Door Kobie van Krieken
Dat organisaties strategisch gebruik maken van verhalen in hun communicatie, is geen geheim meer. Verhalen over de ontstaansgeschiedenis van een bedrijf dienen de betrokkenheid van werknemers te verhogen, verhalen over producten en diensten dienen de consument tot een aanschaf te verleiden, en ervaringsverhalen over gezondheidsproblemen dienen het publiek te informeren over of aan te zetten tot gezond gedrag. In al deze contexten werken verhalen emotionerend en overtuigend: ze laten ons meeleven met personen met wie we ons kunnen identificeren en kunnen op die manier onze overtuigingen en gedragsintenties beïnvloeden.
Ook de politie maakt gebruik van verhalen, onder andere in de zogeheten Cold Case Kalender uit 2018. Deze kalender is een verzameling van onopgeloste zaken die de politie (opnieuw) onder de aandacht wil brengen. De kalender wordt verspreid onder gedetineerden, want die hebben nu eenmaal veel tijd om te lezen en vaak een schat aan kennis over het criminele circuit, maar ook mensen buiten de gevangenispoorten kunnen de kalender raadplegen en indien mogelijk hun steentje bijdragen. Het kan namelijk zomaar zo zijn, stelt de inleiding op de kalender, “dat u al jarenlang belangrijke informatie over een misdrijf voor uzelf houdt. Door deze te delen kan er een last van uw schouder vallen.”
Een dergelijke emotionele zuivering – in de literatuurtheorie ook wel catharsis genoemd – werkt het best als de emoties die gezuiverd worden van aanzienlijke intensiteit zijn. Voor zowel zender (hier: politie) en ontvanger (hier: lezer met belangrijke informatie over een oude misdaad) is het dan ook van belang dat eventuele reeds bestaande gevoelens van wroeging en spijt door de kalenderverhalen worden geïntensiveerd. Dat lijkt vrij aardig te lukken, als we bijvoorbeeld kijken naar de zaak uit week 45 van de kalender:
‘De buurman van de 35-jarige Martin de Bruijn had hem al een paar dagen niet meer gezien. Dat vond hij vreemd, omdat Martins auto wel voor de deur geparkeerd stond. Bovendien stond er een raam aan de voorzijde van zijn flatwoning open. Dus besloot de buurman op woensdag 22 november 1995 een kijkje te gaan nemen in de woning van Martin de Bruijn aan de Westerbergstraat 67 in de Haagse Schilderswijk. Omdat Martin aan astma leed, was de buurman bang dat hij misschien ziek was geworden. Hij klom op een ladder naar het geopende raam en zag tot zijn grote schrik het stoffelijk overschot van Martin in een grote plas bloed liggen.’
In dit verhaal kijken en leven we mee met de buurman: we krijgen toegang tot zijn gedachtewereld (hij vond iets vreemd en nam een besluit) en emoties (hij was bang en zag tot zijn grote schrik), waardoor we ons de schok van zijn gruwelijke vondst maar al te goed kunnen voorstellen. Het is niet ondenkbaar dat deze schok hem tot op de dag van vandaag achtervolgt, gepaard met de knagende vraag wie Martin van het leven heeft beroofd, en waarom. Het meeleven met de buurman zou dan ook zomaar tot versterkte gevoelens van wroeging kunnen leiden bij lezers met informatie over de exacte toedracht.
In andere kalenderverhalen staat het perspectief van het slachtoffer centraal. Zo lezen we over een man die op een avond “nietsvermoedend” uit de auto stapte toen er “plotseling een man met een vuurwapen” opdook en over een bejaarde broer en zijn twee zussen die “nietsvermoedend” een potje aan het kaarten waren totdat “plotseling rond middernacht vier in het donker geklede mannen” hun woning binnendrongen. Deze verhalen laten ons meeleven met de slachtoffers en herinneren ons eraan dat ook wij abrupt uit het leven getrokken kunnen worden, op een moment dat we het het minst vermoeden. Voor de nabestaanden zijn antwoorden op de wie- en waarom-vragen van onschatbare waarde om zielenrust te vinden. Dus, lezer met antwoorden: laat van u horen.
De verhalen uit de Cold Case Kalender openen vele deuren naar nieuwe wetenschappelijke studies over de effectiviteit van narratieve communicatie. In hoeverre leiden deze verhalen tot de oplossing van tot op heden onopgeloste zaken? Overtuigen de verhalen lezers tot het openbaren van relevante informatie? Werkt dat via het oproepen en intensiveren van emoties van wroeging en spijt? En maakt het daarbij uit welke verteltechnieken worden gebruikt en vanuit welk perspectief de verhalen zijn geschreven? Hoog tijd voor een OVOV-kalender: een kalender vol Onopgeloste Vraagstukken Over Verhalen.
Dit artikel verscheen eerder bij het Nijmeegse blog CLS Persuasieve communicatie.
Laat een reactie achter