Door Lucas Seuren
Enkele maanden terug betoogde Marc van Oostendorp hier dat leden van de promotiecommissie hun vragen niet langer van te voren zouden mogen opschrijven. Hoewel het bedenken van een goede vraag namelijk lastig is, bevinden de hoogleraren en universitair docenten zich in een bevoorrechte positie ten opzichte van de promovendus: het is immers de promovendus die goed moet overkomen op de commissie (en eventueel het publiek), niet andersom. De zenuwachtige promovendus moet dus improviseren terwijl zijn opponenten weken bedenktijd hebben gehad.
Hoewel het een goed voorstel is met het oog op discussie tijdens de verdediging, was mijn kanttekening indertijd dat een commissielid de vraag natuurlijk gewoon uit zijn of haar hoofd kan leren. Dus een verbod op een opgeschreven vraag lost in die zin weinig op. Maar ik ben het met Marc eens dat de status quo het de promovendus wel erg lastig maakt. Ik zou dus een tegenvoorstel willen doen: geef de promovendus de gelegenheid om vooraf zijn of haar antwoorden al op te schrijven, waarna er kort de ruimte wordt geboden voor reactie over en weer.
Mijn promotie
Mijn idee lijkt in eerste instantie natuurlijk compleet in te gaan tegen het doel wat Marc voor ogen had: een echt debat in plaats van het schijndebat dat de verdediging nu is. Als vraag en antwoord klaar liggen, dan wordt het natuurlijk helemaal een toneelspel. Maar ik denk dat daar wel mee te werken is.
Een van de argumenten die Marc gaf is dat de promovendus pas echt zenuwachtig is. En na mijn eigen promotie kan ik dat volmondig beamen. Voor de ceremonie begon mocht ik het ritueel even oefenen, wanneer moet je naar binnen, wanneer buig je en naar wie, wanneer ga je zitten, enzovoorts—maar op het moment suprême was ik door de zenuwen de helft alweer vergeten. Ik gokte bijvoorbeeld dat ik pas kon gaan zitten als ik toestemming had van de rector, of in dit geval zijn plaatsvervanger. De eerste paar minuten gingen ook in een waas aan me voorbij: Ik heb de vraag gehoord en beantwoord, maar naderhand had ik geen flauw idee meer wat ik had gezegd.
Zelfs toen ik na een minuut of tien tot rust was gekomen bleef er wel wat spanning hangen. En dat gaat dan ten koste van de kwaliteit van de discussie. Zo kreeg ik een kritische vraag waarop ik schoorvoetend de opponent deels gelijk gaf, al hield ik wel enigszins voet bij stuk. Maar later realiseerde ik me dat ik het helemaal niet eens was met de opponent, dat ik heel helder had kunnen uitleggen waarom mijn analyse correct was. Maar omdat ik me, deels door de zenuwen, niet binnen een minuut alle stappen in mijn argumentatie kon herinneren, gaf ik een wat minder sterk antwoord.
Zenuwen
Die zenuwen zal je nooit helemaal kunnen wegnemen. De promotie blijft natuurlijk een belangrijke ceremonie waar je als promovendus vier jaar of langer naartoe hebt geleefd. Daar hoort gewoon wat spanning bij. Maar als je als promovendus precies weet wat voor vragen je gaat krijgen, en je hebt je antwoorden klaar liggen, dan maakt dat de situatie wel een stuk gemakkelijker. Je voorkomt waarschijnlijk dat promovendi praktisch een blackout krijgen, wat voor iedereen zonde is.
Let wel, mijn doel is niet om het gemakkelijker te maken voor de strontzenuwachtige promovendus. Dat is gewoon een prettige bijkomstigheid. Waar het om gaat is dat doordat de promovendus de tijd krijgt zich voor te bereiden, hij of zij een veel degelijker antwoord kan geven op de vragen. Het brengt de inhoud van de discussie naar een hoger niveau.
Discussie
Hoe zorgen we dan vervolgens dat er ook daadwerkelijk discussie ontstaat? Dat we niet simpelweg toneel gaan spelen? De oplossing lijkt me daar om de opponent de ruimte te bieden voor een reactie. Een voorbereid antwoord kost minder tijd dan een geïmproviseerde antwoord. Er vallen geen pijnlijke stiltes, omdat je tijd nodig hebt om na te denken—de langste bij mij duurde volgens mij zeker 20 seconden. Vraag en antwoord dienen als een soort inleiding voor een korte discussie. Bovendien, en dit is natuurlijk ook leuk voor de promotiecommissie, moeten de opponenten zelf plots ook goed en kritisch nadenken. Voldoet het antwoord van de promovendus aan hun verwachten? Wat zijn kritische punten? Kan ik erop doorvragen en zo ja, hoe?
Een promotie duurt, in Groningen althans, nu exact 45 minuten. Op dat moment kondigt de pedel aan hora finita “het is tijd”. Als de promovendus dan aan het woord is moet hij of zij het antwoord snel afronden, een vraag wordt gewoon afgekapt. Dat lijkt kort, maar het biedt nu ruimte voor ongeveer zeven vragen en antwoorden, soms met wat discussie erbij. Doordat het echte antwoord korter kan, komt er meer ruimte voor discussie en kan het een levendige ceremonie worden. Je voorkomt ook dat promovendi vragen gaan herhalen om tijd te rekken—om zichzelf tijd te geven om na de denken.
Ontgroening
Het risico is natuurlijk dat de voorbereiding een deel van de charme van de ceremonie wegneemt. Het doel van een promotie is natuurlijk ook gewoon om de promovendus even goed te laten zweten—iets waar een polyester rokkostuum flink aan bijdraagt. Hij of zij kan immers helemaal niet zakken, uitgezonderd een unaniem besluit van de commissie. De verdediging is in die zin misschien ook meer een ontgroening, een ceremonie waarbij de promovendus even moet lijden voor hij of zij definitief opgenomen wordt in de academische gemeenschap. En daar is natuurlijk ook wel wat voor te zeggen.
Misschien moeten we dus eerst maar eens uitvogelen wat we nu eigenlijk met de verdediging willen bereiken? Is het een ceremonie, een ontgroening, of een echte verdediging? En dan kunnen we de rituelen voortaan op het doel afstemmen.
DirkJan zegt
Gefeliciteerd!
(En ik zie net dat je nu ook deel uitmaakt van de Radboud-maffia! 🙂
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat is een interessant idee. Ik zou misschien kiezen voor een kleine variatie: de kandidaat krijgt de vragen wel vantevoren te zien (ongeveer zoals dat nu ook gebeurt bij sommige NWO-rondes), maar tijdens de plechtigheid mag niemand iets voorlezen. Je kunt dan dus wel voorbereiden, maar moet het nog wel onthouden.
De mooiste promoties die ik heb meegemaakt waren in Noorwegen, waar twee opponenten ieder een uur a anderhalf uur vragen stellen. Dan wordt er écht inhoudelijk gediscussieerd. Wat dan weer jammer is: dat er helemaal geen ceremonieel moment in zit, geen toga’, geen laudatio s en zelfs geen officiële overhandiging van het diploma. Een combinatie van het Scandinavische model met de Nederlandse ceremoniële elementen, dat lijkt mij het mooist.