De Louis Peter Grijp-lezing 2017 door Geert Buelens (‘De schaduw van 1585 en 1967. Laaglandse geschiedenis en hippiecultuur in het werk van de Vlaamse zanger Wannes Van de Velde’) vond plaats op 10 mei 2017 in de Aula van het Academiegebouw te Utrecht.
Toen Wannes Van de Velde (1937-2008) overleed, noemde The Independent hem even belangrijk voor het Vlaamse lied als zijn landgenoot Jacques Brel was voor het Franse. Dat was geen overdreven lof voor de zelfverklaarde Antwerpse “liekeszanger”, al was het maar de halve waarheid. Van de Velde schreef inderdaad een aantal liedjes die klassiek zijn geworden, maar voorts geldt hij als de belangrijkste schakel tussen de orale liedtraditie die soms eeuwen teruggaat en de moderne wereld van de folkrevival en de singer-songwriters uit de jaren zestig.
Als een Antwerpse Alan Lomax, Pete Seeger & Bob Dylan verzamelde en bewerkte hij traditionals en voegde er zijn eigen strofes, teksten en liedjes aan toe. Anders dan Dylan ging hij echter niet “elektrisch”. De wereld die hij bezong was die van voor de moderniteit: ambachten die op het punt stonden te verdwijnen, de stad – met haar gebouwen en tradities – die door de moderne, door profijt en vernieuwing geobsedeerde maatschappij werd bedreigd. Van de Velde incarneerde – lijfelijk, in zijn stem, gedrag en repertoire – het historisch besef dat door de Vooruitgang en het na de Wereldtentoonstelling van 1958 razendsnel moderniserende België niet meer van tel leek.
Dat maakte hem echter allerminst tot een reactionair. In de tweede helft van de jaren zestig werd deze geestesgenoot van Hugo Claus en Louis Paul Boon zowaar hip en populair. In de Summer of Love van 1967 begeleidde hij met zijn doedelzak de duizenden jongeren die tijdens de “Liever Lief”-happening op weg waren naar het festivalterrein van Bilzen. In zijn geliefde Antwerpen streed hij met kunstenaar Panamarenko voor het verkeersvrij maken van de binnenstad. Terwijl zijn landgenoten steeds rijker werden hield hij, als geweten en geheugen, de herinnering levend aan waar dat volk vandaan kwam: de Val van Antwerpen in 1585, de inquisitie, “de gesel van Rome”, de sociale strijd en de immer complexe relatie tot de Hollanders in het Noorden. Hippie en historicus leek hij te zijn, de ultieme meester van het verlies.
Linda Bruynoghe zegt
Beste Geert,
Mooi werkstuk.
Evenwichtig en beheerst behandelt u bijna vier eeuwen geschiedenis als achtergrond voor het werk en bron van inspiratie voor Wannes Van de Velde. Zonder u in overbodige details te verliezen of in eindeloze opsommingen van namen, locaties of kunstwerken (muzikale) toont u de grote bewegingen en belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis van onze Lage Landen.
Ook zonder de tegenstellingen tussen Noord en Zuid te overdrijven, ten prooi te vallen aan sterke culturele of nationalistische emoties of lichte idolatrie (wat dezer dagen m.i. al te vaak onbewust (?) wel gebeurt) geeft u eerder impliciet en subtiel aan waarin Noord en Zuid elkaar kunnen vinden.
Daarmee krijgt Wannes terecht de eer die hem toekomt: die van ‘bruggenbouwer, verbinder, samenbrenger, vereniger’ van wie en wat ons ten koste van wederzijdse verrijking toch nog scheidt.
Uw sober gebruik van afbeeldingen (die niet altijd ten volle tot hun recht komen) en de paar minder gekende geluidsfragmenten maken uw lezing net luchtig genoeg.
38 minuten zijn voor mij in een oogwenk verstreken. Het had best nog eens zo lang mogen duren.
Hartelijke dank,
Patrick.
PS: Een transcriptie van uw lezing zou welkom zijn… De korte samenvatting is wel ’to the point’, maar ‘de ultieme meester van het verlies’, daar moet ik nog wat over nadenken.