Door Carel Jansen & Daniël Janssen
Op 21 juli van dit jaar is prof. dr. Wim Drop overleden in zijn woonplaats Amersfoort. Hij is 89 jaar oud geworden.
Voor ons beiden is Wim Drop van grote betekenis geweest, als docent, promotor en leermeester. Maar veel groter nog was zijn betekenis voor het vak Taalbeheersing en voor de Utrechtse afdeling met diezelfde naam, die hij eigenhandig heeft opgericht.
Zijn academische carrière begon eind jaren zestig bij het Instituut De Vooys in Utrecht. Daar ging hij aan het werk als letterkundige, gepromoveerd op de historische roman. In die jaren schreef hij behalve inleidingen bij toen al vrijwel vergeten klassiekers als De Boekanier en De Renegaat ook – samen met anderen – vernieuwende schoolboeken voor het voortgezet onderwijs. Met name de close reading benadering die in Indringend lezen centraal stond, heeft een grote invloed gehad op het Nederlandse literatuuronderwijs.
Al binnen twee jaar verschoof zijn aandacht van de letterkunde naar de taalbeheersing. Eerst gericht op het vergroten van de taalvaardigheid van de eigen studenten, later op de taalvaardigheid van leerlingen in het voortgezet onderwijs, en nog weer later op communicatie in organisaties. Wim Drop wilde zijn studenten per se goed toerusten voor hun latere beroepspraktijk. Neerlandici werden in die begintijd leraar. Zij moesten dus ook leren hoe ze hun leerlingen taalvaardig konden maken. Hij ontwikkelde procedures voor schrijven, voor tekstanalyse, voor argumenteren. Dat alles is terug te vinden in Taalbeheersing: Handboek voor taalhantering. Alle auteurs van taalbeheersingshandboeken na hem, wijzelf incluis, zijn schatplichtig aan dit werk. Ook andere boeken die Wim Drop alleen of samen met collega’s heeft gepubliceerd, hebben veel invloed gehad. We denken hierbij aan Over overtuigen bijvoorbeeld en Instrumentele tekstanalyse. Belangrijk voor de wetenschappelijke ontwikkeling van ons vak is de oprichting het Tijdschrift voor Taalbeheersing in 1979. Wim vormde de eerste jaren samen met Frans van Eemeren en Joan Peeck de redactie.
Zijn visie op taalbeheersingsonderwijs was revolutionair. Hij was de eerste die niet alleen nadacht over de vraag welke vaardigheden relevant waren, maar ook bedacht hoe die dan het beste aangeleerd konden worden. Hij maakte zich ook sterk voor onderzoek in die richting en had daarbij een fijne neus voor wat waardevol was. Informatieverwerkingstheorieën, persuasietheorieën, schematheorieën, empirisch werk rond tekstbegrijpelijkheid, Wim Drop was degene die namen als Flower & Hayes, Toulmin, Schank & Abelson, Gal’perin, Kintsch & Van Dijk en Langer, Tausch & Schulz von Thun introduceerde in de Taalbeheersing. En alles wat hij tegenkwam, wist hij kritisch te beschouwen en op onderdelen te verbeteren.
Wim Drop was een liberaal in hart en nieren, ook in de wijze waarop hij ‘zijn’ (hij sprak zelf altijd over ‘onze’) afdeling leiding gaf en zijn promovendi begeleidde. Hij hechtte er grote waarde aan dat iedereen zijn werk naar eigen inzicht kon invullen en hij stond pal achter de keuzes die zijn medewerkers en ook zijn promovendi maakten. Conflicten zocht hij niet op, maar hij ging ze ook niet uit de weg. In de soms felle discussies over object en doelstelling van ons vak, die in de jaren zeventig tot scherpe tegenstellingen leidden met collega’s van andere universiteiten, bleef Wim Drop altijd rustig maar beslist: praktijkverbetering moest de primaire doelstelling van de taalbeheersing zijn. Theorievorming was daarvoor noodzakelijk, maar nooit een doel op zichzelf.
Wim Drop was bovenal een vernieuwer. Vernieuwers hebben een te koesteren eigenschap: ze kunnen dingen loslaten. En loslaten is wat wij nu allemaal moeten doen. Wim Drop heeft ons geleerd hoe dat gaat: wees trots op wat je hebt gedaan, maar kijk altijd vooruit. Dat gaan we doen. Maar soms kijken we dan even, in dankbare herinnering, achterom.
Laat een reactie achter