Nultaal (26)
Door Jan Renkema
Zonder nul is er geen wiskunde. Zonder niets is er geen communicatie. Want niets in taal is niet niets, maar iets. In deze serie een verkenning van onder meer: de stilte, de spatie, de betekenis van de punt, wat er gebeurt tussen ‘navel’ en ‘truitje’, het inhoudsloze gesprek, ‘Dat hebt u mij niet horen zeggen,‘E 621’ op een verpakking en verbale reddingsvlotten. Niets?zeggend, nee: Iets!zeggend.
Ons beroemdste schilderij is niet alleen prachtig tentoongesteld, maar ook omgeven door voorlichting. Aan het einde van de eregalerij in ons aller ‘Rijks’, links in de halve ronding met goed zicht op het gezellig bewaakte schuttersgilde, staat een rek geplastificeerde Nachtwacht-A4’tjes met lijnen naar tekstbolletjes aan de rand. Zo krijgt elke bezoeker antwoord op vragen. Ja, en ook in verschillende talen. Prima geregeld.
Het schilderij roept veel vragen op. Ik licht er één uit. Wat doet dat vage hondje rechts onder in het schilderij. Dit staat er in een tekstbalonnetje.
Dit hondje is minder precies geschilderd dan andere onderdelen van het schilderij. Het is vooral opvulling van een leeg vlak. Rembrandt maakte zo onderscheid tussen belangrijke en minder belangrijke delen in het schilderij.
Dit lijkt een antwoord. Maar de vragensteller ziet ook heus wel dat het hondje nogal vaag geschilderd is. En de tweede zin: hoezo, opvulling van een leeg vlak? Er zijn nog meer lege vlakken, waarom die dan niet opgevuld? En waar slaat dat ‘zo’ op in de derde zin? Op die opvulling in de tweede zin? Nee, waarschijnlijk op het ‘minder precies’ schilderen in de eerste zin. Maar Rembrandt maakt toch ook onderscheid in belangrijkheid door figuren op de voorgrond of achtergrond te plaatsen?
Goed bedoelde tekst. Maar als antwoord nietszeggend. Ik ging op onderzoek en kreeg de volgende antwoorden (in cursief). Daaronder een analyse van ‘niets in taal’
Waarom een hond?
Rembrandt stoffeerde zijn taferelen af en toe met een hond als anekdotisch terzijde.
Dit is geen antwoord. En bovendien: wat is dan de anekdote?
Dat hondje doet een beetje knullig-wulps aan, heeft dat een betekenis?
Dit wat nerveus om zich heen blikkende en (blaffende) exemplaar vormt met zijn wispelturige motoriek een sprekend contrast met de schutters die juist in een soort ordelijk verband proberen te komen.
Nerveus? Om zich heen blikkend? Blaffend? Ik zie en hoor het niet. En waarom dan een contrast? Bovendien, de dynamiek lijkt toch in harmonie met het meisje meer naar links?
Waarom geen kat?
Katten waren ook alomtegenwoordig in die tijd, maar een kat zou hier veel minder op zijn plek zijn geweest.
Dank voor de informatie over de alomtegenwoordigheid van katten, maar waarom zou een kat hier niet op zijn plek zijn? Een kat past toch wel bij het meisje meer naar links?
Waarom staat dat hondje rechtsonder?
Door het dier redelijk vooraan op een open plek tussen schutters te situeren kon Rembrandt zijn hele gestalte weergeven waardoor die goed leesbaar is.
Dit is een antwoord op een andere vraag, namelijk: Wat is het effect van het vooraan plaatsen? (En dat ‘leest’ de toeschouwer zelf wel.)
Waarom is het hondje zo vaag geschilderd?
Omdat het dier zich in de schaduw bevindt. Ook in het echt vervagen vormen in gedempt licht.
OK, maar waarom dan in de schaduw? En ja, dat wist ik wel van gedempt licht en vervagen van vormen. Nog een keer.
Waarom is het hondje zo vaag geschilderd? (2)
Omdat het dier zich niet op de onmiddellijke voorgrond bevindt maar op het tweede plan. Hoe verder figuren naar voren, hoe helderder verlicht en hoe scherper en pasteuzer geschilderd ze zijn.
Dank voor ‘pasteuzer’. Maar andere figuren op hetzelfde tweede plan zijn helderder geschilderd. Nog een keer dan maar.
Waarom is het hondje zo vaag geschilderd? (3)
Het is om de suggestie van beweging te versterken. De beweging is natuurlijk al af te lezen uit de lichaamshouding maar de illusie van bewegen wordt pas voelbaar gemaakt door de gehele gestalte met vluchtige of beweeglijke penseelstreken te schilderen.
OK. Maar wat wil die beweging dan zeggen, als al die schutters stijf staan te poseren? En ik vroeg naar de vaagheid, en niet naar de penseelstreken. – Nog een keer? Nee, niet nog een keer!
Voorlichting. Vraag en Antwoord. Samenvatting:
Wat doet dat vage hondje daar rechts onder?
Dat weten wij niet.
Zeg dat dan, dan lijd je niet aan nultaal, maar zeg je tenminste echt iets.
Rob Duijf zegt
‘Nerveus? Om zich heen blikkend? Blaffend? Ik zie en hoor het niet.’
Kom, kom, Jan! Ik ben een kattenman, maar ik zie toch echt dat het hondje geagiteerd is en blaft; zijn bovenlichaam is laag, zijn kop is geheven en hij kijkt enigszins weg. Als je goed kijkt, liggen zijn oren plat en heeft hij zijn staart tussen zijn achterpoten. Volgens de lichaamstaal van hondjes is dit hondje dus bang. Dat is niet zo verwonderlijk, want er staat daar een trommelslager zijn trom te roeren en dat geeft een hoop herrie…
Een andere vraag die ik schildertechnisch niet kan beoordelen is of Rembrandt dit hondje zelf heeft geschilderd of dat hij tegen een van zijn leerlingen heeft gezegd: ‘doe jij daar maar hondje…’.
Manfred zegt
“Rembrandt stoffeerde zijn taferelen af en toe met een hond als anekdotisch terzijde.
Dit is geen antwoord. En bovendien: wat is dan de anekdote?”
Er is geen anekdote, een al dan niet grappig bedoeld verhaaltje. Anekdotisch betekent hier ‘incidenteel, niet met het onderwerp van doen hebbend’. Het is anekdotisch omdat er geen anekdote is.
DirkJan zegt
Ik weet niet waar u uw definitie vandaan heeft, maar mijn elektronische Van Dale vermeldt:
anekdotisch
2 (schilderkunst) genreachtig
sommige aquarellen hebben iets anekdotisch
–
En genreachtig betekent een voorstelling uit het dagelijks leven, zoals de verbeelding van een hondje.
[ Op internet circuleert ook de vraag of het een rashond is die bij de schutterij hoorde of dat het een straathond was. ]