Door Hans Bennis
De jaren 20 en 30 van de 21ste eeuw stonden in Dutch society onder invloed van game changers uit programma’s als de National Research Agenda, het Innovation Platform, Societal Challenges en hun opvolgers Societal and Scientific Co-creation, Redefining Innovation en New Dimensions of Research Ecosystems. Uiteindelijk is er een innovatieve samenleving tot stand gebracht waarin onderzoek en kennisinstellingen uit maatschappij en bedrijfsleven elkaar versterken. De transformatie naar een resilient society is geslaagd waarbij de multi-helix van wetenschap en maatschappij zorgt voor een handelingsperspectief en co-creatie. In deze tijd staat een lerende en circulaire economie centraal die tot stand gekomen is op basis van eco-sustainability. De wetenschap is opgeschoven van mono-, naar multi-, naar inter-, naar transdisciplinariteit. Maar wat heeft deze scientific revolution opgeleverd voor de Neerlandistiek?
De studie Nederlands is in dit geweld geheel uit het repertoire van Dutch universities and science organizations verdwenen. Een verouderde, disciplinaire studie die geen essentiële bijdrage heeft kunnen leveren aan de beoogde multi-helix, laat staan dat de studie van Nederlandse taal en cultuur de snelle ontwikkeling naar de lerende heilstaat heeft kunnen bijhouden. In innovative programs als Smart Cities is geen plaats meer voor studenten en onderzoekers die boeken lezen. Dat is volledig 20ste eeuws. Binnen the Dutch approach is literatuur inmiddels ook vervangen door een translational culture die de boundaries van cognitive interpretation opzoekt en zo bijdraagt aan de resilience van onze society. Het gaat niet meer om lezen maar om story-telling in living labs. De studie van een taal is net zo ouderwets. Met behulp van big data en social media hebben we de bestudering van een taal geautomatiseerd en gekoppeld aan het internet of things. Zo kunnen we ons geheel richten op de vraag hoe language kan bijdragen aan een smart society met een creative future.
Maar er is meer. Er is ook helemaal geen mogelijkheid meer om Neerlandistiek te beoefenen aan Dutch universities. Het universitaire onderwijs is inmiddels volledig engelstalig. Wetenschap is tenslotte internationaal en Engels de internationale taal. Aan het begin van de twintiger jaren is er nog wel een poging gedaan om letterkunde als universitair vak te behouden door alle Nederlandstalige literaire teksten automatisch te vertalen naar het Engels en zo ‘Dutch literature’ op de agenda te houden, maar toen ook het letterkunde-onderzoek werd vervangen door het vak ’translational culture’ was er geen enkele ruimte meer voor de bestudering van oubollige teksten uit de periode dat er nog literatuur werd geproduceerd. Er zijn pogingen geweest, onder andere van de vroegere organisatie ‘Nederlandse Taalunie’ (1980-2025), om toch het onderwijs en onderzoek te behouden aan instellingen van hoger onderwijs, maar dat was een achterhoedegevecht van een krachteloze organisatie.
Tot 2025 was een universtaire opleiding Nederlands noodzakelijk om te voorzien in de behoefte van leraren in het voortgezet wetenschappelijk onderwijs. Maar toen de universiteiten inmiddels geheel engelstalig waren geworden, lag het voor de hand dat ook het onderwijs dat voorbereid op wetenschappelijk onderwijs engelstalig zou worden. Bovendien waren de neerlandici er in de tussentijd in geslaagd om het taalvaardigheidsonderwijs onderdeel te laten zijn van een breed en vakoverschrijdend curriculum. Je moet tenslotte ook goed kunnen lezen, internetten, begrijpen, mailen en argumenteren bij vakken als Geschiedenis en Biologie. Daarmee werd Nederlands in het vwo gedurende een korte periode (2020-2025) van vaardigheidsvak tot zaakvak. Het vak ging over letterkunde, taalkunde en theoretische taalbeheersing. En dat was tegelijkertijd ook de voorbode van de totale ontmanteling van het vak Nederlands in het vwo. Want waarom zou je leerlingen in de nieuwe, veerkrachtige en zinvolle samenleving lastig vallen met traditionele vakken als Nederlandse letterkunde, taalkunde of theoretische taalbeheersing? Eerstegraads leraren Nederlands werden overbodig. De toch al buitengewoon lage status van het vak zorgde ervoor dat de Neerlandistiek en het vwo-schoolvak Nederlands zonder veel weerstand konden worden opgeheven. Alleen enkele ultra-nationalistische groeperingen en de Nederlandse Taalunie protesteerden heftig, waarmee zij ook hun eigen lot bezegelden.
De Neerlandici konden niet anders dan emigreren. Inmiddels bestaan er veel bloeiende opleidingen en onderzoeksinstituten in de Neerlandistiek in het buitenland. Hoewel het moeilijk is om als asielzoeker te worden toegelaten in landen als Polen, Tjechië, Zuid-Afrika of Noord-Korea, zijn de meeste hard-core Neerlandici er in geslaagd om aan topuniversiteiten in Wroclaw, Olomouc, Potchefstroom of Pyongyang een positie te bemachtigen bij een vakgroep Nederlands waar grote hoeveelheden studenten in het Nederlands onderzoek doen naar Nederlandse taal en letterkunde en waar het onderzoek op deze terreinen bloeit als nooit tevoren. Zelfs in Vlaanderen zijn er nog enkele plaatsen waar met additionele financiering en als minor bij het vak ‘History of the Creative Industry’ de Neerlandistiek kan worden beoefenend, alhoewel het ook daar beschouwd wordt als een revisionistisch overblijfsel van een elitaire visie op science. Desalniettemin kunnen we vaststellen dat er op dit moment veel meer studenten Neerlandistiek zijn dan ooit tevoren en dat het onderzoek van de Nederlandse taal en cultuur, geschreven in het Nederlands, van hoge internationale kwaliteit is. De Neerlandistiek bloeit, maar alleen in het buitenland.
Jos Van Hecke zegt
Ik voel me in deze niet meer ‘alleen’ en dat voelt goed, dat doet deugd, veel deugd….(dank U zeer, mijnheer de directeur van de Nederlandse Taalunie, de Nederlandse taal én cultuur moge/zal het U lonen!)