Door Lotte Jensen
De neerlandistiek bestaat, wat lot ons zij beschoren!
Nog heft het zijn gelaat, en zonder blos, omhoog.
Zoo lang zijn schoone spraak voor ’t oor niet gaat verloren;
Zoo lang wij nog haar’ klank en volle taalkracht hooren;
Zoo lang blinkt de neerlandistiek aan der volkren Hemelboog!
Als de dichter Johannes Kinker (1764-1845) een lofdicht op het zilveren jubileum van Neder-L had geschreven, had het vast zo geklonken. Ruim tweehonderd jaar geleden, in 1810, schreef hij een ‘Stille bemoeding’ na de inlijving van Nederland bij het Franse keizerrijk, waarin ik voor deze gelegenheid alleen de woorden ‘Vaderland’ en ‘Holland’ heb vervangen door ‘neerlandistiek’ . Anti-Franse stemmen werden de kop ingedrukt door de censuur, maar Kinkers verzen boden troost in bange dagen. Zolang er nog Nederlands gesproken werd, zou het vaderland niet ten onder gaan. De taal vormde immers het kloppende hart van de natie, in Kinkers woorden: de taal was het ‘inwendige vuur’.
De boodschap van Kinker is actueler dan ooit. We maken ons in toenemende zorgen over het voortbestaan van de neerlandistiek, omdat we de studentenaantallen zien teruglopen. De bachelor-master structuur maakt het steeds lastiger gemaakt om nog echte specialisten op te leiden. De toenemende Engelstaligheid op universiteiten hangt bovendien als een zwaard van Damocles boven de kleine talen, waartoe het Nederlands intussen ook behoort. Het is al lang geen vanzelfsprekendheid meer dat er in de academie op alle niveaus onderwijs in de Nederlandse taal en cultuur wordt aangeboden.
Terechte zorgen, maar er zijn ook opwekkende berichten: er zijn allerlei initiatieven om het schoolvak Nederlands weer aantrekkelijker te maken en de vooraanmeldingscijfers voor het collegejaar 2017-2018 laten geen verdere daling zien. Vanuit het perspectief van de internationale neerlandistiek doet Polen het opvallend goed, waar de studie van het Nederlands een heuse gouden eeuw doormaakt. In die zin hoeven we niet te somberen, maar moeten we de krachten bundelen om mooie en aantrekkelijke studieprogramma’s op het terrein van de neerlandistiek te blijven aanbieden, waarin ook ruimte is voor specialisatie. Zolang er Nederlands gesproken, geschreven en gelezen wordt, is er toekomst voor de neerlandistiek. De taal is het inwendige vuur.
Laat een reactie achter