Literatuur lezen om je woordenschat te vergroten
Door Roland de Bonth
Zittend onder een parasol in een on-Nederlands warme tuin, waarin de planten nog meer naar water snakken dan ik, onderneem ik een poging mijn boekenlijst van de middelbare school te reconstrueren, want een geschreven lijst heb ik helaas niet meer in mijn bezit. Met de historische letterkunde heb ik weinig moeite. Deze boeken werden klassikaal gelezen en toegelicht en zijn goed blijven hangen: Beatrijs (middeleeuwen), Mariken van Nieumeghen (overgangstijd), Vondels Joseph in Dothan (17e eeuw), Starings Jaromircyclus (18e eeuw), Beets’ Camera Obscura (integraal wel te verstaan!) en Multatuli’s Max Havelaar (19e eeuw). Lastiger is het om de titels uit de twintigste eeuw uit mijn geheugen op te diepen. Hoewel ik alle boeken daadwerkelijk gelezen had – zo’n braaf jongetje was ik wel – lukt het me toch niet helemaal om de 25 werken tellende lijst te complementeren. Dat er 33 jaren zijn verstreken na mijn eindexamen, kan hopelijk als een verzachtende omstandigheid worden aangedragen.
Bij de titels die ik nog wel wist te achterhalen, viel me het relatief grote aantal Vlaamse schrijvers op: Johan Daisne (De trein der traagheid), Hubert Lampo (De madonna van Nedermunster), Ward Ruyslinck (Het dal van Hinnom) en Marnix Gijsen (Lucinda en de lotoseter). Overigens zijn ook de laatste drie werken klassikaal gelezen; van al die boeken waren op mijn middelbare school klassenstapels aanwezig.
Vergeten schrijvers
De afgelopen twee decennia ben ik die titels op de boekenlijsten van mijn eindexamenleerlingen voor zover ik me kan herinneren nooit tegengekomen. De schrijvers zelf (b)lijken – in Nederland althans; voor Vlaanderen durf ik geen uitspraken te doen – goeddeels vergeten te zijn. Van de genoemde vier schrijvers komt alleen Hubert Lampo voor op de website Lezen voor de Lijst. Doordat zijn bekende boek De komst van Joachim Stiller (1960) ingeschaald is op niveau 5 bestaat er een geringe kans dat grote aantallen leerlingen via deze site zullen overgaan tot het lezen van dit intrigerende maar ook lastige boek. Dat er van het genoemde boek van Gijsen welgeteld nul verslagen op scholieren.com te vinden zijn, is een veeg teken.
Lucinda en de lotoseter
Deze zomer heb ik niet alleen gepoogd mijn middelbareschoolboekenlijst samen te stellen, ik ben ook een aantal titels gaan herlezen, waaronder Lucinda en de lotoseter (1959) van Marnix Gijsen, pseudoniem van de Antwerpse letterkundige prof.dr. J.A. Goris (1899-1984). Het boek gaat, aldus de flaptekst, over “een Belgisch classicus die zich ontworstelt aan een verdorrend leven en benoemd tot gedelegeerde bij de Verenigde Naties te New York het hart van Amerika ontdekt in de gestalte van zijn nieuwe liefde Lucinda, de vitale mens die het leven tot een kunstwerk weet te maken.”
Van het boek kon ik me maar weinig herinneren. Wat me bij herlezing wel bekend voorkwam, was het gedeelte waarin de hoofdpersoon Philip en Lucinda, samen met haar zieke broer, ingesneeuwd raken in het afgelegen woonhuis nabij Utica waar de tweelingbroer en -zus samen wonen. Misschien omdat het me deed denken aan de Amerikaanse horrorfilm The shining met Jack Nicholson uit 1980.
Het nut van literatuur lezen
De vraag waarom we – Nederlandse – literatuur zouden moeten (blijven) lezen, is het afgelopen jaar verschillende malen gesteld en beantwoord. Zie hier de video met het aanstekelijke betoog van Marita Mathijsen dat eerder dit jaar op neerlandistiek.nl te zien was. Of lees hier het prikkelende achtergrondartikel van de de Volkskrant-journalist Wilma de Rek. En op de website van Lezen voor de lijst kunnen leerlingen op de speciaal voor hen ingerichte pagina ook lezen welke voordelen er verbonden zijn aan het lezen van boeken:
Waarom moet ik boeken lezen?
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat leerlingen die veel lezen beter kunnen spellen en beter technisch en begrijpend kunnen lezen. Ze kunnen zich ook beter verplaatsen in andere mensen en hebben meer kennis over de wereld. Het is zelfs aangetoond dat leerlingen die veel lezen succesvoller zijn in het hoger onderwijs dan leerlingen die niet of weinig lezen!
Zoals sporten goed is voor je lichaam, is boeken lezen goed voor je geest. En, misschien nog wel belangrijker, zonder een goede leesvaardigheid red je het niet in onze maatschappij.
Woordenschat
Bij de moderne vreemde talen wordt het lezen van literatuur vaak aangeprezen om vertrouwd te raken met de grammaticale structuur van de betreffende talen. Een veelgehoord argument is daarnaast dat boeken lezen in een vreemde taal bijdraagt aan het vergroten van de woordenschat. Bij het lezen van Nederlandse romans wordt deze reden minder vaak genoemd. Op zich is dat begrijpelijk. Over het algemeen zullen er in de meeste romans weinig woorden voorkomen die een goed begrip van de tekst in de weg staan. Maar dat wil niet zeggen dat álle woorden bekend zijn. Dat geldt overigens niet alleen voor leerlingen maar ook voor mezelf. Hieronder volgen enkele voorbeelden die ik heb opgetekend uit het al meermalen aangehaalde Lucinda en de lotoseter.
Schaverdijn
Na een bezoek aan haar tweelingbroer Edward Collock vertrekken Lucinda en Philip met de auto naar de stad. Het heeft flink gesneeuwd als Lucinda de wagen start:
De motor sloeg aan, luidruchtig en hortend. Een ogenblik zat ik in spanning of de wagen hakkelend zou stoppen of vlot wegrijden, maar alles ging goed, hij snorde gezellig, zo gingen we de heuvel af: schaverdijnend in de sneeuw. (blz. 111)
Ik moet toegeven dat ik het woord schaverdijnend niet kende. Op basis van de context vermoedde ik dat het iets als ‘glijdend’ zou betekenen. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) bood uitsluitsel: schaverdijnen of schaverdeinen – zowel de vorm met korte ei als lange ij komt voor – betekent ‘schaatsenrijden’. Dat het woord mij niet direct bekend voorkwam, is niet zo vreemd. Bij het uit 1921 daterende lemma schaverdijn in het WNT wordt vermeld dat dit woord ‘Thans alleen gewestelijk in Z.-Ndl.’ voorkomt. In het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW) is het niet te vinden.
Snul
Er komt in Lucinda en de lotoseter nog minstens één ander woord voor dat evenmin in het ANW te vinden is, maar wel in het WNT. Lucinda memoreert een anekdote uit de Eerste Wereldoorlog over een sergeant die op het punt staat met zijn compagnie over de berm van een loopgraaf te stormen. Als hij zijn soldaten ziet aarzelen, roept hij:
Vooruit, snullen, willen jullie misschien eeuwig leven? Do you want to live forever? (blz. 128)
De context lijkt de betekenis ‘lafaards’ te rechtvaardigen, maar dat is niet de omschrijving die het WNT geeft. Een snul – net als het vorige besproken woord ‘Gewest. in Z.-Ndl.’ – is namelijk iemand die men alles kan wijsmaken, een ‘onnoozele hals, sukkel, sul’.
Corsage
Tussen de genoemde citaten lezen we dat Lucinda’s broer door het slikken van pillen een zelfmoordpoging doet. Philip wil onmiddellijk de broer vanuit het afgelegen huis naar de stad brengen in een poging diens leven te redden, maar Lucinda wenst de keuze van haar zwaar gehandicapte broer te respecteren. Gijsen schrijft:
Ik [Philip] was volkomen radeloos. ‘Geef me de sleutels van de wagen,’ zei ik. Zij stak ze in haar corsage. (blz. 122)
Anders dan de vorige twee woorden kende ik het woord corsage vanzelfsprekend wel. Maar met de betekenis ‘bloemstukje’ / ‘bloemenbroche’ kon ik niet uit de voeten. Het zou wel heel bijzonder zijn om autosleutels tussen een paar kleine bloemen te steken. Bovendien zou de ik er dan geen enkele moeite mee hebben deze aan Lucinda te ontfutselen. Hier moest dus een andere betekenis bedoeld zijn, waarvan ik tot nu toe geen weet had. In het Algemeen Nederlands Woordenboek trof ik naast de betekenis ‘bloemstukje’ nog twee andere omschrijvingen van corsage aan: ‘bovendeel van een jurk’ en ‘korset’. In het bovenstaande citaat is de tweede betekenis de meest voor de hand liggende – de derde betekenis is aanzienlijk minder aannemelijk. Opvallend is dat het lemma corsage in het WNT uitsluitend de tweede betekenis noemt: ‘Het gedeelte eener japon, dat de borst bedekt’. Daarbij dient wel aangetekend te worden dat dit woord al in 1909 is beschreven.
De drie woorden die hierboven zijn besproken, laten zien dat het lezen van Nederlandstalige literatuur een bijdrage kan leveren aan het vergroten van iemands woordenschat. De woorden schaverdijn en snul mogen wat mij betreft nieuw leven ingeblazen worden. Wie zou ze als vergeetwoord willen adopteren in het radioprogramma De Taalstaat?
Gebruikte literatuur
Marnix Gijsen, Lucinda en de lotoseter. Amsterdam: Meulenhoff, 31968 (11959).
Gerard van der Leeuw zegt
Mee eens. Het woord ‘schaverdijnen’ kende ik wel. het is al erg oud . Zie het woordenboek vanKiliaan (Cornelis Kiel) van 1599: ‘schaetse’, ‘schoverlinck’, ‘schaverdijne’, ‘schuyverdijne’ en ‘schrickschoen’. Overigns komt ook het woord ‘schaats’ wschl. uit Vlaanderen.
Ik las voor mij leeslijst overigens ook veel Vlaamse schrijvers: veel Timmermans (dat doe ik overigens nog altijd: een schandelijk onderschatte schrijver!!).
En: lees je Guido Gezelle:
Alzoo vliegt de schaverdijnder,
vliegt de vlugge schaatsenrijder. –
Weet gij, als de storremwinden
heel ’t geluchte in rep en roer slaan,
en de zware vlagen vliegen,
weet g’hoe dan de klokken klagen,
hoe de klokke karmt en wee roept,
en de woorden, in den mond nog,
honderd stappen verder klinken,
eer men peizen kan: Wat zeide ik?
Alzoo snel en nog veel snelder
zijn zij die op schaatsen rijden,
zijn de vlugge schaverdijnders. –
Ook in Pallieter van Timmermans, dat wonderboek, komt schaverdijnen voor: zelfs de nonnetjes kunnen het!
DirkJan zegt
Als tiener op de middelbare school hield ik van lezen en zeker ook van het vergroten van mijn woordenschat, je vocabulaire. Het kwam tegemoet aan een onstilbare honger naar kennis en het gaf een zekere status als je moeilijke woorden kende en ook wel gebruikte.
Ik denk dat er nog steeds jongeren zijn die ook hun kennis van woorden willen vergroten en dat doe je door het lezen van boeken, maar ook van kranten en andere tekstbronnen. Het is dan zaak om gelijk op je mobiel de betekenis van een onbekend woord op te zoeken. Dat zou op de scholen gestimuleerd moeten worden en ook hoe je op internet kan zoeken naar de betekenis van woorden, bijvoorbeeld ook over het bestaan van het WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal).
Maar ik maak wel een vaag onderscheid in de soort van moeilijke woorden die je kan tegenkomen. Zo zou ik gelijk inschatten dat ‘schaverdijn’ zo zeldzaam is dat ik wel de moeite neem om de betekenis op te zoeken, maar niet om het woord en de betekenis te onthouden. Dat zou voor jongeren anders moeten zijn met bijvoorbeeld een woord als ‘polariseren’. Dat is een bekend krantenwoord, maar niet iedereen zal de betekenis (al) kennen. En dan vind ik dat een school zo’n woord in het onderwijs zou moeten onderwijzen, niet passief, maar actief, al is het lastig om daar een lijst met objectieve criteria van aan te leggen.
Jaren geleden heb ik eens een lijstje gemaakt van 100 moeilijke woorden die een jongere na zijn eindexamen havo/vwo zou moeten mogen kennen. Het is subjectief en tijdgebonden, maar het geeft toch even een idee:
http://www.dejongenskamer.nl/woord.htm
Woordenschat is leuk en maakt indruk.
Mient Adema zegt
In dat lijstje struikelde ik over de woorden “encanailleren” en “keuvelen”, doordat het eerste me niet echt bekend was (in het gebruik) en het tweede des te meer. Keuvelen doet iedereen weleens. Verder een leerzaam overzicht.
Mijn persoonlijke favoriet is “vitiëren”. Dat gebruik ik om onbegrip aan de kaak te stellen, maar dan met enig schuldbesef. Het mooie is dat ik dit ongangbare woord niet vitieer, maar het juist concreet in het hoofd heb zitten.
Vergeetwoorden vergeet je daarom misschien juist wel niet.
DirkJan zegt
Het blijven persoonlijke keuzes. Een mooi overzicht van moeilijke woorden vind je ook op de site van Onze Taal op de archiefpagina van hun voormalige nieuwsbrief Woordpost.
https://onzetaal.nl/nieuws-en-dossiers/nieuwsbrieven/woordpost/woordpostarchief/
Op Twitter is een account actief onder de noemen Wie zegt dat nog? en twittert vergeten of verdwenen woorden. Ik zend weleens in, zoals van de week ‘de commensaal’, een kostganger. Bood gelegenheid om ook een clipje van YouTube erbij te zetten met het gelijknamige nummer van Drs P, de man was een monument van fraai woordgebruik.
https://www.youtube.com/watch?v=_F52gpkc-44
(En dan gelijk ook maar de recente website over de doctorandus van het Heen- en Weerschap noemen: http://www.drsp.nl Volgend jaar is het de 100e geboortedag van Heinz Polzer die te zijner tijd uitgebreid gevierd zal worden.)