Open brief aan Marita Mathijsen
Door Chris van de Ven & Luck van Leeuwen
Geachte mevrouw Mathijsen,
Jacob van Lennep en Eduard Douwes Dekker waren briefschrijvers: bij elkaar schreven ze er duizenden, waaronder ook open brieven. Wij hebben vragen: vandaar dat wij u benaderen via deze open praatbrief. Dit doen wij, omdat uw lezing op de voorjaarsvergadering bij het Multatuli Genootschap onze belangstelling heeft gewekt. Daarop hebben wij uw kort daarvoor verschenen biografie grondig bestudeerd, bediscussieerd en het een en ander omheen gelezen.
De heren Van Lennep en Multatuli waren niet te beroerd om van zich te laten horen als er iets te melden, te vragen, te onderzoeken of recht te zetten was. Daar voelen wij ons bij thuis. De kiem van onze liefde voor Multatuli is gelegd in onze jeugd, vooral door toedoen van bevlogen leraren Nederlands. Vanuit een humanistisch-atheïstisch perspectief wilde Multatuli de wereld verbeteren, metterdaad en niet biddend wachten totdat we wellicht de hemel zouden beërven. Dit spreekt ons aan.
Verstandshuwelijk?
Van Lennep was me er eentje, inderdaad een bezielde schavuit. Hij heeft zich ingezet voor het wel en wee van de Amsterdammers. Daarvoor verdient hij alle waardering.
Multatuli zocht de waarheid en bestreed de leugen. Zoals hij het zelf zei: op weg naar de ‘haven van het ware’, die we nooit zullen bereiken. Daarom zijn ook wij uit op waarheidsvinding. Bij ons beklijft het beeld van een Van Lennep die Multatuli ‘een oor heeft aangenaaid.’ Niet zozeer omdat Van Lennep nou zo ontzettend onredelijk was, maar des te meer omdat hij niet voldoende steunde wat Multatuli eigenlijk wilde met de Max Havelaar. Dekker wilde namelijk het verschil maken, streefde ernaar om de knevelarij van de Javanen écht aan te pakken. Zijn roman was maar vorm, een middel om dat hogere ideaal te bereiken. Door daar te weinig oog voor te hebben, heeft Van Lennep nalatig gehandeld. Om met de woorden van de beroemde wetenschapper, literator en uw leermeester Garmt Stuiveling te spreken: ‘De manier evenwel waarop hij ten slotte de uitgave [van de Max Havelaar] heeft verzorgd, getuigt van een fundamenteel tekort aan eerbied voor de persoonlijkheid, de arbeid en het levensdoel van een ander.’ Van Lennep heeft Eduard Douwes Dekker in de steek gelaten, toen die als Multatuli met een ongekend meesterwerk het Nederlandse literaire veld wilde betreden.
Duivels
Wij weten ook wel dat, als Van Lennep het manuscript van de Max Havelaar in handen krijgt, hij voor een duivels dilemma moet hebben gestaan: laat ik mijn conservatieve of progressieve stem spreken? Wij hoeven u dat niet verder uit te leggen: u verwoordt het glashelder in deel drie van hoofdstuk zes van uw Van Lennep-biografie. Het is volgens ons geen vraag, maar een constatering dat hij binnen deze tweestrijd al snel een keuze maakt. Hij kiest – bewust – voor het beperken van de collateral damage, en daarmee voorkomt hij dat de Max Havelaar als aanklacht zijn maximale maatschappelijke effect sorteert.
We hebben een paar vragen:
- Op pagina 458 stelt u dat Van Lennep ‘dubbele gevoelens’ heeft. Klopt het dat hij vrij snel kiest: ‘Voor’ het voorkomen van onrust in Nederland, ‘ten koste’ van de geest en bedoelingen van Dekker?
- Op pagina 452 citeert u Van Lennep dat hij, vanaf het begin ‘wel dubbel de voorzichtigheid der slange nodig heeft.’ Klopt het dat hij vanaf het begin dubbelspel heeft gespeeld? Dat hij vervolgens De Ruyter als stroman en marionet gebruikte om de rust te bewaren?
- Hoofdstuk 3 van deel zes heet: ‘Voed honden op, voed wolven op, opdat ze u weer verslinden’. In de ‘drommelsche situatie’, omtrent het uitgeven van de Max Havelaar: Wie is de wolf en wie is er verslonden? Van Lennep of Dekker?
- Rechtvaardigen de antwoorden op deze drie vragen dat er juist niet het beeld moet worden geschapen dat Van Lennep een mecenas was inzake het uitgeven van de Max Havelaar, maar dat hij het proces heeft beknot en de impact beperkt?
Ontdekking
Tijdens uw lezing bij het Multatuli Genootschap, ‘in het hol van de leeuw’, haalde u de kritische geloofsvragen van Frits voor Wawelaar uit de Max Havelaar aan en vertelde u dat u ontdekt had dat de eerste drie vragen door Van Lennep waren geschrapt en de rest waarschijnlijk door De Ruyter. Uw opmerking over het significante verschil tussen de rode haakjes en de potloodstreepjes kwam ons echter bekend voor. Wij wisten niet wáár maar wel dát we het al eens gelezen hadden. De eerste gedachte ging uit naar een bijlage bij de uitgave van het facsimile van de Max Havelaar. Wij twijfelden aan onszelf maar pakten thuis de diverse boeken erbij. De bundel Misschien is niets geheel waar… en zelfs dát niet (2010) betreft Multatuli’s humanistisch-atheïstische invloed en bevat ook een artikel over Van Lenneps editiepraktijk; op pagina 64 staat hetgeen waaraan we moesten denken. Overigens vroegen wij ons af waarom deze ontdekking niet in de biografie is meegenomen.
Heeft u de tijd om te reageren op onze brief? Wij zouden dat erg waarderen.
Laat een reactie achter