Door Marten van der Meulen
Het Nederlands stikt van de niet-Nederlandse woorden. Duits, Frans, Engels, Latijn: het houdt niet op. De laatste jaren lenen we vooral woorden uit het Engels. Dat vindt niet iedereen even leuk. Sommige mensen denken dat Engelse leenwoorden onze taal bedreigen (dat is gelukkig niet zo), andere mensen zijn bang voor de toenemende culturele invloed van vooral de VS, en er zijn mensen die de Engelse woorden simpelweg niet mooi vinden. Maar we lenen nieuwe woorden niet willekeurig: er is altijd een reden. En als we woorden lenen, kunnen we die ook aanpassen aan het Nederlands. Recent onderzoek naar voetbalwoorden laat mooi zien hoe en waarom dat gebeurt.
Hoe leen je een woord?
Vaak vinden mensen dat een leenwoord alleen waarde heeft als er nog niet geen bestaand woord is dat een concept afdekt. Zo zou awkward onnodig zijn omdat genant (overigens ook een leenwoord) hetzelfde betekent, en is shoppen onnodig omdat we al winkelen hebben. Maar dit is om twee redenen een al te beperkte visie op taal. Ten eerste is er in heel veel gevallen tóch een betekenisverschil tussen verschillende woorden, hoe subtiel ook. Zo betekenen shoppen en winkelen hetzelfde in zin 1 en 2, maar kun je winkelen niet, en shoppen wel gebruiken als in zin 3 en 4 (de asterisk betekent dat de zin ongrammaticaal is).
- Ik ga naar de stad om te winkelen
- Ik na naar de stad om te shoppen
- Ik ga even een nieuwe platenspeler shoppen
- * Ik ga even een nieuwe platenspeler winkelen.
Ten tweede is de functie van taal niet alleen om de wereld te beschrijven: taal is ook een sociaal gereedschap. Een groep mensen kan een woord uit een andere taal gebruiken, om zo groepsidentiteit te laten zien. Iedereen die het woord gebruikt ‘hoort erbij’, wie het niet gebruikt valt erbuiten.
Nieuwe sport, nieuwe woorden
Of het nou gaat om nieuwe dieren (okapi, tapir en capibara zijn natuurlijk geen oorspronkelijk Nederlandse woorden) of technische innovaties (computer, telefoon, televisie), als er iets nieuws is, dan heb je nieuwe woorden nodig. Dat gold ook voor het voetbal. Deze sport (overigens ook een Engels leenwoord, spel was vroeger gebruikelijker) kwam vanaf ongeveer 1883 in Nederland beoefent. In zijn artikel bekijkt Wim Zonneveld een aantal van de vroegste voorkomens van voetbalwoorden. Door deze vroege voetbalwoorden te verzamelen gedurende een aantal jaar (1875-1910) kon hij zien hoe ze zich ontwikkelen, welke veranderden en welke niet, en hoe veranderingen plaatsvonden. Als je een set hebt die groot genoeg is, kun je bovendien proberen te begrijpen waarom sommige woorden wel en andere niet veranderen. En dat is precies wat Zonneveld deed.
Aanpassen van woorden
Als je woorden uit een andere taal in jouw taal wil gebruiken, dan kun je verschillende dingen doen. Je kunt simpelweg het buitenlandse woord overnemen: zo komen wij aan garage (Frans), überhaupt (Duits) en fakir (Arabisch). Soms kun je het woord ook vertalen in het Nederlands. Zo is welwillend een directe vertaling van Latijn benevolens, en is de stem die wij uitbrengen bij verkiezingen een vertaling van het Franse woord voix. Of je doet iets dat er tussenin zit: je past het woord aan de regels van de Nederlandse grammatica aan. Zo krijg je downloaden en gedownload.
Wat gebeurde er qua aanpassingen met de voetbalwoorden? De conclusie van Zonneveld is interessant: als het Engelse woord qua klank relatief eenvoudig was, dan was de kans groter dat het niet vertaald werd. Kijk maar naar club, back, keeper en dribbelen. Daartegenover staan ingewikkeldere woorden als referee en umpire die wel worden vervangen, door scheidsrechter en grensrechter. Die woorden zijn allemaal nieuw. In een aantal gevallen kregen ook bestaande woorden een extra betekenis, zoals bij doel en doelpunt. En er ontstonden een paar woorden die in het Engels zelf helemaal niet bestonden, zoals voetballen (to play football), doelman (keeper) en keepen (to keep goal).
Voetbal nu
Een interessant punt is nog te maken over voetbalwoorden. Het onderzoek van Zonneveld gaat over de periode 1875 tot ongeveer 1910. Nu zijn we meer dan een eeuw verder, en nu zien we dat sommige van de Nederlandse woorden alweer verdwenen zijn. Niemand heeft het meer over een doelworsteling of over een match. Maar goal en doelpunt worden allebei gebruikt, net als corner en hoekschop, en penalty en strafschop. Wie gaat het winnen? De wedstrijd is nog lang niet gespeeld.
Mogelijke opdrachten
- Als jij over voetbal praat, gebruik je dan vooral Nederlandse woorden of Engelse? Zeg je penalty of strafschop, hoekschop of corner?
- Welke Engelse woorden gebruik jij? Kun je traceren waar je die vandaan hebt? En kun je uitleggen waarom je die woorden gebruikt?
- Welke specifieke woorden worden er gebruikt bij andere sporten, zoals hockey, basketbal of tennis? Komen die woorden allemaal uit het Engels, of uit een andere taal?
Bronnen
Zonneveld, Wim (2013). Football wordt voetbal. De vroegste geschiedenis van voetbalvocabulaire in het Nederlands – lexicologie, fonologie, morfologie. in Nederlandse Taalkunde, jaargang 18-1. Online
N.B. Dit stuk verschijnt in het kader van de Nieuwsbrief Neerlandistiek. Het bevat geen origineel onderzoek, maar is een vereenvoudigde weergave van recent onderzoek op het gebied van het Nederlands, speciaal bedoeld voor middelbare schoolleerlingen.
DirkJan zegt
Chill, maar een penalty heet in het Nederlands natuurlijk een penantie,
Erik Bouwknegt zegt
Scheidsrechter was geen nieuw woord, maar valt in de kategorie woorden die een nieuwe betekenis erbij kregen. Het WNT geeft meerdere vindplaatsen die ouder zijn dan de hele sport voetbal.
msvandermeulen zegt
Dat zinnetje “Die woorden zijn allemaal nieuw”, dat staat daar een beetje vreemd en verwarrend. Excuus dus: ik zou zeker niet willen beweren dat scheidsrechter nieuw is, en Zonneveld beweert dat ook absoluut niet.
bas janssen zegt
Het artikel lijkt te suggereren dat een grensrechter in het Engels umpire heet, maar volgens mij heet-ie daar linesman. Bij umpire denk ik eerder aan bijv. tennis. Ik geloof dat daar de term umpire ook wel in het Nederlands wordt gebruikt, al moet ik toegeven dat ik het tennis niet echt volg.
msvandermeulen zegt
Het is een beetje misleidend opgesteld, zowel door mij als door Zonneveld. In zijn artikel vertelt Zonneveld (p.81-82) over een aantal van de vroegste krantenartikelen waarin voetbaljargon wordt gebruikt. Daarin wordt inderdaad umpire gebruikt, ook tot mijn verbazing, voor de functie die later grensrechter zou gaan heten. Wel legt Zonneveld uit dat het latere grensrechter gevormd is naar voorbeeld van line judge of linesman. In de conclusie van het stuk noemt hij die nuance niet meer. Ook in het Engels is deze term dus veranderd. In het tennis blijkbaar niet.
WebredMiet zegt
‘Niemand heeft het meer over een doelworsteling of over een match.’ Als met ‘match’ wedstrijd wordt bedoeld, dan klopt dit niet. Toch zeker niet voor Vlaanderen, waar elke zondag duizenden mensen naar de een of andere match gaan kijken (of meedoen).
msvandermeulen zegt
Dat klopt natuurlijk. Ik had moeten schrijven ‘in Nederland’. Excuses voor het onder de mat vegen van verschillen tussen het Nederlands van Nederland en Vlaanderen. Zo zie je maar weer hoe makkelijk en uit onschuld dat gebeurt, terwijl het toch echt niet goed is. Interessant overigens dat dit woord in Vlaanderen wel nog wordt gebruikt: is meer van het voetbaljargon Engels?
Anton zegt
Volbloedgeneuzel pur sang dit allemaal.
Ik zag wel graag minder van dit soort artikelen op deze website.
msvandermeulen zegt
Een bizarre uitspraak: wat is er mis, en waarom vind je dat een probleem?
Jos Van Hecke zegt
Inderdaad, niet enkel bizar /vreemd / raar /eigenaardig maar bovenal kinderachtig en inhoudsloos, blijkbaar iemand met een zeer selectieve / enge blik op taal, die geen oog heeft of wil hebben op de maatschappelijke functies van taal, allicht ook iemand die in een zelf opgetrokken ivoren taaltorentje leeft en alles daarbuiten als minderwaardig ‘geneuzel’, zeg maar ‘kletspraat’ of ‘zever’ beschouwt.
Ik dus niet, ik vind dat er helemaal niets mis is met dit artikel, integendeel, ik vind het een interessante en betekenisvolle bijdrage over een fenomeen dat zich in alle talen manifesteert en dat heden ten dage meer dan ooit aan bod komt en aan zet is, met een niet te onderschatten impact op het functioneren van een taal, zowel gesproken als geschreven, en bijgevolg ook op de communicatie in het algemeen.
Geef mij alvast maar méér van dit soort artikelen (op deze webstek).
Randbemerking m.b.t een stukje van de inhoud van dit artikel; ‘shoppen’ wordt in Vlaanderen niet als overgankelijk werkwoord, in de zin van ‘iets shoppen’ en dus in de betekenis van ‘iets (gaan) kopen’ gebruikt. Een uitspraak als ‘ik ga even een brood shoppen’ of ‘ik heb mij een broek geshopt’ wordt in Vlaanderen als totaal ‘ongrammaticaal’ aangevoeld en aanzien. In Nederland niet dan?
msvandermeulen zegt
Dank voor je reactie. Ik gebruik shoppen zonder problemen transitief, precies in de betekenis van kopen inderdaad. Een snelle googlezoektocht laat zien dat het weinig voorkomt in plaats van kopen (marginaal met fiets of auto), maar wel als algemener woord “iets shoppen”. Ik weet niet of hier al iets over geschreven is, anders zal ik dat eens doen!
Anton zegt
Ik streep u af, jongeheer Jos. Tabé.
Jos Van Hecke zegt
Oh, Anton, zolang je mij niet afstript of afstroopt is er niets aan de hand; hou ze warm!
Joop Seitner zegt
Deze sport (overigens ook een Engels leenwoord, spel was vroeger gebruikelijker) kwam vanaf ongeveer 1883 in Nederland beoefent.
kwam + beoefent ==> ??????