Door Marc Kregting
Vergis ik me of is de betekenis van casus buiten de taalkunde aan het veranderen? En spelen de cultuurindustriële dinges en het rentabiliteitsgeloof daar weer eens een rol in?
Een casus is, voor zover ik weet, import-Latijn voor een geval. Meer in het bijzonder een mens aan wie iets ergs is overkomen, een ziektegeschiedenis. Freud heeft over zulke onbenijdenswaardigen verklarende teksten geschreven die de noemer Der Fall hadden: Dora die eigenlijk Ida Bauer heette, Zwangsneurose van een Rattenmann genaamd Ernst Lanzer,….
Met intellectuele virtuositeit deed de psychoanalyticus met een casus wat bij ‘hard’ bètaonderzoek regel was: onontkoombare analyses maken. Dat ondergingen evenzeer treurigaards en verdachten in de misdaad. Over hen moest geoordeeld worden. Zoiets vond, door toepassing van wetsartikelen, plaats in een rechtbank. Vandaar dat het ‘Onuitgegeven Tooneelspel’, de beroemde intro van Max Havelaar over het hangen van de vermeende moordenaar van Barbertje, door A.L. Sötemann een ‘casus’ genoemd is.
Inmiddels heb ik het gevoel dat een casus geen geval meer is. Dat komt door gestage arbeid aan een encyclopedie van de val, inclusief talige afleidingen. Af en toe gebruik ik de zoekfunctie om eens te checken hoe afwisselend mijn vocabulaire is. Het was toen dat ik er me op betrapte reflexmatig ‘casus’ te hebben genoteerd, waar de geval-betekenis in het gunstige scenario letterlijk was. Bijvoorbeeld bij een standbeeld van Mao dat was neergehaald. Welja Marc, noem zoiets de casus-Mao.
Ook op carrières van allerlei schrijvers blijk ik als vanzelfsprekend de term te hebben losgelaten. Hun jammerlijke lot lijkt er representatiever door, gefundeerder for god’s sake, maar ik ben een alfa en het zekerheidspercentage van mijn kennis ligt laag. En dan maar wachten op de barbaren!
Rondom me heen surfend vermoed ik dat zo’n laatste soort ‘casus’ uit de literatuursociologie stamt, en ergens in de jaren negentig gemeengoed werd. Ik heb het boek niet in huis, maar mogelijk is het begrip opgenomen in het fraaie mozaïek Nederlandse literatuur. Een geschiedenis (1993), waar het demonstratief particuliere zich in het universele weerspiegelen moest.
Wat me aan mijn encyclopedie-arbeid met terugwerkende kracht ontluisterde, is dat casus vooral een voorval blijkt te moeten zijn. Daaraan is nooit enig gebrek in mediasamenlevingen. Laat staan aan lui als ik, die zoiets duiden en daar voor de aanschijn meestal wat ‘secundaire literatuur’ bij halen. Door dan te reppen van een casus zou ik bijna nog denken dat ik iets bijzonders, zo niet gewichtigs aan de orde stel.
Gelet op de bepalende rol van Facebook is het fenomeen voorval misschien wel de nieuwe standaard geworden. Een getuigenis, sterk verhaal, lozing van onrecht: zulke casussen wekken altijd medeleven en andere hygiënische reacties.
Ligt de kiem voor die wildgroei van betekenis in Engelstalige detectiveseries, die steevast een case oplossen? Maar dat vertalen we als ‘zaak’. Verder dient casus de eis van controleerbaarheid voor onderzoek naar zachte, polyinterpretabele toestanden en blijkt het in woordrijke omgevingen een synoniem geworden van ‘rollenspel’ en, treffend, ‘simulatie’.
Columnisering van de wetenschap, verwetenschappelijk van de column? Uit mijn encyclopedische voorarbeid zou ik denken: met casus kun je plaatsnemen op de schouders van een ander die iets heeft meegemaakt en bij het navertellen daarvan objectiviteit voorwenden.
In Max Havelaar oordeelt de rechter: ‘Schuldig aan eigenwaan’. Hij toont zich daarmee volgens de basisbeginselen van de ironie zelf rijp voor een casus. Misschien is Facebook daar inderdaad een uitgelezen podium voor. Het staat al op pootjes van geballoteerde juryleden. Een digitale versie van de dorpspomp waarrond pastoors hun gelijk over een afvallige haalden bij gelovigen.
Dankzij zijn eruditie kon Sötemann met teksten van Goethe en Lessing laten zien, dat Multatuli via het ‘Onuitgegeven Tooneelspel’ een humanistisch mensbeeld in Max Havelaar verdedigt, gebald in het gelijknamige hoofdpersonage. Het sneeft onder het kolonialisme in Nederlands-Indië. De cynische ‘eigenwaan’ ligt in een natie die economische wetten misbruikt. Maar ook religieuze wetten die, stelt Sötemann, Multatuli via Lessing (nog) wegmoffelt.
Tijdens werk aan een ander, reeds afgesloten boek begreep ik dat ‘eigenwaan’ op zijn beurt iets anders is gaan betekenen. Bij beschouwingen over Max Havelaar komt dan de nadruk te liggen op de irritante betweterigheid van het hoofdpersonage. En van zijn schepper Multatuli, wiens denken door kolonialisme zou zijn doordesemd.
Het wat-je-zegt-ben-je-zelf-idee.
Ondertussen wordt het ‘Onuitgegeven Tooneelspel’ sinds jaar en dag samengevat met Barbertje moet hangen. Maar die formule tast zelf mis. Indien zulke reproducerende bewegingen al voer voor een casus zijn, zijn we nog wel even bezig.
Het zou de aandacht bovendien afleiden van de kroongetuige, Barbertje zelf, wier woorden door Multatuli’s rechter werden genegeerd. Sötemann leest in haar naam dan ook het Griekse barbaros, vreemdeling. Letterlijk iemand die ‘brabbelt’, in de praktijk elke niet-Griek dus. Nog een geluk dat casus een krokant stukje Latijn inhoudt.
DirkJan zegt
Obnergijpelijk.