Nieuw vertaalpleidooi roept op tot actie
Zijn er over een aantal jaren nog wel genoeg vertalers om ons verstaanbaar te maken in de wereld of kennis te nemen van wat er in de wereld wordt voortgebracht?
De afgelopen tien jaar hebben zich ontwikkelingen voorgedaan die een bedreiging vormen voor een blijvende en bloeiende vertaalcultuur in Nederland en Vlaanderen. Als er niets gebeurt, is het de vraag of er voldoende vertalers worden opgeleid om aan de vraag te voldoen. Dat staat in VerTALEN voor de toekomst. Een nieuw vertaalpleidooi van het Expertisecentrum Literair Vertalen (ELV), een samenwerkingsverband van de Taalunie, de Universiteit Utrecht, de KU Leuven, het Vlaams Fonds voor de Letteren en het Nederlands Letterenfonds.
Belemmeringen
De vier ontwikkelingen die een ernstige belemmering vormen voor de vertaalcultuur in Nederland en Vlaanderen, zijn:Steeds minder studenten kiezen voor talenopleidingen.Er worden steeds minder talen aangeboden in de talenopleidingen, mede door financiële overwegingen.De afdelingen Nederlands aan universiteiten buiten het Nederlandse taalgebied zijn inhoudelijk en financieel niet altijd voldoende toegerust om vertaalonderwijs op niveau aan te bieden.De financiële positie van literair vertalers is kwetsbaar.
Cruciale rol
“Vertalers spelen een cruciale rol in onze samenleving. Dat moeten we niet onderschatten”, zegt Hans Bennis, bestuursvoorzitter van het ELV en algemeen secretaris van de Taalunie. “Zonder goed opgeleide, talentvolle vertalers kunnen we geen kennis nemen van wat er in andere landen wordt gedacht en geschreven. Dat geldt voor zowel culturele als voor maatschappelijke en politieke uitingen. Niet alleen de samenwerking binnen Europa, maar ook de verdergaande globalisering vergroot de noodzaak om kennis te nemen van elkaars taal, cultuur en maatschappij. In dat proces vervullen vertalers een essentiële rol.”
Acties
Het ELV noemt in VerTALEN voor de toekomst vier acties die nodig zijn om het tij te keren:Zet in op het vergroten van de instroom van taalstudenten, bijvoorbeeld met een campagne ‘Kies voor taal’; formuleer een gezamenlijk Nederlands-Vlaams talenbeleid.Investeer vanuit de overheden in de internationale neerlandistiek.Versterk het transnationaal netwerk van vertaalopleidingen en nascholings- en professionaliseringsinitiatieven in Nederland en Vlaanderen.Werk aan een betere positie en een passend honorarium voor literair vertalers, zorg voor meer diversiteit in het aanbod.
Urgentie
In VerTALEN voor de toekomst wordt de urgentie van de aanbevelingen benadrukt. Bennis: “De cijfers over het dalend aantal studenten aan taalopleidingen en vertalers spreken voor zich. Onze aanbevelingen zijn urgent voor zowel Nederland als voor Vlaanderen, in een veel breder maatschappelijk verband dan enkel (literair) vertalen. Het krimpend aantal talenstudenten vormt een acute bedreiging voor de rol die Nederland en Vlaanderen in internationaal verband ambiëren, op sociaal, cultureel, economisch en politiek terrein. We nodigen politici, universiteitsbestuurders en de vertaalsector uit om samen met ons mee te denken over oplossingen voor dit probleem. Daarom organiseren we volgend voorjaar een symposium om hier verder gevolg aan te geven.”
Over VerTALEN voor de toekomst. Een nieuw vertaalpleidooi
Tien jaar geleden werd het eerste Vertaalpleidooi gepubliceerd. Dat pleidooi kreeg de steun van de Nederlandse en Vlaamse ministers van Onderwijs en Cultuur en leidde onder meer tot een transnationale Master Literair Vertalen. Ook is er door het Expertisecentrum Literair Vertalen (ELV), met medewerking van de universiteiten van Utrecht en Leuven, een significant aantal bijscholingsactiviteiten georganiseerd.
Ondanks deze initiatieven hebben zich de afgelopen jaren ontwikkelingen voorgedaan die een bedreiging vormen voor het vertalersberoep. Daarom zijn in het nieuwe Vertaalpleidooi de rol, betekenis en positie van het vertalen en de vertaler opnieuw bekeken.
Het nieuwe Vertaalpleidooi werd op zaterdag 25 mei gepresenteerd op de Vertaaldag in Utrecht en overhandigd aan Luc Delrue (secretaris-generaal Departement Cultuur, Jeugd en Media van de Vlaamse overheid) en Barbera Wolfensberger (directeur-generaal Cultuur en Media bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Nederland).
Het Expertisecentrum Literair Vertalen is een partnerschap van de Taalunie, de KU Leuven en de Universiteit Utrecht, in samenwerking met het Nederlands Letterenfonds en het Vlaams Fonds voor de Letteren.
Miet Ooms zegt
Ik steun deze oproep, maar er moet mij toch iets van het hart. Elke keer weer valt mij op dat literair vertalen en ‘gewoon’ vertalen door elkaar worden gebruikt, terwijl er in de praktijk toch grote verschillen zijn tussen die twee. Ik noem er enkele:
– literaire vertalers werken voor uitgeverijen, andere vertalers voor bedrijven, overheden, organisaties of vertaalbureaus. Die markten werken totaal anders. Het modelcontract voor de literaire vertalers is dus helemaal niet relevant voor de rest van de vertaalsector.
– de literaire wereld is een erg kleine wereld, het is voor een vertaler ontzettend moeilijk om daar binnen te geraken. Naar verhouding zijn er veel meer vertalers die volledig buiten het boekenvak staan. Zij vertalen websites, handleidingen, nieuwsberichten, rapporten, productbeschrijvingen, protocollen, presentaties, leerboeken, arresten, diploma’s, noem maar op.
– de meeste literaire uitgeverijen zijn gevestigd in Nederland. De meeste literaire vertalers zijn dan ook Nederlanders, Belgen hebben het erg moeilijk om daar binnen te geraken, want ze vertalen ’te Belgisch’. Dat is geen verwijt, dat is gewoon een feit. Daartegenover staat dat er zowel in Vlaanderen als in Nederland naar verhouding wel ongeveer even veel vertalers actief zijn. Maatregelen die specifiek op uitgeverijen gericht zijn, zijn voor hen niet relevant.
Wie actie wil ondernemen om de vertaalsector sterker te maken, moet dit onderscheid echt in het achterhoofd houden en zich realiseren dat de groep literaire vertalers, hoe belangrijk ook, maar een klein deel is van de totale sector. En dat dat andere, grote deel, ook onder druk staat.
Miet Ooms zegt
En dan heb ik het nog niet gehad over tolken, ondertitelaars en audiobeschrijvers. Zij vertalen ook, maar ook dat zijn heel andere sectoren met hun eigen noden en problemen.
Berthold van Maris zegt
Bovendien, de betaling voor literair vertalen ligt, omgerekend, onder het minimumloon. Desondanks zijn er altijd genoeg mensen geweest die het wilden doen. Bijzonder…
Soms krijgen ze subsidie en dan is het meer dan het minimumloon.
Commercieel vertalen betaalt beter tot veel beter.
Dus dat is ook nog een belangrijk onderscheid.
Miet Ooms zegt
Dat klopt, vandaar mijn reactie. Ik ken zelf enkele boekvertalers. Hoofdzakelijk non-fictie wel, daar vinden Vlaamse vertalers wel nog werk in. De prijzen liggen ongeveer hetzelfde als bij literaire vertalingen, want ze werken voor dezelfde uitgeverijen. Elke boekvertaler in mijn kennissenkring doet daarnaast ook commerciële vertalingen, om de eenvoudige reden dat ze niet uitsluitend van die boekvertalingen kunnen leven. Gevolg: ze kunnen zich er ook niet in specialiseren. Dat is heel jammer.
Berthold van Maris zegt
Het probleem dat literair vertalen minder verdient dan het minimumloon bestaat al tientallen jaren, en eens in de tien jaar wordt de noodklok geluid. Een commissie ingesteld, etcetera. Zonder zichtbare gevolgen.
DirkJan zegt
De noodklok wordt niet geluid omdat vertalers te weinig zouden verdienen, maar omdat er straks te weinig van zijn.
Berthold van Maris zegt
Oorzaak en gevolg?
Erik De Smedt zegt
‘De meeste literaire vertalers zijn dan ook Nederlanders, Belgen hebben het erg moeilijk om daar binnen te geraken, want ze vertalen ‘te Belgisch’. Dat is geen verwijt, dat is gewoon een feit.’
Het is jammer dat u hiermee een oud, intussen al lang door de feiten achterhaald vooroordeel bevestigt. Literaire vertalingen van Belgische vertalers als Marijke Arijs, Inge Arteel, Pieter Boulogne, Paul Claes (Martinus Nijhoff Prijs), Jan De Meyer, Frans Denissen (Martinus Nijhoff Prijs), Erik De Smedt, Katelijne De Vuyst, Iannis Goerlandt, Hilde Keteleer, Lisette Keustermans, Patrick Lateur, Kris Lauwerys, Jan H. Mysjkin, Mon Nys, Isabelle Schoepen, Els Snick, Katrien Vandenberghe, Stefaan Van den Bremt, Luk Van Haute, Bart Vonck en Jos Vos worden gepubliceerd door Nederlandse uitgeverijen en literaire tijdschriften.
Miet Ooms zegt
Die ‘vooroordelen’ zijn gebaseerd op getuigenissen van boekvertalers die ik persoonlijk gesproken heb. Zij hebben nu eenmaal die feedback gekregen. Sommige mensen die je noemt ken ik en ook zij zeggen dat zij vaak hun ‘belgicismen’ moeten verwijderen om de Nederlandse lezer ter wille te zijn. Alleen dan worden ze inderdaad gepubliceerd. De omgekeerde vraag wordt niet ingesteld, en daar gaat het me om.
En je bevestigt hiermee ineens ook dat literaire vertalers vrijwel uitsluitend bij Nederlandse uitgeverijen worden uitgegeven. Of heb je voorbeelden van de omgekeerde richting?