Leven in de openbaarheid
Door Sander Bax
Het spraakmakende optreden van de Vlaamse bestsellerauteur Griet Op de Beeck in De Wereld Draait Door van maandag 25 september is ongetwijfeld een van de meest besproken optredens van een literaire schrijver sinds tijden: elke dag verschijnt er wel weer een nieuwe reactie op de stroom van opinies die haar publieke bekentenis over seksueel misbruik losmaakte.
Het begon op zondagavond met een aankondiging op Facebook: ‘morgenavond, maandag 25 september, mag ik aanschuiven bij matthijs van nieuwkerk in dwdd. het wordt niet zomaar een interview over mijn nieuwe roman Het beste wat we hebben, maar een voor mij heel belangrijk gesprek. fieuw.’ Deze aankondiging alleen al trok veel aandacht: het bericht is op het moment dat ik dit schrijf 1400 keer geliket en 71 keer gedeeld. Een dag later bleek dat Griet Op de Beeck bij De Wereld Draait Door bekend maakte dat de (weliswaar fictionele) roman Het beste wat we hebben het eerste deel was van een trilogie waarin kindermisbruik het hoofdonderwerp zou zijn. Op de Beeck gaf aan dit onderwerp niet zo maar gekozen te hebben: ze heeft er persoonlijke ervaring mee. Ze vertelt in de uitzending:
‘Ik ben een paar jaar in therapie moeten gaan, en mijn vader is ervoor moeten sterven, maar toen kwam het punt waarop ik niet anders kon dan de puzzelstukken leggen. Mijn vader heeft mij als klein kind misbruikt, op een leeftijd dat ik nog te jong was om de herinneringen in woorden op te slaan, maar ik heb beelden, walgelijke lichamelijke beelden.’[1]
Het was een indringend en voor De Wereld Draait Door-begrippen ook lang gesprek, waarin Op de Beeck vertelde over haar leven met anorexia en depressie, over een leven waarin ze zich als kind lelijk moest maken omdat dat de enige mogelijkheid is die een kind heeft om in verzet te komen. Pas na de dood van haar vader vond ze de ruimte om de definitieve conclusie te trekken. Het was met behulp van een goede therapeut dat ze haar vroege jeugd reconstrueerde en langzaam maar zeker zo veel puzzelstukken (ze sprak over 107 bewijzen) bij elkaar verzamelde dat de conclusie onvermijdelijk werd. In De Standaard legt Op de Beeck – in een groot interview de dag na de uitzending – uit dat het misbruik haar ‘grootste wond’ en haar ‘dominante thema’ is.
‘Maar ik heb er zo lang over gedaan om te aanvaarden dat het dat was, waardoor er zoveel mis met mij was. Het is te erg om onder ogen te zien. Ik kon er pas nu over schrijven. Het was tijd. Ik wil ook tonen dat het kan, ik heb nu een leven van een kwaliteit die ik zeven jaar geleden niet voor mogelijk had gehouden. Het was een fucking harde weg, maar de zon schijnt aan het eind.’[2]
Als we de sociale media mogen geloven, maakte de live uitgezonden bekentenis een diepe indruk op de kijkers. ‘Ik vind Griet Op de Beeck echt één van de dapperste mensen die ik ooit heb gezien #dwdd’, tweette @globalistaa. Amber Brantsen maakte een soortgelijke opmerking: ‘Wat een heftig en openhartig verhaal over misbruik van Griet Op de Beeck. Wat een stoere vrouw is dat. #dwdd’. En @marioleinlein stelde: ‘Prachtig interview met Griet Op de Beeck. Kwetsbaar en sterk. En nu wil ik dat boek lezen hé…’ #dwdd
Marketingcampagne?
Al gauw echter kwamen er ook tegengeluiden. Die laatste zin van @marionleinlein laat al zien waarom er bij sommige criticasters een zeker ongemak postvatte: had deze openhartige bekentenis live op televisie niet ook het karakter van een wat al te perfect getimede reclamecampagne? De avond voorafgaand aan de dag dat het boek in de winkels ligt wordt de aandacht van ongeveer een miljoen kijkers getrokken. Dat garandeert vervolgens een avond en ochtend lang volop aandacht op sociale media, waarna er op de dag zelf een groot interview in De Standaard staat en de dag erop een groot interview in HUMO. Het beste wat we hebben werd hierdoor als een torpedo op de markt afgeschoten met als intrigerende bijvangst dat ieder stuk over en elke reactie op het media-optreden de aandacht voor het boek verder zou uitbouwen. In die zin maak ook ik me met deze column – of ik nou wil of niet – onderdeel van de marketingmachine van Uitgeverij Prometheus.
Maar is het wel kies, vroegen sommigen – onder wie journaliste Gaea Schoeters op Facebook – zich af om zo reclame te maken met een persoonlijke bekentenis?
‘WoW. Wacht effe. Dat er werkelijk mensen zijn die eraan twijfelen dat de timing van de ontboezemingen van Griet Op de Beeck door marketingmotieven is ingegeven, dat is voor mij de eyeopener van de week. Al eens nagedacht hoeveel planning, fotosessies en interviews onder embargo er nodig zijn om in alle media tegelijk te staan, naadloos aansluitend op DWDD? […]: het was win-win voor Griet & voor de media. Hopelijk hebben de slachtoffers er ook nog iets aan.’ [3]
Hervonden herinneringen
De tweede lijn van kritiek was van een andere aard en had betrekking op het gegeven dat Op de Beeck meldde dat ze geen directe, expliciete herinneringen aan het misbruik had, maar dat ze via therapie het verdrongen voorval terug had moeten halen. Tussen haar vijfde en haar negende zouden de hersens nog niet in staat zijn om een gebeurtenis die zo heftig is op een coherente en talige wijze op te slaan. Het was Max Pam die in zijn column in de Volkskrant de vraag opriep of Op De Beeck in het interview wel de waarheid had verteld? ‘De hervonden herinnering is een hachelijk terrein, een mijnenveld van emoties.’[4] Onder verwijzing naar onderzoek van Crombach en Merkelbach suggereert Pam dat haar therapeuten Op de Beeck het verhaal vermoedelijk ingeprent zullen hebben.
‘Wat hebben de twee therapeuten van Griet Op de Beeck bereikt? Dat Griet er heilig van overtuigd is dat haar vader haar heeft misbruikt, hoewel zij aan dat misbruik geen concrete herinnering heeft. Wel heeft zij vage, moeilijk onder woorden te brengen gevoelens van onbehagen en afkeer, die zij tot haar vader herleidt.’[5]
Pams column leidde op zijn beurt weer tot een stroom aan verontwaardigde reacties. In Trouw komen psychologen Ineke Wessel en Walter Everaerd aan het woord. De eerste geeft aan dat ‘hervonden herinneringen’ een wetenschappelijke dubieuze status hebben, de ander relativeert dat door te stellen dat het best mogelijk is om een herinnering weer terug te halen. In Univers reageerde sociaal psychologe Kim Lens uiterst genuanceerd op de berichtgeving. Over de status van hervonden herinneringen is wetenschappelijk geen consensus, valse beschuldigingen kunnen grote gevolgen hebben.[6]
Op de Beecks televisie-optreden en de door Max Pam geëntameerde twijfel aan de waarheidswaarde van haar woorden zorgde voor een mediastorm van zeker een week waarin veel werd gesproken over seksueel misbruik en de mate waarin dat bespreekbaar is. Een aantal reacties bracht de kritiek op Op de Beeck samen door te wijzen op de zo vaak voorkomende gevallen waarin het verhaal van een slachtoffer van seksueel misbruik niet geloofd wordt of waarin iemand uit schaamte of schuldgevoel überhaupt niet tot spreken komt. Op de Beecks optreden is in dat opzicht een voorbeeld voor mensen die met hetzelfde lijden kampen, de criticasters houden – om het in de woorden van Noor Spanjer op vice te zeggen – ‘de verkrachtingscultuur’ in stand.[7]
Leven in de openbaarheid
De mediastorm rondom Op de Beeck speelde zich af in dezelfde week waarin ik de laatste hand wilde leggen aan een boek waarin het optreden van literaire schrijvers in de media centraal staat en dat als werktitel De Literatuur Draait Door heeft. Wat er in die week gebeurde, was in zekere zin de perfecte demonstratie van wat ik in dat boek had proberen te beschrijven. De mediastorm bevatte alle mechanismen die het optreden van hedendaagse literaire schrijvers in de massamedia de laatste tien jaar bepalen. Op de Beeck is bepaald niet de eerste toonaangevende schrijver die voor het oog van honderd duizenden Nederlanders komt te spreken over de meest intieme dingen van het leven. We herinneren ons nog het gesprek dat Twan Huys in NOVA College Tour had met een geëmotioneerde A.F.Th. van der Heijden over het overlijden van zijn zoon Tonio en de roman die hij daarover had geschreven. En we zien nog het gesprek voor ons dat Matthijs van Nieuwkerk voerde met Joost Zwagerman over zijn depressie, die hij van zich af zou hebben geschreven in de essaybundel Kennis is geluk. En wat te denken van Connie Palmen die na het schrijven van haar logboek over haar rouwproces na de dood van Hans van Mierlo bij Pauw en Witteman aanschoof.
In al deze gevallen was er zeker ook sprake van een commercieel aspect: elke schrijver die op televisie verschijnt, doet dat om aandacht te vragen voor het boek dat hij geschreven heeft en die aandacht moet zich vertalen in verkoopcijfers. Niet overal lag het er zo dicht bovenop als nu bij Griet Op de Beeck, dat is waar, maar in al deze gevallen speelde er daarnaast ook nog iets anders mee. Schrijver en NRC-columnist Maxim Februari legt dat glashelder uit in zijn boek De maakbare man.
‘Voor mij is de onzichtbaarheid op de werkplek niet goed denkbaar. Ik heb geen baan die ik kan opzeggen om aan de andere kant van het land onder een nieuwe naam van voren af aan te beginnen. De vrouwelijke makelaar die me een mail stuurde om te laten weten hoezeer ze het afkeurde dat ik mijn beslissing openbaar had gemaakt – “beetje ‘rellerig’ naar mijn idee” – overschatte mijn talent om in het geheim van geslachtsrol te veranderen. Ook de talloze mensen die me laten weten hoe “moedig” ze het vinden dat ik mijn besluit in het openbaar bekend heb gemaakt, vergeten dat heimelijkheid hier geen optie was.’[8]
Voor wie een leven in de openbaarheid leeft – en voor veel succesvolle schrijvers van vandaag geldt dat – zijn privégegevens bijna automatisch openbaar: iedereen wist dat Hans van Mierlo was overleden, het ongeluk van Tonio van der Heijden was landelijk nieuws. Zo moest ook Griet Op de Beeck een manier vinden om haar privéleven publiek te maken. Je kunt twisten over hoe ze dat gedaan heeft en over het moment dat ze koos, maar feit is dat het op een keer zou moeten. De publieke schrijver heeft niet de keuze om het privéleven buiten de schijnwerpers te houden, behalve dan door zelf uit de schijnwerpers weg te blijven (met alle commerciële gevolgen van dien). Wie die keuze niet maakt, zal het offer moeten brengen dat het leven altijd onderwerp van gesprek én debat in de publieke ruimte zal worden.
De tirannie van de intimiteit
In het intrigerende en nog altijd relevante boek The fall of public man uit 1974 heeft Richard Sennett gesteld dat de publieke ruimte in de loop van de twintigste eeuw steeds sterker gedomineerd ging worden door de ‘tirannie van de intimiteit’. Vanaf het moment dat publieke figuren hun eigen leven, hun persoonlijkheid, en hun intieme leven gingen inzetten in het publieke debat, ging het bergafwaarts met de publieke ruimte zoals die volgens Sennett (in navolging van Jürgen Habermas) bedoeld was: als een ruimte voor vormelijke, beschaafde en rationele discussie. Iets daarvan zien we wel terug in de emotionele heftigheid van de discussie over Op de Beecks verdrongen herinneringen: een rationele discussie is deze reeks oprispingen van woede, verontwaardiging en verongelijktheid bepaald niet te noemen.
Dat neemt niet weg dat Op de Beecks optreden wel degelijk zoiets als een publiek debat heeft losgemaakt en daarmee een effectieve publieke interventie genoemd kan worden. Dat laat zien dat de literaire schrijver in de mediacultuur van vandaag niet meer (of niet meer alleen) functioneert als de ‘klassieke’ onafhankelijke en afstandelijke publieke intellectueel die aan het publieke debat bijdraagt met een pamflet, een essay of een roman. De schrijver van vandaag intervenieert in het publieke debat met haar eigen levensverhaal, haar eigen identiteit en haar eigen gezicht: de schrijver belichaamt zelf de publieke interventie.
Een intrigerend, maar problematisch gevolg daarvan is dat de grens tussen leven en werk in steeds hogere mate vervaagt. Schrijvers worden op televisie niet meer (of niet meer in de eerste plaats) uitgenodigd als schrijvers, dat wil zeggen als mensen met het bijzondere talent om een wereld te creëren waarin personages voorkomen die van alles en nog wat beleven en waarmee lezers zich op wat voor manier dan ook mee kunnen onderhouden. Maar schrijvers worden uitgenodigd als personages over wier leven op televisie en in andere media gesproken kan worden. Daardoor ontstaat als vanzelf de wens dat die auteurs ook in hun boeken als personages voorkomen, het liefst als personages die sterk aanschurken tegen de personages die we van televisie kennen. Daarin zie ik in ieder geval een verklaring voor de dominantie van het autobiografische in de hedendaagse literaire cultuur – een tendens die zich dus ook opdringt als we het over een zuiver fictionele roman als die van Op de Beeck hebben
De enorme impact die dit ene interview van Griet Op de Beeck had in de media laat zien dat de literatuur dan misschien zo nu en dan mag doordraaien, maar dat ze nog altijd springlevend is als stem in het publieke debat. Met één optreden op een maandagavond creëerde Op de Beeck een eindeloze stroom van aandacht in de 21e eeuwse aandachtseconomie én een publiek debat over seksueel misbruik en de mogelijkheden om daarover te spreken. Maar bij alle winst die het optreden opleverde, is er wel degelijk ook verlies. Wat er verloren dreigt te gaan is de literaire techniek waarvan Griet Op de Beeck zich bediende toen ze haar roman Het beste wat we hebben schreef. Het verhaal dat ze bedacht heeft, de wereld die ze gecreëerd heeft, de fictie waarmee ze ons iets over het thema van de seksuele misbruik heeft willen vertellen. Want is het niet zo dat we in alle hectiek van ons publieke gekrakeel allemaal zijn vergeten om het over de roman zelf te hebben?[9]
Noten
[1] Uitzending De Wereld Draait Door, 25-9-2017 en [Redactie], ‘Griet Op de Beeck: “Mijn vader heeft me misbruikt van mijn vijfde tot mijn negende” In: De Standaard, 26-9-2017]
[2] Uitzending De Wereld Draait Door, 25-9-2017 en [Redactie], ‘Griet Op de Beeck: “Mijn vader heeft me misbruikt van mijn vijfde tot mijn negende” In: De Standaard, 26-9-2017]
[3] Gaea Schoeters, Facebook-post, 29-9-2017. (Geraadpleegd op 1-10-2017)
[4] Max Pam, ‘Of Griet Op de Beeck zo werkelijk verlichting vindt, is maar de vraag.’ In: de Volkskrant, 26-9-2017. (Geraadpleegd op 1-10-2017)
[5] Max Pam, ‘Of Griet Op de Beeck zo werkelijk verlichting vindt, is maar de vraag.’ In: de Volkskrant, 26-9-2017. (Geraadpleegd op 1-10-2017)
[6] Laura van Gelder, ‘Mag je twijfelen aan Griet Op de Beeck?’ In: Univers, 28-9-2017. (Geraadpleegd op 1-10-2017)
[7] Noor Spanjer, ‘De twijfel over Griet op de Beecks misbruikverhaal laat verkrachtingscultuur in volle glorie zien’. In: vice, 29-9-2017. (Geraadpleegd op 1-10-2017)
[8] Maxim Februari, De maakbare man. Amsterdam 2013, p. 71
[9] Ik moet hier natuurlijk een uitzondering maken voor de eerste besprekingen van de roman die zijn verschenen: Leyman, D., ‘Met deze roman lijkt Griet Op de Beeck haar hand te overspelen’. In: de Volkskrant, 27-9-2017 en Vlaar, M., ‘Wie komt mij troosten?’ In: De Standaard, 29-9-2017.
Dit stuk verscheen eerder in Diggit.
Bert Mostert zegt
Over het waarheidsgehalte van de uitspraken van Op de Beeck ben ik evenmin als anderen bevoegd een oordeel te geven. Dat geldt ook voor deskundigen waarvan ik als psychiater in ruste, er ook een ben. Maar aan de oprechtheid ervan twijfelen gaat erg ver en doet niemand goed en slachtoffers pijn, verdriet, onrecht en kwaad.
Wat betreft Op de Beeck is het enige adequate het boek op zijn merites te beoordelen. Haar vorige werk doet het ergste vrezen en heeft mij doen besluiten in de overvloed van ander aanbod, haar werk, dus ook dit nieuwste ongelezen te laten.