deze bulletins vaak heel laat op de avond of diep in de nacht door mij naar de Neder-L-abonnees werden gestuurd. Tja, overdag moest ik gewoon werken op het URC en later bij Pers en Voorlichting van de Nijmeegse universiteit. Het samenstellen van de bulletins was dus werk voor ’s avonds, ’s nachts en de weekends. Ik streefde ernaar een keer per week, drie à vier keer per maand een Neder-L-bulletin de e-wereld in te sturen. Op het begin was het zoeken naar kopij. Gelukkig vond ik Willem Kuiper en Peter-Arno Coppen bereid om maandelijks een column te schrijven voor Neder-L. Ook besloot ik aan het einde van elke maand een tijdschriftenoverzicht te laten samenstellen: verschillende abonnees namen een tijdschrift over Nederlandse taal of letterkunde onder hun hoede en stuurden een korte inhoudsbeschrijving als er een nieuw nummer van hun tijdschrift was verschenen. Hierdoor was de continuïteit van Neder-L gewaarborgd.
Wat is er aan de hand met Ben? Je ziet of hoort hem niet meer…
Achteraf vraag ik me af waar ik alle energie vandaan haalde. De afgelopen jaren was ik om 18.00 uur na een dag voor de klas te hebben gestaan, werkelijk doodop. Alle energie was weg. Ja, ouder worden komt met gebreken en vermoeidheid. Maar zo moe was echt niet normaal. Mensen vroegen me waarom ik niet meer voor Neder-L, beter: neerlandistiek.nl, schreef. Nou, ik had er simpelweg de puf niet meer voor. Ik kon geen poep of bah mee zeggen, en keek ’s avonds letterlijk scheel van de vermoeidheid. Een half jaar geleden werd de oorzaak van mijn vermoeidheid bekend: diabetes-b. Ik ging een koolhydraatarm dieet volgen. Dat werkte wonderwel snel: binnen een week had ik mijn energie weer terug! Nu ben ik helemaal hersteld en heb ik officieel geen diabetes meer. Hoera. Misschien dat er nu wel wat meer tijd is om af en toe iets te schrijven voor neerlandistiek.nl.
De sombere toekomst de neerlandistiek rond 1990
Wat wilde ik met Neder-L bereiken? Rond 1990 werd er heel somber gedacht over de toekomst van de neerlandistiek. De studie trok op de universiteiten steeds minder studenten. Er werd gesproken over afschaffing van het schoolvak Nederlands. Er waren zelfs plannen om Nederlands uit de universiteiten en misschien wel middelbare scholen te bannen en te vervangen door het Engels. Nederlands en de neerlandistiek lagen onder vuur. Ik wilde niet met de wolven meehuilen, meesomberen. Het leek me een goed idee om de neerlandistiek te promoten en te laten zien hoe mooi en interessant en belangrijk de bestudering van Nederlandse taal en literatuur was. Dat kon op een moderne en gemakkelijke manier: via een distributielijst voor de neerlandistiek.
Opnieuw een sombere toekomst voor de neerlandistiek in 2017
Nu in 2017, 25 jaar later, zijn opnieuw veel mensen somber gestemd over de toekomst van de neerlandistiek. De studies en opleidingen Nederlands op Nederlandse universiteiten en hogescholen trekken lang niet meer de vele honderden studenten van weleer. Een groot tekort aan docenten Nederlands dreigt. Toekomstige studenten vinden dat een docent Nederlands heel hard moet werken voor een relatief laag loon: in andere branches valt na een universitaire of hogeschoolopleiding veel meer te verdienen. Ook vinden ze dat een docent een lage status heeft: als je aan de universiteit gepromoveerd bent ga je toch niet voor de klas staan!
Wat kunnen we aan die sombere toekomst doen? Nou, ik heb hierover wel wat ideeën, maar die zijn nog wat prematuur. Ik wil ze eerst eens goed bespreken met Margot van Mulken, decaan van de Nijmeegse letterenfaculteit. Misschien kom ik er hier in neerlandistiek.nl snel op terug. Een ding weet ik wel en daar is in 25 jaar tijd niets aan veranderd. Wij neerlandici moeten blijven of gaan uitstralen hoe mooi en belangrijk de Nederlandse taal en literatuur is. Neerlandistiek.nl kan daarbij een mooie centrale rol blijven spelen.
Laat een reactie achter