Op dinsdag 26 november wordt de bundel Against English. Pleidooi voor het Nederlands ( red.Lotte Jensen, Niek Pas, Daniël Rovers en Koen Gulik) gepresenteerd. Dit boek is geboren uit verzet. Verzet tegen de verengelsing van taal en maatschappij. De auteurs willen laten zien welke reële gevaren er kleven aan onze massale toevlucht tot het Engels. Met de dominantie van de taal komt namelijk ook de dominantie van het denken. Het Anglo-Amerikaanse wereldbeeld bepaalt de kijk op economie, politiek en overheid. De overheid dient zich terug te trekken en zo veel mogelijk over te laten aan het individu. En de samenleving? Die wordt onderworpen aan het principe van de markt. Alwaar men het liefst in Engels jargon spreekt. Aan de hand van korte lezingen door auteurs van Against English leren we over de portee van het boek.
Een eerste exemplaar wordt aangeboden aan Frits Spits, pleitbezorger van de Nederlandse taal, het Nederlandse lied en presentator van het radioprogramma De Taalstaat.
Het boek bevat bijdragen van: Dan Afrifa, Özcan Akyol, Jelle van Baardewijk, Annette BIrschel, Japke-d Bouma, Geert Corstens, Gita Deneckere, Claudia Di Palermo, Job Eikelboom en Peter Buurman (de Speld), Piet Gerbrandy, Ger Groot, Annette de Groot, J.Z. Herrenberg, Lotte en Stine Jensen, Fouad Laroui, Rahma el Mouden, Joost Nijsen, Johan Oosterman, Niek Pas, Daniël Rovers, Yolanda Rodríguez Pérez, Floor Rusman, Ad Verbrugge, Matthew Wells, Eva Wissenburg en Rita Zapora.
De presentatie vindt plaats op dinsdag 26 november, 20 uur Spui 25, Amsterdam. De toegang is gratis, maar vooraf aanmelden is noodzakelijk via dit adres.
yoshiyahu zegt
Jammer dat de ondertitel van het boek, Pleidooi voor het Nederlands, niet de titel is geworden. Het agressieve Against English doet pijnlijk agressief en xenofoob aan. De korte beschrijving hierboven geeft te denken. De auteur suggereert dat er zoiets als een Brits-Amerikaans wereldbeeld bestaat dat op gespannen voet staat met “ons” wereldbeeld, en dat “we” derhalve buiten de deur moeten houden. Daarmee gaat het boek veel verder dan een (lovenswaardig) pleidooi voor het behoud van het Nederlands in alle geledingen en instituties van onze maatschappij. Er wolkt een geur van benepenheid uit op.
“De overheid dient zich terug te trekken en zo veel mogelijk over te laten aan het individu.” Die opvatting kenmerkt slechts een deel van het politieke spectrum in de Angelsaksische wereld, zoals zij ook een deel van politieke spectrum in de rest van de westerse wereld kenmerkt. Hier wordt gepoogd twee zeer uiteenlopende idealen onder één noemer te vangen. Een slecht idee.
Karel VD zegt
Ja, als het dan toch in het Engels moest, ware “Not in English” vriendelijker dan “Against English” geweest.
Wouter van der Land zegt
Het woord ‘pleidooi’ suggereert dat de schrijvers andersdenkenden willen overtuigen. Dat lijkt me moeilijk als de strekking inderdaad lijkt op de ‘flaptekst’. Het is bijvoorbeeld onzin dat de samenleving wordt ‘onderworpen’ aan de markt wanneer de overheid kleiner wordt. Dit is allereerst een omkering van de feiten. Je wordt onderworpen aan een overheid (belasting is verplicht, verpl iht eenheidsonderwijs, etc.), terwijl de markt juist vrijheid geeft. Daarnaast worden met een kleinere overheid niet ineens ook alle verenigingen en andere vrijwiligge organisatieverbanden opgeheven.
Het punt dat Engels ons denken verengt lijkt mij ook niet vol te houden. Engels schrijven of spreken is niet gelijk aan een Anglo-Amerikaans wereldbeeld omarmen. In onze collegebanken zitten nu ook anderswereldbeeldigen zoals Vietnamezen, Koreanen, Kenianen, etcetera. Dankzij Engels, want ze gaan echt geen Nederlands leren. Het marktdenken is ook niet typisch Engelstalig. De Oostenrijkse School was Duitstalig. De Angelsaskische filosofische traditie is ook sterk door Duitstaligen beïnvloed.
Wanneer je sterk individualisme afkeurt, ben je kennelijk voor een vorm van groepsdenken. In landen waar dat sterk aanwezig is, zie je zonder uitzondering dat bepaalde minderheidsgroepen de dupe zijn. Recent kwam in Nederland massaal seksueel misbruik door de Katholieke Kerk naar boven. Je kunt (in een diverse samenleving) dus alleen voor een milde vorm van groepsdenken zijn, wat wil zeggen dat je ook voor individialisme moet zijn. Het woord ‘verzet’ is hier pathetisch.
Evengoed is er een aantal argumenten tegen verregaande verengelsing in te brengen. Een praktisch probleem is dat sommige goede docenten belabberd Engels spreken. Verder is het Engels dat op het VWO wordt geleerd blijkbaar nog niet nearnative genoeg, zo begrijp ik. Daar moet dan aan gewerkt worden. En dan is er het argument dat de argumentatiekracht van het Nederlands achteruit zou hollen als academici in het Engels denken en schrijven. Als bovenstaande flaptekst daar het gevolg van is, dan is dat inderdaad dramatisch.
Berthold van Maris zegt
Volkomen achterhaald (negentiende-eeuws) idee: dat een taal (hier het Engels) de afspiegeling zou zijn van 1 bepaalde cultuur (hier: het neoliberalisme). Het Engels is, net als het Nederlands, de drager van allerlei uiteenlopende culturele waarden en allerlei subculturen.
Ben benieuwd hoe kritiekloos Spits Frits het boek in ontvangst gaat nemen.
Jelke zegt
Ik dacht dat we het prescriptivisme nu toch echt achter ons hadden gelaten, maar in bepaalde sociolinguistische kringen blijkbaar niet?
Of misschien is er geen enkele taalkundige geraadpleegd bij het samenstellen van dit boek. Het zou niet de eerste keer zijn dat niet-taalkundigen denken dat ze alles wel weten over taal, maar het blijft schokkend.
Yoïn zegt
Inderdaad. Ik ben heel benieuwd hoeveel taalkundigen hierbij betrokken zijn geweest. Ik vrees weinig.
Donny zegt
Dit boek gaat toch niet over prescriptivisme? Bij het prescriptivisme moet men denken aan het voorschrijven van bepaald taalgebruik en bepaalde woordvormen, verbuigingen etc. Dit boek is meer een cultureel betoog, met taal als onderdeel der Nederlandse cultuur. Hoe men het went of keert de hier geboren Nederlander blijft een Nederlander en spreekt in huiselijke kring dan ook Nederlands. Dit boek stelt dus: waarom niet deze taal ook in wetenschappelijke en commerciële kringen blijven toepassen?
DirkJan zegt
Het lijkt me een doodsaai, voorspelbaar en eenzijdig boek, maar het zal wel de Lof Prijs van de Stichting Nederlands winnen. Next.
Berthold van Maris zegt
Blijft fascinerend: hoe literatuurwetenschappers en filosofen dingen over taal zeggen die je vanuit de taalwetenschap vrij gemakkelijk kunt weerleggen.
Berthold van Maris zegt
Ik heb een hekel aan het neoliberalisme. Maar ik vind het Engels een geweldige taal met een geweldige, indrukwekkende en uiterst diverse literatuur.
Veel diverser dan de Nederlandse literatuur.
Ach ja.
Wouter van der Land zegt
“Ik heb een hekel aan het neoliberalisme.”
Dat is ook zo’n intrapper. Het neolibertarisme wordt gepresenteerd alsof het één starre filosofie is, waar je dus een hekel aan kunt hebben. Het gaat in feite om een veelheid aan denkwijzen met als kenmerk een streven naar minder of in het extreme geval geen overheid. Het is logisch om dat te willen: sterk geleide economieën presteren vaak slecht en staten hebben in de vorige eeuw een kwart miljard burgers de dood in gejaagd, nog afgezien van oorlogen (zie het boek Death by Government).
De gedachte is overigens oorspronkelijk Frans, vandaar de slogan Laissez faire.
In Nederland is er een relatief grote economische vrijheid (= liberalisme) en ik denk dat de meeste mensen ook blij zijn met de liberalisering van het telefoonverkeer. De beslissing daartoe was neoliberaal. Wie daar tegen is, wil de grijze telefoon weer terug. Heb jij een grijze telefoon als hater van het neoliberalisme?
In het algemeen mag de nuance weleens terug in het debat. Het liberaliseren van markten geeft vaak grote voordelen en soms blijkt het heel lastig om het te laten werken, zoals in de zorg en het onderwijs. Tegelijkertijd weten we dat sterke staatsbemoeienis tot grote verspilling, hoge kosten en eenheidsaanbod leidt. Vele duizenden basisschooolleerlingen zijn nu niet op hun plek in het monopolistische staatsonderwijs. Goed bedoelde innovaties als stadsverwarming leiden tot monopolies die nu al zichtbaar zijn in de vorm van prijsstijgingen. Marktwerking weg, de burger heeft pech.
Karel VD zegt
Een artikel of een boek over “Leenwoorden” lijkt me uitermate interessant. Ik kende de “Bond tegen Leenwoorden” en vind het goed dat er wat beweegt om het onophoudelijke gebruik van vooral Engelse woorden te weren.
In Vlaanderen zijn we in de vorige decennia overspoeld geworden door Franse leenwoorden en we zijn die nog lang niet kwijt. Als je onderdelen van een fiets of een auto b.v. wil laten vervangen dan kan je maar beter Frans leren, want de Nederlandse tegenhangers hebben pas de laatste twee decennia hun intrede gedaan en zijn in de volksmond nog niet allemaal gekend.
Wij hadden hier al langer individuen en organisaties (eenlingen en groeperingen?) die zich verzetten tegen de dominantie van het Frans, maar hoe vindingrijk sommige van hun woorden ook waren, er zijn er maar weinig die algemene bekendheid verwierven en dan nog alleen maar in Vlaanderen. “Stortbad” voor “douche” bij voorbeeld, al kent de jongere generatie ook hier dat woord niet meer en verder “vernufteling” voor “ingenieur”, “hefschroefvliegtuig” voor “helikopter”, “voetpad” voor “trottoir”, “duimspijker” voor “punaise” enz.. enz.. Dergelijke woorden werden op school afgedaan als “purismen” en waren geen Algemeen Nederlands en dus te mijden.
Het is jammer dat ik op de site van Taaldacht wel “Bijzondere Friese Woorden” en “Bijzondere Groningse Woorden” terugvind, maar dat Vlaanderen of Suriname niet vermeld worden. Wij zouden echt wel een boeiende bijdrage kunnen leveren!
Donny zegt
Dit boek gaat toch niet over leenwoorden? De premisse van uw gehele commentaar klopt al niet.