Verkorte voorpublicatie uit Lars Bernaerts & Siebe Bluijs (red.), Luisterrijk der letteren. Hoorspel en literatuur in Nederland en Vlaanderen, dat op 6 december verschijnt. Hier staat meer informatie over de presentatie. .
Door Lars Bernaerts en Siebe Bluijs
Een van de bekendste vernieuwingsbewegingen in de naoorlogse Nederlandse literatuur is ongetwijfeld de beweging van Vijftig. Vandaag wordt de Vijftigerspoëzie van Hans Andreus, Remco Campert, Hugo Claus, Gerrit Kouwenaar, Lucebert, Sybren Polet, Bert Schierbeek en Simon Vinkenoog literair-historisch en breed cultureel erkend als een mijlpaal in de literatuurgeschiedenis. Ook het proza en in sommige gevallen het toneel van die auteurs zijn het onderwerp van studies en brede interesse en er is veel aandacht geweest voor het beeldend werk van onder anderen Claus en Lucebert.
Hoezeer die auteurs ook erkenning hebben gevonden, één genre blijft kennelijk steeds aan het oog onttrokken en dat is het hoorspel. Voor velen is het allicht een verrassing dat alle auteurs die we zo-even noemden, op de een of de andere manier hebben meegewerkt aan radiofonische literatuur. Daarbij gaat het om scenario’s die verschenen in tijdschriften of verhalenbundels, maar ook om (ongepubliceerde) teksten die hun weg vonden naar de radio. Lucebert schreef bijvoorbeeld ‘De perfecte misdaad’, een ‘klein radiostemmenspel’ dat in de derde jaargang van Maatstaf verscheen en dat blijkens de regieaanwijzingen bestemd was voor het oor. Hans Andreus schreef maar liefst acht hoorspelen in de periode 1957-1978. Hij woonde repetities bij van zijn eigen hoorspelen om zijn bekendheid met het medium te vergroten. Van Remco Campert waren eind jaren zeventig twee hoorspelen te beluisteren op de VPRO. Een daarvan was Het einde van de stad, een vrij experimenteel en poëtisch hoorstuk dat Campert al in 1956 had geschreven. Sybren Polet is de auteur van Tafeltafereel, een KRO-hoorspel uit 1978. Inspraak (1972), Weerwerk (1979) en Betrekkingen (1979) zijn drie hoorspelen gebaseerd op experimenteel werk van Bert Schierbeek, waarbij de auteur tevens als stemacteur betrokken was. Daarnaast is Schierbeek de auteur van het traditioneler, theatrale luisterspel Zolang de honden blaffen (1978). Vinkenoog schreef Utopia, waar ligt dat, dat de NCRV in 1977 uitzond.
Behalve oorspronkelijke hoorspelen maakten de Vijftigers vertalingen van hoorspelen in dienst van de openbare omroepen. Hugo Claus vertaalde de canonieke hoorspelen Under Milk Wood van Dylan Thomas en All That Fall van Samuel Beckett, die respectievelijk door de VPRO en de BRT werden geproduceerd. Ook Andreus, Campert, Kouwenaar en Schierbeek vertaalden hoorspelen, voornamelijk uit het Duits. AVRO en VPRO zonden in 1966 bijvoorbeeld Kouwenaars vertaling van Het onderzoekvan Peter Weiss uit. In 1974 was bij de NCRV zijn vertaling van Friedrich Dürrenmatts Op een schemeravond in de herfst te horen. De Vijftigers zijn niet alleen op allerlei manieren betrokken bij de productie van hoorspelen, hun werk vormt ook de basis van latere bewerkingen, interpretaties en adaptaties bestemd voor de radio. Het werk van Claus was bijvoorbeeld aanleiding voor een hele reeks hoorspeladaptaties. Van de toneelstukken Een bruid in de morgen, Pas De Deux en Vrijdag verschenen luisterversies en het Geluidshuis bracht in 2011 nog een hoorspelbewerking uit van de roman Het jaar van de kreeft.
Het geschetste beeld van de Vijftigers illustreert volgens ons zowel de veelzijdigheid als het potentiële belang van het literaire hoorspel. Wat geldt voor de Vijftigers, gaat in grote mate op voor heel wat andere schrijvers in de twintigste eeuw. Ook bijvoorbeeld Hella Haasse, Louis Paul Boon, Astrid Roemer, Jef Geeraerts, Judith Herzberg, Johan Daisne en Tonnus Oosterhoff leverden op uiteenlopende manieren een bijdrage aan de auditieve, verhalende kunstvorm die we hoorspel noemen. Jeroen Brouwers, wiens originele hoorspel Zonder onderschriftenin 1971 werd uitgezonden, leverde in de jaren zestig en zeventig een reeks vertalingen uit het Duits aan. Daarover zei hij dat ze voor hem een snelle manier waren om geld te verdienen, maar ook dat ze hem ‘inzicht in het schrijven van dialogen’ gaven. Vanaf de begindagen van het hoorspel droeg het medium bovendien bij tot de circulatie van literatuur met audiofonische bewerkingen van bijvoorbeeld Elckerlijc (in een bewerking van Herman Teirlinck), Esmoreit, Vondels toneelstukken, Multatuli’s Max Havelaar, Tom Lanoyes Het derde huwelijk, de Anton Wachter-cyclus van Simon Vestdijk of Harry Mulisch’ De ontdekking van de hemel.
De hoorspelactiviteiten van de Vijftigers vormen kortom slechts het topje van de ijsberg. Met de vele hoorspelen en scenario’s waaraan literaire auteurs sinds de geboorte van het genre hebben bijgedragen bevindt zich een ongekende literaire rijkdom in de archieven van de openbare omroepen in Nederland en Vlaanderen. Die constatering staat in schril contrast met de beperkte aandacht die er voor het radiofonische werk is. De naburige taalgebieden laten een heel ander beeld zien. In het Duitse taalgebied is het hoorspel duidelijk ingebed in de literatuurgeschiedenis. In het Verenigd Koninkrijk wordt het radiowerk van de grote naoorlogse theaterauteurs – onder wie velen hun carrière begonnen op de radio – uitvoerig besproken en bestudeerd.
Luisterrijk der letteren laat zien dat het de moeite loont om het hoorspelwerk van Nederlandstalige literaire auteurs ernstig te nemen en bestudeert zowat voor het eerst deze vergeten luisterhoek van de literatuurgeschiedenis. Literatuur en hoorspel gaan hand in hand in oorspronkelijke stukken, adaptaties en vertalingen, in zowel de scenario’s als de audiofonische werken. Al die vormen komen aan bod in Luisterrijk der letteren. Het boek schetst hoe de relaties tussen literatuur en het hoorspel zich ontwikkelden tegen de achtergrond van institutionele en maatschappelijke veranderingen, zoals de ontzuiling en ontwikkelingen op het gebied van technologie, zoals de opkomst van de televisie. Het boek biedt ruimte aan diepgaande besprekingen van een aantal sprekende casussen. Oorspronkelijke hoorspelen (zoals die van Walter van den Broeck of Ivo Michiels) komen aan bod, en er is aandacht voor vertalingen (van Duitse en Engelse hoorspelen) en adaptaties (zoals die van Herman Teirlincks toneelstuk De vertraagde film). Bijdragen over Nederlandse hoorspelen uit het interbellum en experimentele verbosonieën geproduceerd door hoorspelregisseur Ab van Eyk vullen het beeld aan van een genre dat zich voortdurend vernieuwt in interactie met de literatuur. Ten slotte biedt het boek een bibliografisch overzicht van naoorlogse literaire hoorspelen in Nederland en Vlaanderen. Op die manier brengt Luisterspel der letteren de relaties tussen literatuur en het hoorspel voor het voetlicht. Het boek maakt zichtbaar hoe hoorspelen functioneren in literaire oeuvres en hoe literair werk voortleeft in auditieve vorm. Daarmee toont en onderzoekt dit boek voor het eerst de rijkdom van het literaire hoorspel uit Nederland en Vlaanderen.
Lars Bernaerts & Siebe Bluijs (red.), Luisterrijk der letteren. Hoorspel en literatuur in Nederland en Vlaanderen. Gent, Academia Press,. Bestelinformatie bij de uitgever
Met bijdragen van: Inge Arteel, Ruben Vanden Berghe, Lars Bernaerts, Ellen Beyaert, Siebe Bluijs, Jeroen Dera, Eline Grootaert, Philomeen Lelieveldt, Linde De Potter, Birgit Van Puymbroeck, Pim Verhulst en Gertjan Willems.
Michel Gastkemper zegt
Ik zou zeggen: publieke omroepen, in plaats van openbare omroepen.
En serieus nemen, in plaats van ernstig nemen.