In 1860 gaf Gezelle een reeks van drieëndertig minigedichtjes uit, die getuigen van een grote liefde voor het spelen met taal, klank en rijm, en meer dan eens gebaseerd zijn op de volkspoëzie. Later zou hij nog twee extra reeksen maken en die ook nog uitbreiden met wat hij rijmreken, nageldeuntjes, en spakerlingen noemde, kleine poëziesplinters van twee, drie, hoogstens vier verzen. In dit filmpje leest Frank Willaert (Universiteit van Antwerpen) een viertal Kleengedichtjes.
Laat een reactie achter