Door Marc Kregting
In het geboorteland blijkt Sigrid Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, grote indruk te hebben gemaakt. Ik lees op het web althans het nodige terug over haar Abel Herzberglezing. Natuurlijk ligt er ergens in mij een mening te popelen over wat de naar verluidt aanstaande leider van D66 zoal te berde heeft gebracht, maar ik moet ook nog eten geven aan de schoenmaker die bij zijn leest wil blijven.
Dus laat ik me beperken tot het vermoeden dat Sigrid Kaag minstens één woord heeft uitgesproken waarvan ze ofwel de betekenis niet kent ofwel niet overziet.
Dit is mij ook al eens gebeurd, gedurende mijn hele leven tot nog toe om precies te zijn.
Pas onlangs werd mij dankzij mijn dochters bijvoorbeeld duidelijk dat ‘pistache’ eveneens de noemer is voor het natuurverschijnsel onafhankelijk van elkaar op hetzelfde moment hetzelfde te zeggen. Ook haastte ik me als puber eens naar huis om in het woordenboek te zien wat een vriend en vriendin met elkaar uitspookten. Uit een vertrouwelijk gesprek in een café bleek namelijk dat hun verkering in eerste instantie ‘platonisch’ was. Maar goed, dit zijn vaktermen van anderen.
Uit mijn eigen mond is er geregeld iets gekomen waarvan de strekking me duister was. Zeer jong al, bijvoorbeeld bij verstoppertje spelen, wanneer ik triomfaal ‘buutvrij’ riep. Of toen ik, in ongeveer dezelfde leeftijdscategorie, rond Sinterklaastijd manisch probeerde te rijmen, liefst in gezelschap, en uitkwam bij ‘flikkerdepik’. Mijn veel oudere broer moest daar erg om lachen, dus hield ik het woord in mijn repertoire, als een mantra.
Het beschamendste vind ik tot op heden een woord dat ik gebruikte bij mijn debuut als freelance cultuurverslaggever. Als excuus wil ik nog altijd opvoeren dat het in een recensie was van een avondvoorstelling, dat ik er lang over had gedaan om de wachtwoordprocedure te slechten en dat vanuit een glazen hok de eindredacteur begon te brommen. Maar het is even waar dat ik indruk wilde maken als taalvirtuoos annex autoriteit, als pas afgestudeerd neerlandicus. En zo staat het me nog helder bij dat ik zelfs geen synoniem wilde overwegen voor, tja, ‘op instignatie van’.
Nu ja, ik heb dus compassie met één detail uit minister Kaags recente lezing. En stiekem hoop ik dat ik er naast zit. Laat ik zekerheidshalve het woord in de context citeren:
Wie de gewelddadige geschiedenis van ons Europese continent doodzwijgt en daardoor niet meer weet tot welk menselijk lijden nationalistisch geweld leidt, wie niet meer weet wat voor zinloze armoede en verlies wordt veroorzaakt door economische en monetaire concurrentie tussen landen, hoeveel kansen voor ontwikkeling en welvaart er verloren gaan door achterhaald protectionisme en handelsbarrières, die kan de enormiteit van het slagen van de Europese eenwording niet meer op waarde schatten. En wat niet meer op waarde wordt geschat, kan verloren gaan.
Mochten er mensen zijn die deze redenatie goed kunnen volgen, dan kunnen ze nu wegklikken.
Is daar nog iemand? Tussen ons gezegd en gezwegen kan er door mij ook weer niet voor 100% worden gegarandeerd dat hier iets niet klopt. Ik heb namelijk drie edities van Van Dale nageslagen op het woord. En er bestaat de betekenis ‘overmatige grootte’, die Kaag hier kan hebben bedoeld, in positieve zin wel te verstaan. Als een megasucces dus, en niet als iets wat daaronder bezwijkt.
Dat laat een andere, volgens mij toch wat dominanter betekenis onverlet, in welke variant ook: ‘grote stommiteit’, ‘grote domheid’, ‘verregaande onkunde’.
Voor wat het waard is, lees vanuit die wetenschap de andere passage uit de Herzberglezing waarin de minister het heeft over de enormiteit – en raak ontroerd van haar relativeringsvermogen:
‘Ik ben geboren in 1961 in Rijswijk. Ik ben Nederlandse. Ik ben Europeaan. Een voorrecht dat ik nergens aan te danken heb. Talent, ambitie, hard werken, het heeft er allemaal niets mee te maken. De enormiteit van het voorrecht is er niet minder om.’
Deze blogpost verscheen eerder op De honingpot.
Jos Houtsma zegt
Ja, mooi.
Genieten.
DirkJan zegt
Ik vind het op zich ook wel geestig opgemerkt, maar als ik close-read dan bedoelt ze in beide gevallen alleen de betekenis van ‘overmatige grootte’ dus van – oeps – een taalfout lijkt geen enkele sprake.
Nico van Lieshout zegt
‘Wanneer ik triomfaal “buutvrij” riep’, laatst las of hoorde ik dat nog eens (ik weet niet waar).
Ik zeg ‘triomfantelijk’.