Het eerste wat opvalt als je Ons Erfdeel 4/2017 ziet? Het lachende hoofd van Charlie Chaplin. Deze eeuwige buitenstaander is het onderwerp is van een boek over de twintigste eeuw van Matthijs de Ridder, dat uitvoerig wordt besproken in de boekenrubriek.
Ook het openingsartikel van de boekensectie, waarin Arnold Heumakers een paar publicaties over dadaïsme bespreekt, heeft duidelijk zijn sporen nagelaten op de kaft van dit Ons Erfdeel-nummer.
Voorts bevat de recensierubriek nog een bespreking van De mensengenezer (het boek waarmee Koen Peeters zopas de ECI Literatuurprijs won), een beschouwing van hoofdredacteur Luc Devoldere over het Frankrijk-boek van fotograaf Michiel Hendryckx, een recensie van Jeroen Brouwers’ De laatste deur en een bespreking van de twee volumes met oorlogsdagboeken van Hanny Michaelis.
Druk op de musea
Het nummer opent met een verslag van onze vierde Staat van de Unie, waarin we samen met deBuren de staat van de Vlaams-Nederlandse samenwerking hebben opgemaakt. Deze aflevering gaat over de balans tussen toeristische druk en artistieke integriteit die musea moeten zoeken. Iedere stad verwelkomt graag veel toeristen. Onze musea hebben de oude meesters in hun collectie die in de Lage Landen dé magneten zijn voor buitenlandse bezoekers. Hoe moeten de musea daarmee omgaan? Het antwoord van vier museumdirecteuren: met beheersing, zonder iets aan de eigen inhoudelijke ambities af te doen.
Ook vooraan in Ons Erfdeel 4/2017: een essay van Lise Delabie over de romans en verhalen van Annelies Verbeke, wier personages snakken naar een meeslepend leven en naar ontsnappingsroutes, ook als een vlucht niet nodig is. De vrijheid lonkt. Maar ook de ontsporing.
Sluimerende geschiedenis
In de kunst van Wendelien van Oldenborgh gaat het vaak om thema’s uit het verleden die veronachtzaamd zijn, maar die toch sluimerend het heden beïnvloeden, zoals in Cinema Olanda, dat nog tot eind november is te zien op de Biënnale van Venetië. De diverse stemmen die zij aan het woord laat, leggen volgens Mirjam Westen een minder rooskleurige kant van Nederlands progressieve naoorlogse moderniteit bloot.
Voor de rest staan we in dit nummer stil bij de voltooiing van de Geschiedenis van de Nederlandse literatuur. Het eerste deel verscheen in 2006, begin 2017 volgde – acht boeken later – de nabeschouwing. Nu de reeks compleet is, houdt Matthijs de Ridder ze kritisch tegen het licht. Het is waarschijnlijk de langst lopende schrijfopdracht in de geschiedenis van Ons Erfdeel, want we vroegen De Ridder elf jaar terug al te schrijven over het volledige project bij zijn voltooiing. Eerder bespraken we in dit blad alle afzonderlijke boekdelen van deze prestigieuze reeks.
Honderd jaar geleden brandde de Russische Revolutie los. Elsbeth Etty onderzoekt op welke wijze het spook van het communisme heeft rondgewaard in de Vlaamse en Nederlandse literatuur.
Een onverwoord geheim
Het theater van Arne Sierens is niet gecompliceerd maar complex, schrijft Daan Borloo: aan de oppervlakte lijkt alles bevattelijk en helder, maar in de krochten schuilt een onverwoord geheim dat de personages voortdrijft.
In de reeks Schrijvers die nog maar namen lijken haalt Ruben Mantels de twee romans van August Vermeylen uit de kast. Kunnen De wandelende Jood en Twee vrienden vandaag opnieuw gelezen worden, zonder dat je een halve literatuurhistoricus hoeft te zijn? Vermeylen vind je ook terug in de boekenrubriek, waarin twee van zijn essays samen met vier toespraken van Ons Erfdeel-oprichter Jozef Deleu worden besproken. Deleu selecteert ook weer vier gedichten die volgens hem de beste zijn van het voorbije halfjaar.
De kunstenrubriek begint met een breed geïllustreerd artikel van Dirk Leyman over de Zwarte Beertjes van Dick Bruna: waarin schuilen de kracht en de onverslijtbaarheid van die boekkaften? Lieven Van Den Abeele borstelt dan weer een portret van Edgard Tytgat, de schilder die naar binnen keek, en Jos Nijhof vertelt waarom acteur Mark Rietman het boegbeeld is van een gezelschap dat aan de top staat van het Nederlandse toneelbestel. Evelyne Coussens heeft in Malcolm X een gloed waargenomen die je maar zelden ziet in het Vlaamse theater.
Grunberg in het Arabisch
In de rubriek Taal & Cultuur gaat de Duitse literatuurwetenschapper Kathrin Lange tot slot na wat de effecten zijn van het Vlaams-Nederlandse gastlandschap op de Frankfurter Buchmesse van 2016. Opmerkelijke vaststelling: er zijn onder meer deuren geopend naar de Arabische wereld, met vertalingen van werk van onder meer Tommy Wieringa, Arnon Grunberg en Connie Palmen.
Alle verdere informatie over dit Ons Erfdeel-nummer staat hier.
Laat een reactie achter