Door Peter Debrabandere
Het Vlaamse denken over standaardtaal moet ‘genezen’ en ‘gedeïdeologiseerd’ worden. Er moet een ‘grote schoonmaak’ gehouden worden. Vlamingen hebben ‘verlammende ideeën’ over taal. En het wordt tijd dat die ideeën ‘uit de voegen loskomen’. Zo valt te lezen in een opiniestuk van Stefan Grondelaers: De kwaal van de standaardtaal (De Standaard, 22-02-2019). Dat is even schrikken, vooral omdat Grondelaers lid was van de commissie die op verzoek van de Nederlandse Taalunie de nieuwe Visie op taalvariatie en taalvariatiebeleid (2019) geschreven heeft. En daar is de toon een stuk milder.
Vreemd is dat Grondelaers de overtuiging van de verdedigers van de Nederlandse standaardtaal een ideologie noemt, terwijl zijn eigen visie op het functioneren van taal in een maatschappij net zo goed ideologisch gekleurd is. Het is de ideologie van de variatie- of sociolinguïstiek. De hierboven al genoemde commissie bestond uitsluitend uit sociolinguïsten en dialectologen en steunde op een literatuur die voor een goed deel door henzelf geschreven is. Alleen al daardoor is de visie van de Taalunie (nu geleid door de sociolinguïst Hans Bennis) ideologisch gekleurd door de sociolinguïstiek.
Inhaalstandaardisering
Ik ben het goeddeels eens met de analyse van Grondelaers en de commissie: Vlaanderen zit inderdaad wat gewrongen met zijn standaardtaal. Er heerst inderdaad die paradox van een felle verdediging van de standaardtaal en een afkeer van de tussentaal. Maar die verdediging van de standaardtaal blijkt niet uit het enthousiaste gebruik dat van die taalvorm gemaakt wordt. Veel weldenkende Vlamingen verdedigen een taal die ze zelf niet zo goed spreken. Vlaanderen heeft door enkele eeuwen verfransing inderdaad grotendeels de boot van de standaardisering gemist zoals die in Nederland plaatsgevonden heeft. Daarom besloot het om die standaardtaal dan maar versneld uit Nederland te importeren. Hyperstandaardisering wordt dat proces in de sociolinguïstische literatuur genoemd (door Sarah Van Hoof en Jürgen Jaspers), een gekleurde term, die enig misprijzen voor de idealisten van de ABN-beweging uitdrukt. Ik betreur dat die term in de visietekst van de Taalunie kritiekloos overgenomen wordt en zou het proces neutraler inhaalstandaardisering noemen. En het klopt dat veel Vlamingen precies door die periode van versnelde standaardisering – die niet tot het gewenste resultaat geleid heeft – soms wat verwrongen denkbeelden hebben over het Nederlands in Vlaanderen.
In de visietekst van de Taalunie wordt aanbevolen om te erkennen dat taal altijd variabel is, om de noodzaak van talige normativiteit in bepaalde domeinen te erkennen, om uit te gaan van de taalgebruiker en zijn verbale repertoire en communicatieve behoeften, en om taalvariëteiten niet te ontmoedigen, maar om waardering, respect en registergevoeligheid te bevorderen. Dat zijn inderdaad zinvolle aanbevelingen. En hier en daar wordt in de tekst ook op het belang van de standaardtaal gewezen. Maar veel te weinig.
Onvoldoende beheersing van de standaardtaal
Het verschijnsel van de taalvariatie wordt te theoretisch benaderd, zo in de zin van: elk individu beschikt over een taalrepertoire en kiest daaruit een variant die past bij de gesprekssituatie. Maar dat lukt natuurlijk alleen als elk individu de standaardtaal voldoende beheerst. Van taalvariatie kan pas sprake zijn, d.w.z. je kunt pas variëren als je de standaardtaal als een van de mogelijke varianten kent. (Oh ja, je kunt natuurlijk ook meerdere regionale of sociale varianten beheersen en die met elkaar afwisselen, maar het is duidelijk dat hier variatie bedoeld is waarbij een van de varianten de standaardtaal is.) En daar wringt in Vlaanderen vaak de schoen. Men beheerst de standaardtaal niet voldoende en valt gemakshalve terug op een omgangstaal (tussentaal), die nauwelijks taalnormen kent, die wel in dialecten en in de standaardtaal voorkomen. Vormen uit dialecten en de standaardtaal dwarrelen er vrolijk door elkaar, zodat men in situaties waarin men dan echt de standaardtaal moet gaan spreken, zinnen produceert als: Jullie vergissen zich; Heb jij uw boek meegebracht?; Jij zijt die vrijwilliger; Wie zijn de mensen dat zoiets denken?
Herwaardering van het Standaardnederlands
Ik pleit er juist voor om de Nederlandse standaardtaal in het Vlaamse onderwijs te herwaarderen. En dat kan zeker samengaan met waardering voor taalvariatie en registervariatie. Maar in de superdiverse klassen van vandaag kun je maar moeilijk met de thuis- en schooltaalvariëteiten van alle leerlingen rekening houden. Men had ten tijde van de inhaalstandaardisering beter vanuit de dialecten gewerkt en via contrastief taalonderwijs de standaardtaal als een taalsysteem naast het dialectsysteem gepresenteerd, in plaats van het dialect te bestrijden. Maar daarvoor is het nu een beetje te laat. Zelfs in West-Vlaanderen zijn vergelijkingen met het dialect in de les Nederlands niet meer vanzelfsprekend. Jongeren kennen geen authentiek dialect meer. Hun dialect is een tussentaal geworden waaruit de grammaticale consistentie verdwenen is. Contrastief taalonderwijs is lastig als de uitgangstaal normatief inconsistent is, zodat een vergelijking met de standaardtaal als doeltaal moeilijk wordt. En toch is het de moeite waard om te proberen jongeren zo de standaardtaal bij te brengen. Door de vergelijking met dialect en/of omgangstaal uit je als leraar ook waardering voor die taalvariëteiten. En tegelijkertijd wijs je erop dat de standaardtaal andere regels heeft en leg je uit in welke communicatieve situaties je die taal hard nodig hebt.
In de visietekst van de Taalunie wordt de rol van de VRT als normbepaler voor het Standaardnederlands in Vlaanderen ter discussie gesteld. En volgens Grondelaers moet de VRT straks helpen het vastgeroeste Vlaamse denken over de standaardtaal te ‘deïdeologiseren’. Ik ben het ermee eens dat het Nieuwsnederlands van het VRT-journaal in het onderwijs niet het na te streven ideaal hoeft te zijn. Nieuwsnederlands is namelijk veeleer Voorleesnederlands, geen spontane gesproken taal. Maar als op de VRT in fictie en humor (waar spontane gesproken taal weerklinkt) alle variëteiten van het Nederlands toegestaan zijn, dan spreekt op de VRT iedereen in zulke programma’s dialect of omgangstaal (tussentaal). Zo wordt een beeld opgehangen van een standaardtaal die niet geschikt is voor vormen van spontane communicatie. Het Standaardnederlands wordt zo opgesloten in het reservaat van de informatieve programma’s. En dat terwijl er in Vlaanderen best wel mensen zijn die dagelijks in het Standaardnederlands communiceren. Het komt me voor dat de VRT daardoor sowieso zijn voortrekkersrol voor een stuk kwijt is. Daarom moet het onderwijs die taak weer op zich nemen en prioriteit geven aan het onderwijs van het Standaardnederlands. Die variant van het Nederlands moet op school geleerd worden en leraren moeten opgeleid worden om leerlingen de normen bij te brengen van het Standaardnederlands. Die taak heeft het Vlaamse onderwijs de jongste decennia enigszins verwaarloosd. De sociolinguïstiek zou het leren van de standaardtaal juist als een zegen moeten zien, want het is de voorwaarde voor taalvariatie.
Ingrid Cock zegt
Volledig eens met Prof. Debrabandere