In deze bundel zijn de verhalen van J.M.A. Biesheuvel waarin zijn geboortestad Schiedam een rol speelt, verzameld en op biografische volgorde gezet. Een zelfportret van de schrijver als jongeman dus. Gelukkige jongensjaren als we mogen afgaan op zijn eigen verhalen. Biesheuvel is er de schrijver niet naar om in zijn werk de werkelijkheid nog eens dunnetjes over te doen. Vanaf zijn eerste publicaties in de schoolkrant gebruikt hij zijn verbeeldingskracht, fantasie en humor om te ontsnappen aan het alledaagse. Over de invloed van Biesheuvels jeugd op zijn leven en werk mag een toekomstige biograaf zich buigen. Erik de Bruin geeft in het voorwoord een eerste aanzet.
Of de jeugd van Martie (zoals hij thuis werd genoemd) werkelijk zo gelukkig was als hij doet voorkomen in zijn verhalen, valt te betwijfelen. Zijn besluit om op zijn zestiende te gaan varen, lijkt niet alleen te zijn ingegeven door de aantrekkingskracht van de zee en zijn nieuwsgierigheid naar de wereld aan het eind van de Waterweg. Met de verhalen die hij schreef over zijn jongensjaren schept Biesheuvel voor zichzelf met terugwerkende kracht een gelukkige jeugd en dat is gek genoeg uniek in onze letterkunde.
J.M.A. Biesheuvel wordt geboren op 23 mei 1939 aan de Vlaardingerdijk te Schiedam. Op zijn twintigste gaat hij studeren in Leiden en verhuist hij naar die stad. Daar woont hij nog altijd. In 1972 debuteert hij met de verhalenbundel ‘In de bovenkooi’.
Biesheuvel wordt algemeen gezien als een van de beste verhalenvertellers van ons taalgebied. In 2007 ontvangt hij de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre.
isbn 978 946319 163 0
gebonden, 272 pagina’s
Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter