Uit de tijdschriften
Door Marten van der Meulen
In de vorige aflevering van deze nieuwsbrief ging het over synoniemen, over woorden die hetzelfde lijken te betekenen. Lijken, omdat ze in de praktijk net anders zijn. De woorden ‘content’ en ’tevreden’ bijvoorbeeld worden gebruikt in een andere context: ‘content’ is wat deftiger. Van de woorden ‘u’ en ‘jij’ denkt waarschijnlijk niemand dat ze synoniem zijn, maar grammaticaal zijn ze dat wel. Beide woorden zijn een aanspreekvorm in de tweede persoon enkelvoud. Het verschil zit in de mate van beleefdheid. Traditioneel wordt gezegd dat ‘u’ beleefder is dan ‘je’. Maar wie kijkt naar daadwerkelijk taalgebruik, die ziet dat beleefdheid niet iedere keuze voor ‘je’ of ‘u’ kan verklaren. Andere factoren spelen ook een rol. Bovendien kunnen mensen zelfs in één gesprek wisselen tussen de vormen. Hoe zit dat?
Meer dan beleefdheid
Het bestaan van twee aanspreekvormen is niet beperkt tot het Nederlands. Ook in bijvoorbeeld het Portugees, het Frans, het Grieks en nog heel veel andere talen wordt een onderscheid gemaakt tussen (meestal) twee aanspreekvormen. Over het algemeen wordt dan gezegd dat de keuze voor de ene of de andere vorm een kwestie is van beleefdheid. Zo heb je dat waarschijnlijk ook geleerd. Maar uit onderzoek is gebleken dat beleefdheid in dit geval eigenlijk bestaat uit drie factoren: formaliteit, status en solidariteit. Die bepalen of je kiest voor ‘je’ of ‘u’. Status wordt bepaald door te kijken naar leeftijd en maatschappelijke positie. Als iemand ‘hoger’ staat, omdat hij of zij ouder is, of omdat hij/zij jouw baas is, dan is de kans groter dan je ‘u’ zegt. Solidariteit gaat over het gevoel van gelijkheid, en formaliteit gaat over het karakter van een specifieke situatie.
Zo kun je voorspellen of iemand ‘u’ of ‘jij’ zal zeggen. Zo is het mogelijk dat je op werk ‘u’ zegt tegen je baas, maar daarbuiten ‘jij’, als je een goede band met hem of haar hebt. De factor status blijft hetzelfde, maar solidariteit verandert, en daarmee de aanspreekvorm. Een bekend voorbeeld is ook de manier waarop Tweede Kamerleden elkaar aanspreken. Die zijn in principe allemaal gelijk qua status, en ze zijn directe collega’s, dus ze scoren hoog qua solidariteit. Maar vergaderingen van de Tweede Kamer hebben over het algemeen een formeel karakter. Die factor is zo belangrijk, dat leden elkaar tijdens de vergadering met ‘u’ aanspreken. Buiten de vergaderingen is ‘jij’ gebruikelijk, omdat daar het karakter naar informeel verschuift.
Wisselen binnen een gesprek
Zo kan de keuze voor ‘jij’ en ‘u’ dus wisselen tussen verschillende situaties. Nog interessanter wordt het wanneer je kijkt naar afzonderlijke gesprekken. Je kunt je natuurlijk voorstellen dat iemand in een gesprek met ‘u’ begint, maar naar ‘je’ overschakelt. Op verzoek van de aangesprokenen bijvoorbeeld: tutoyeren noemen we dat. Het tegenovergestelde, vousvoyeren, alleen maar ‘u’ zeggen, komt ook voor. Maar dit betreft telkens één wisseling van de ene naar de andere vorm. Onderzoek van Roel Vismans laat zien dat er ook gevallen zijn waarbij sprekers meerdere keren wisselen in één gesprek.
Door vraaggesprekken in een radioprogramma te analyseren laat Vismans zien dat die wisseling te maken kan hebben met een aantal zaken. Zo wisselt Matthijs van Nieuwkerk, in gesprek met Mark Rutte, wanneer het onderwerp van persoonlijk naar serieus verschuift van ‘jij’ naar ‘u’. In een ander gesprek blijft de gast heel afstandelijk, en blijft ze ‘u’ gebruiken, ook al gebruikt de presentatrice consequent ‘jij’. Onderwerp kan dus een rol spelen bij de keuze voor ‘u’ of ‘jij’. Een andere factor kan regionale herkomst zijn. Er is bewijs dat de norm die bepaalt of je ‘dankjewel’ of ‘dankuwel’ zegt anders is voor Nederland dan voor Vlaanderen. Twee van de gasten zijn Vlaams, en het zou kunnen dat die afkomst meespeelt: zij kiezen soms onverwacht voor ‘dankuwel’, terwijl ze in de rest van het gesprek ‘jij’ zeggen.
Dit onderzoek laat mooi zien hoeveel factoren kunnen bepalen welk woord je kiest in een bepaalde situatie. Hoe complex een taalsituatie ook is, als je goed kijkt kun je altijd uitvinden wat er aan de hand is.
Mogelijke opdrachten
- Kijk in je eigen omgeving. Tegen wie zeg jij ‘u’, en ik welke situatie?
- Zijn er andere woorden die jij aanpast aan de situatie?
- Kun je andere manieren bedenken waarmee je beleefdheid kunt uitdrukken in taal?
Literatuur
Vismans, R. (2016). “Jojoën tussen u en je. Over de dynamiek van het gebruik van Nederlandse aanspreekvormen in het radioprogramma Casa Luna”. Internationale Neerlandistiek Vol. 54. No. 2. pp. 117-136. Online hier
Vermaas, H. (2004). Veranderingen in de Nederlandse aanspreekvormen. Praagse Perspectieven 2. pp. 135-157. Online hier
Dit stuk verschijnt in het kader van de Nieuwsbrief Neerlandistiek voor de klas. Het bevat geen origineel onderzoek, maar is een vereenvoudigde weergave van recent onderzoek op het gebied van het Nederlands, speciaal bedoeld voor middelbare schoolleerlingen.
DirkJan zegt
Het gebruik van u is de afgelopen decennia teruggelopen. Kinderen hoeven doorgaans geen u meer te zeggen tegen familieleden en ook in het onderwijs mogen leerlingen wel je zeggen tegen docenten. Ook in het sociale verkeer komt het vousvoyeren wat minder voor, maar het bestaat natuurlijk – helaas – nog wel, ik doe het ook nog, maar niet van harte.
Vanuit een principieel gelijkheidsbeginsel ben ik al sinds jaar en dag een groot voorstander om u helemaal af te schaffen en dat we tegen iedereen en onder alle omstandigheden alleen nog maar je en jij zeggen. Vrijheid, gelijkheid, broederschap.
Jos Van Hecke zegt
Waarom zoude gij ‘U’ willen ‘afschaffen’? Vrijheid is belangrijk, toch…? De mogelijkheid en de vrijheid om al dan niet enige ‘afstand’ tegenover een aangesproken persoon of personen duidelijk te maken verbreedt de ruimte en de expressieve kracht van de communicatie. Waarom zou U dan niet van deze schitterende mogelijkheid en vrijheid van harte gebruik willen maken wanneer het U zoude passen? In het Koninkrijk der Nederlanden heerst duidelijk al enige tijd een blinde ‘afschafwoede’: het ‘afschaffen’ van subsidies voor kunsten en zorg bv. maar ook het ‘afschaffen’ van de rol van zijn Koning in de regeringsvorming en zelfs het ‘afschaffen’ van het Nederlands aan zijn universiteiten en hogescholen enz. enz. In Uw Koninkrijk geldt blijkbaar het omgekeerde van de gevleugelde woorden van Bundeskanzlerin Frau Merkel: wir schaffen das…’af’! Kapieren Sie? In haar op vrijheid gestelde Bondsrepubliek mag trouwens iedereen naargelang het hem of haar passe onbestraft ‘Siezen’ en/of ‘duzen’! Een ‘Sie’ heeft en geeft daar een wezenlijk ander signaal dan een ‘du’. Dat vormt een essentieel onderdeel van de Duitse Taal en Kultuur.
Jos Van Hecke zegt
Ter aanvulling en tevens ter begripvolle attentie van de schrijver hieronder (Willem Kuiper) vestig ik uw aandacht op de blogpost
https://neerlandistiek.nl/2017/06/radboud-universiteit-van-god-los/#more-15261 waaruit nogmaals ten overvloede moge blijken hoe groot en erg de ‘afschafwoede’ in het Koninkrijk der Nederlanden wel is en hoe rampzalig zij bressen slaat en brokken maakt in het sociaal en kultureel weefsel. Zou U, Zijne Majesteit, Koning der Nederlanden, met één Uwer gouden pennetrekken daar niet iets kunnen tegen opwerpen? Een oerdegelijke Hollandse dam of dijk, bijvoorbeeld?
Willem Kuiper zegt
formaliteit, status en solidariteit
Voor mensen van nu is dat goed samengevat, maar het legt de historische situatie onvoldoende duidelijk uit. Om die te begrijpen moeten wij terug naar de Middeleeuwen, naar de tijd voordat het fenomeen fin’ amors zijn intrede in de West-Europese samenleving deed. De heersende tweedeling was toen: wél familie – géén familie. Bloedverwantschap werd van een niet te overschatten belang geacht, waaraan vooral plichten en risico’s vast zaten. Binnen de familie gold absolute solidariteit, naar de buitenwereld defensief wantrouwen. Wie ‘eigen’ was, werd met ‘jij’ (“du” in het Middelnederlands) aangesproken, ongeacht leeftijd en status. Buitenstaanders werden met ‘u’ (“ghi” in het Middelnederlands) aangesproken. Omdat God beschouwd werd als een persoon met wie men een familieband had, sprak men God met ‘jij’ aan.
Dit is de basis van het systeem van onze aanspreekvormen. En dat ik dit weet, komt omdat ik als eerstejaars student onderwezen werd door Francis Lulofs, auteur van onder andere het artikel: ‘Over het gebruik van du in de Reynaerd’: http://www.dbnl.org/tekst/lulo002over01_01/lulo002over01_01_0001.php
Onder invloed van de hoofse cultuur is dit oersimpele systeem gaan scheuren. Echtelieden gingen elkaar in navolging van de Franse mode met het hoofse ‘u’ aanspreken in plaats van met het familiale ‘jij’. Kinderen gingen ‘u’ tegen hun ouders zeggen en ‘mijnheer mijn vader’. In het rang en stand bewuste Frankrijk zat hier geen rem op. De manier waarop het sociale leven gehiërarchiseerd werd in de aanspreekvormen is tenenkrommend. Het pleit mijns inziens voor de Middelnederlandse vertalers van Franse teksten uit die tijd dat men die beleefdheidsfrasen maar ten dele overnam. Men moet hier te lande voelbaar informeler en minder autoritair met elkaar zijn omgegaan.
Het gebruik van ‘u’ en ‘jij’ zoals wij dat nu bezigen beweegt zich in de richting van Engeland en Skandinavië. In Engeland is ‘thou’ al lang verdwenen uit het alledaags spraakgebruik. En toen ik voor het eerst in Kopenhagen kwam om daar de Middelnederlandse handschriften in Det Kongelige Bibliotek te bekijken, was een van de eerste zinnetjes die ik daar leerde: “Jei are dei foar dy.” Oftewel: Ik ben jij voor jou.
‘U’ tenslotte is géén persoonlijk voornaamwoord als ‘jij’ of ‘gij’. Het is een afgesleten bijvoeglijk naamwoord: ‘Uwe edelheid’ dat vanaf de zestiende eeuw gebruikt werd als vleiend alternatief voor ‘gij’.
msvandermeulen zegt
Beste Willem, dank voor je uitgebreide reactie. Twee opmerkingen:
“Voor mensen van nu is dat goed samengevat, maar het legt de historische situatie onvoldoende duidelijk uit” Helemaal met je eens, maar ik pretendeer dan ook helemaal niet de historische situatie uit te leggen, en bv. Vermaas doet dat ook niet. De drie termen worden gebruikt om de situatie nú te beschrijven. Ik heb dat misschien niet duidelijk genoeg gezegd, excuses daarvoor.
“‘U’ tenslotte is géén persoonlijk voornaamwoord als ‘jij’ of ‘gij’.” “U” heeft inderdaad een andere etymologische herkomst, maar het is natuurlijk wel een persoonlijk voornaamwoord.