Nultaal (25)
Door Jan Renkema
Zonder nul is er geen wiskunde. Zonder niets is er geen communicatie. Want niets in taal is niet niets, maar iets. In deze serie een verkenning van onder meer: de stilte, de spatie, de betekenis van de punt, wat er gebeurt tussen ‘navel’ en ‘truitje’, het inhoudsloze gesprek, ‘Dat hebt u mij niet horen zeggen,‘E 621’ op een verpakking en verbale reddingsvlotten. Niets?zeggend, nee: Iets!zeggend.
In taal is het niets soms nauwelijks waarneembaar. Dat maakt het zo verraderlijk. Eerst even een dialoogje (in het bos bij een driesprong).
A. Welke kant moeten we op?
B. Tja, enerzijds links en anderzijds rechts.
A. Maar wat denk je?
B. Ik denk enerzijds links anderzijds rechts.
Zo gebeurt het in het bos nooit. Maar in interviews met politici of beleidsrapporten wel. Neem de volgende uitspraak als antwoord op de vraag of we ons zorgen moeten maken over een bepaalde ontwikkeling.
Er is wel reden voor waakzaamheid, maar geen reden voor paniekerige reacties. We moeten niet dramatisch doen, maar wel inderdaad beseffen dat we de verkeerde kant uit gaan als we niet oppassen.
Moeten we ons nu zorgen maken of niet! Enerzijds waakzaamheid, anderzijds geen paniek. Nee, OK. Maar die zorgen, zijn ze terecht? Nog drie voorbeelden om het verschijnsel beter te doorgronden. En probeert u onderwijl eens of u in het niets iets kunt ontdekken.
A. Kan Trump door deze actie in problemen komen?
B. Dat kan zeker! Maar ik het is de vraag of het gaat gebeuren.
Ja, sorry B, u herhaalt de vraag, ik wil een antwoord. Kan Trump in de problemen komen? Volgende voorbeeld.
Bij het ontwikkelen van een ‘me too-code’ moeten we ervoor waken dat we niet doorslaan, en dat we geen situatie krijgen waarin twee mensen niet meer alleen in één ruimte durven zijn. Maar we moeten wel op weg naar een veilige werkomgeving.
Eerst gematigd negatief over de ‘me too-code’, maar daarna toch wel de noodzaak om stappen te zetten. Waarom dan? Het volgende voorbeeld komt uit de Troonrede van 2018.
De ambitie is om per jaar gemiddeld 75.000 woningen te bouwen. Het spreekt vanzelf dat de problemen niet met een druk op de knop zijn op te lossen. Maar het is wel noodzakelijk het tij te keren.
Twee clichés hier. Wie denkt nog dat je problemen met een druk op de knop kunt oplossen? En ja, natuurlijk het tij keren. Maar op het strand wacht je dan toch tot het weer eb wordt. Gaat dat lukken met die woningbouw-ambitie? Enerzijds weten we dat het probleem niet direct oplosbaar is. Anderzijds is een oplossing wel noodzakelijk.
De constructie enerzijds-anderzijds, vaak verhuld via maar, laat ons in leegte achter. –
Tenzij er een vervolg wordt uitgelokt. Er is een oude stelregel, een heuristiek zou ik bijna zeggen. De spreker zit altijd het dichtst bij het tweede deel, dus het deel na anderzijds, maar en of. Neem de vraag Wil je koffie of zal ik iets anders inschenken? Tien tegen één dat de spreker al aan iets anders toe is. Of neem de zin: Ik vind je heel goed, maar er zijn toch … Twintig tegen één dat de spreker nogal wat vervelende kritiek heeft.
Als dit klopt voor enerzijds-anderzijds moet je dus altijd een vraag stellen over dat tweede deel. Aan de wandelaar in het bos vraag je dan Waarom rechts? En in het voorbeeld van Trump moet de journalist dan vragen: Waarom denkt u dat Trump níét in de problemen komt? Er is een heel handige manier om de leegte die ontstaat in de nultaal van enerzijds-anderzijds te verkennen als ruimte met mogelijke informatie. En dat is de korte indringende vraag: Want? Neem de laatste zinnen van de twee voorbeelden hierboven.
A. Maar we moeten wel op weg naar een veilige werkomgeving.
B. Want?
A. Maar het is wel noodzakelijk het tij te keren.
B. Want?
Zelfs sportinterviews over een te verwachten uitslag worden dan interessant. Probeert u het maar eens:
A. Een belangrijke wedstrijd eind deze week. Hoe schat u de kansen in?
B. We zijn zelfverzekerd, maar we hebben niet het idee dat we dit zomaar even gaan winnen.
A. Want?
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Gelukkig zijn er, zelfs in de politiek, nog mensen die voortdurend op zoek zijn naar de gulden middenweg.
Rob Duijf zegt
Waarmee je dus een belangrijk journalistiek principe illustreert, namelijk dóórvragen.
Moet de geïnterviewde wel bereid zijn tot antwoorden. Het Haagse binnenhof biedt dagelijks inkijkjes in hardnekkige nietszeggendheid en even koppig dóórvragen. Het resultaat is ridicuul. Om gek van te worden…