Door Joop van der Horst
Over de toekomst valt meestal niets te zeggen. Niemand weet hoe de wereld er over tien of twintig jaar zal uitzien. Maar er zijn uitzonderingen. Ik denk dat onze woordenboeken zo’n uitzondering zijn. Over de toekomst van de woordenboeken ben ik vrij zeker.
Onze woordenboeken, dat is belangrijk om te weten, zijn typisch het product van de Renaissance. De oude Grieken en Romeinen hadden geen dikke Van Dale, en trouwens ook geen Algemene Griekse Spraakkunst; en ook geen Groene Boekje voor de spelling van het Latijn. Er heeft, kortom, in de oudheid nooit een Griekse of Latijnse standaardtaal bestaan. Het Latijn is pas gestandaardiseerd door de humanisten, in de 16de eeuw. Dat is ook de tijd dat de eerste woordenboeken verschijnen, ook voor het Frans, het Duits, het Nederlands en het Engels. Veelal alfabetisch geordend. Die woordenboeken waren en zijn de steunpilaren van de standaardtalen. Ja, ook de standaardtaen beginnen pas rond de 16de eeuw te ontstaan. De woordenboeken zijn er, zou je kunnen zeggen, de materiele belichaming van. De schatkist. De behoeder. Het richtsnoer.
Die tijd lijkt nu wel voorbij. Dat zie je al doordat het ene na het andere woordenboek zijn normatieve pretenties prijsgeeft. En daarmee hun oorspronkelijke taak in feite van zich af werpende. Als om strijd zeggen ze, dat ze descriptief willen zijn, dat ze het feitelijke taalgebruik willen beschrijven. Dat geeft te denken. Het is beslist een grotere stap dan u misschien denkt. Een descriptief woordenboek, nou ja, veelal een beetje halfslachtig, maar toch, een descriptief woordenboek is gewoon iets heel anders dan een normatief woordenboek, zoals ze vanaf Kiliaan tot en met de oudere drukken van Van Dale en Koenen allemaal waren. Precies hetzelfde zien we trouwens in de talen om ons heen.
Maar er staat bij de woordenboeken een grotere verandering voor de deur. De techniek is er al, maar de commerciële uitgevers lopen nog wat achter. Bedenk dat een woordenboek op internet zetten weliswaar praktische voordelen heeft (goedkoper; betere zoekmogelijkheden), maar het is en blijft nog steeds een traditioneel woordenboek. Essentieel: een woordenboek voor iedereen. Van Dale zoals we het kennen (maar evengoed de Larousse, de Duden, de Oxford Dictionary, enz.) zijn woordenboeken voor iedereen. Iedereen hetzelfde woordenboek. In essentie niet uw woordenboek, maar het woordenboek van de standaardtaal. Op papier of digitaal, dat maakt niet uit.
Dat zal, dunkt mij, weldra veranderen. Het woordenboek zal gepersonaliseerd worden tot “My dictionary”. Uw eigen “My Dictionary”. En My Dictionary, uiteraard digitaal, op gsm of tablet, zal voortdurend geactualiseerd worden met de nieuwe woorden die u tegenkomt. Uitgaande van een basispakket voor starters, kunt u zelf woorden toevoegen (ongeveer zoals u dat nu al kunt in uw spellingchecker). Maar de techniek zal zeker in staat zijn om ook automatisch de woorden toe te voegen van alle websites die u bezoekt. Kijk, daar heb je echt iets aan. Nederlandse woorden, zeker, en (waarom niet?) meteen ook maar de Engelse, Duitse, en Spaanse woorden die u kent en tegenkomt. En woorden die enkel in uw streek gangbaar zijn. Misschien dat, om geheugenruimte te besparen, de woorden die u in vijf jaar niet bent tegengekomen, eruit geschrapt worden.
In ieder geval: het gepersonaliseerde My Dictionary zal een heel stuk praktischer zijn dan de ouderwetse Van Dale met enerzijds een massa woorden die u nooit ofte nimmer gebruikt of tegenkomt, en anderzijds een chronisch tekort aan info over de actuele taal in uw leven. Dat zal zeker niet lang meer duren.
Al die My Dictionary’s van de mensen zullen inderdaad persoonlijk zijn, en daardoor onderling aanzienlijke verschillen vertonen. In tegenstelling tot het ouderwetse woordenboek dat onpersoonlijk is en voor iedereen gelijk.
Waar het mij nu om gaat: My Dictionary zal een belangrijke volgende stap zijn in het herstel van het continuüm: overal en bij iedereen anders, maar zonder scherpe afgrenzingen. En dat is nu precies wat we mogen verwachten voor de toekomst van de talen: niet dat ze verdwijnen, en evenmin dat ze zullen bloeien, maar dat de onderlinge grenzen zullen vervagen en dat ze zullen vervloeien tot een talig continuüm. Het woord “taal” zal in de toekomst zonder meervoud zijn, net als “zand” of “water”. Een continuüm: overal anders maar zonder scherpe grenzen of overgangen.
Deze toekomstverwachting voor de taal is al eens uitvoerig beargumenteerd in het boek Het einde van de standaardtaal. Zij die in de kwestie geïnteresseerd zijn, hebben het al lang gelezen; en wie het nog steeds niet gelezen heeft, zal wel niet zo=n grote belangstelling hebben, want het is al van 2008. Maar over het woordenboek van de toekomst staat er niets in. Deze blog is een kleine aanvulling op het boek.
De toekomst van de taal, en zo ook de toekomst van de woordenboeken, zal meer anders zijn dan de meeste mensen denken.
Laat een reactie achter