Door Marten van der Meulen
Veel mensen maken zich druk over verengelsing van de Nederlandse taal en samenleving. Er is nauwelijks een zelfrespecterend taaladviesboek of het bevat geen stukje over te mijden anglicismen. Ook in kranten en andere media staan met enige regelmaat opinieartikelen, waarbij de focus vaak ligt op het hoger onderwijs. Dat domein is ook het primaire doelwit van het nieuwe boek Against English. Pleidooi voor het Nederlands (samenstelling Lotte Jensen, Niek Pas, Daniël Rovers, Koen van Gulik). Deze bundel bevat bijdragen van een aantal auteurs met verschillende achtergronden, die allemaal vanuit eigen perspectief proberen lezers te overtuigen van het kwaad dat Engels heet. Slaagt het boek in deze missie? Het lijkt me sterk. Jammer genoeg bevat het weinig nieuwe inzichten, staat bol van het alarmisme en ontbeert vooral vrijwel iedere taalkundige onderbouwing.
Hoger onderwijs en wetenschap
Against English wil veel op de vork nemen, maar wisselt nogal eens van hooi. Dwars door elkaar richten sommige auteurs zich op verengelsing van de taal, anderen op verschillende domeinen van de samenleving. Qua domeinen komen er ook verschillende langs, maar proberen de meeste auteurs toch de aandacht te vestigen op het hoger onderwijs, en in mindere mate de wetenschap. Daar ligt de achtergrond van veel schrijvers, en daar is de verengelsing ook boven twijfel verheven. Vooral het aantal universitaire masteropleidingen dat uitsluitend in het Engels wordt gegeven is aantoonbaar hoog. Had de bundel zich uitsluitend hierop gericht, dan was het allemaal nog een aardige verzameling geweest.
Het is namelijk volkomen terecht kanttekeningen bij die situatite te plaatsen. Dat een Nederlandse roman in het Engels moet worden gelezen, zoals Özcan Akyol vertelt, is idioot. Lotte Jensen herhaalt ook haar voorbeeld over een werkstuk over Vondel dat verplicht in het Engels moet. Nu is dit natuurlijk een gotspe, maar de vraag is in hoeverre deze anekdotes representatief zijn voor de totale situatie. Ik kan er namelijk net zo makkelijk een anekdote tegenoverstellen: de vakken over historische taalkunde die ik in mijn onderzoeksmaster aan de Universiteit Leiden volgde (2013-2015) werden gewoon in het Nederlands gegeven. Dit is het klassieke gevaar van een anekdote: stilistisch is het aantrekkelijk, maar het is altijd de vraag of het exemplarisch is voor iets groters.
Helaas blijven vrijwel alle auteurs in de bundel steken in anekdotes. Een van de weinige uitzonderingen hierop is het stuk van emiritus hoogleraar taalpsychologie Annette de Groot. Zij laat aan de hand van recent onderzoek (dat ze ook expliciet benoemt) duidelijk zien wat de gevolgen kunnen zijn van Engelstalig onderwijs. Ook laat Eva Wissenburg aan de hand van een recent proefschrift zien dat er meer vertaalde Engelse romans verschijnen dan origineel Nederlandstalig. Deze stukken vormen goed onderbouwde en aansprekende lichtpuntjes, die een lezer duidelijk maken wat de gevaren van Engels kunnen zijn.
Nederland verengelst niet
Toch is de kwestie van de vertaalde romans ook, om het maar eens op z’n Engels te zeggen, een mooi stukje framing. Het is namelijk totaal niet aan de orde om al die boeken níet te vertalen: Nederlands blijft overweldigend de voertaal van romans die in Nederland worden geconsummeerd. Dat zegt iets over de status van het Nederlands. Als je kijkt naar de maatschappij als geheel, dan gaat het gewoon hartstikke goed met het Nederlands. Twee recente rapporten van de Nederlandse Taalunie laten duidelijk zien dat van een ‘massale toevlucht tot het Engels’, zoals in de inleiding van de bundel wordt gesteld, geen enkele sprake is. Deze rapporten worden echter nergens genoemd, noch wordt de Nederlands Taalunie aan het woord gelaten. Dit is exemplarisch voor de alarmistische insteek van het boek. Behalve de al genoemde professor De Groot komt er geen enkele taalwetenschapper aan het woord. Jan Blommaert, Marc van Oostendorp, Nicoline van der Sijs, Elma Blom: allemaal zeer gerenommeerde taalwetenschappers die zich óók op allerlei manieren bezighouden met het Engels. Of neem Alison Edwards, die nota bene een proefschrift en een boek schreef over Engels in Nederland.
Nu wil ik niet zeggen dat alleen taalwetenschappers iets over taal zouden mogen zeggen, integendeel. Maar ze zouden wel iets hebben kunnen toevoegen aan de bundel, dat nu met node wordt gemist: onderbouwing. Die ontbreekt namelijk bij verschillende uitspraken. Dat Nederlanders niet trots zouden zijn op hun taal? Ontkracht in verschillende onderzoeken. Iedereen spreekt alleen maar Globish op de universiteit, wat ‘futloze’ artikelen oplevert? Futloosheid kun je niet meten, maar de onderzoeken die ik lees, en de collega’s die ik Engels hoor spreken, beheersen die taal prima. Geen Engels meer in de horeca? Klopt voor Amsterdam, maar is ook framing. Het onderzoek bekeek een klein aantal op toerisme gerichte straten, waar nog steeds in tweederde van de gevallen Nederlands wordt gesproken. Buiten Amsterdam is er geen onderzoek voorhanden, maar opnieuw, ik kan net zo goed anekdotes stellen tegenover iedere anekdote in het boek.
Oplossingen
Against English laat tot op zekere hoogte zien waarom de dominante positie van het Engels in het hoger onderwijs zo schadelijk is. Vooral Johan Oosterman overtuigt wanneer hij, vanuit historisch perspectief, wijst op de sociale tweedeling die deze taalkeuze kan versterken. Maar wat gaan we eraan doen? Zoals Jelle van Baardewijk zei bij Dit is de Dag: de financiële prikkels zijn nu te sterk. Zolang het bekostigingssysteem van het hoger onderwijs niet op de schop gaat, blijft Engels te aantrekkelijk. Hier komt het echte manco van de bundel tevoorschijn: er wordt geen enkele constructieve oplossing gegeven. Hierdoor blijft het geheel steken bij een klaagzang, waar eigenlijk niemand verder mee geholpen is. Voor wie daar lekker in wil zwelgen, aan de hand van erudiete en emotionele, is dit boek een aanrader. Mensen die daadwerkelijk iets willen doen aan de situatie moeten hun heil elders zoeken.
Lotte Jensen, Niek Pas, Daniël Rovers, Koen van Gulik. Against English. Een pleidooi voor het Nederlands. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2019. Bestelinformatie bij de uitgever.
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Marten van der Meulen.
Afbeelding: Kevin Dooley
Anoniem zegt
En welke constructieve bijdrage heeft Marten van der Meulen zelf tot nu toe eigenlijk geleverd aan het leveren van een constructieve oplossing? In welke commissies heeft hij plaats genomen? Moeten we ons heil bij Marten zoeken?
msvandermeulen zegt
Ik lever op dit moment vooral een bijdrage door als wetenschapper te kijken hoe de vlag er daadwerkelijk bij hangt wat betreft de Nederlandse taal. Dat heb ik gedaan als mede-onderzoeker aan het eerste onderzoek van Staat van het Nederlands, en in de vorm van een artikel over de frequentie van leenwoorden dat ik onlangs heb ingestuurd. Beide zijn overigens in het Nederlands.
Verder ben ik totaal beschikbaar voor commissiewerk! Mijn e-mailadres is te vinden op de website van mijn werkgever. Maar gezien mijn wetenschappelijke juniorstatus als promovendus, lijkt het me zinniger eerst je heil te zoeken bij een van de mensen die ik in het stuk noem. Tot die tijd is mijn constructieve oplossing bij dezen: laat je leiden door feiten, niet emoties, en doe niet aan symptoombestrijding.
Anoniem zegt
Helder, u heeft tot dusver nog geen constructieve bijdrage aan het probleem geleverd. We moeten dus toch ons heil zoeken bij de mensen die aan deze bundel hebben bijgedragen. Dank voor uw reactie!
msvandermeulen zegt
Ik vind zeker het rapport van de Taalunie wel degelijk een constructieve bijdrage. Dat liet namelijk vooral zien dat het in deze bundel geschetste probleem (verengelsing van de samenleving) eigenlijk niet bestaat. Maar goed, daar hoeven we het ook niet over eens te zijn. Ik vind het bijvoorbeeld onbeleefd anoniem te reageren, maar u duidelijk niet. Zo kun je in de wereld toch maar mooi anders naar zaken kijken!
msvandermeulen zegt
O oeps, ik las nog iets over het hoofd: u begreep me verkeerd. Ik zou uw heil níet zoeken bij de mensen die de bundel hebben geschreven. Die boden tenslotte niks, ook al hadden ze daar wel de kans voor. Misschien dat de taalwetenschappers die ik aanhaal in het artikel iets kunnen doen.
Drabkikker zegt
Dit is echt een redenatie van het type “Maakt u eerst zelf maar eens schilderij voor u kritiek op andermans kunst hebt.” Ik ben even kwijt hoe die drogreden ook alweer heet, maar drog is ze.
msvandermeulen zegt
Grappig, ik dacht precies hetzelfde! Het is inderdaad een type redenering dat vaker voorkomt. Ook hier onder weer zie ik al: daar wordt ook nog een soort ad autoritampje geponeerd (hoe durf ik iets te zeggen over gerespecteerde auteurs!). Kortom, ik zie geen reden de ‘discussie’ voort te zetten.
Anoniem zegt
U bedoelt dat de mensen die u noemt zich ook meer zouden kunnen inspannen door zich drukker te maken over verengelsing van de Nederlandse taal en samenleving. Daar zijn we het dan over helemaal over eens. Maar u doet wel erg neerbuigend over de inspanningen van gerespecteerde auteurs in dit boek. Niet erg netjes of constructief. Wat gaat u nou eigenlijk zelf aan het probleem doen?
Anoniem zegt
Marten van der Meulen verwijt anderen te klagen, maar schrijft zelf een klacht. Wat gaat hij zelf doen aan het probleem van verengelsing? Hij weet kennelijk hoe het wel moet, dus kom maar door met de oplossing!
Redactie Neerlandistiek zegt
U wordt bij dezen geblokkeerd. Mensen die zelf wensen anoniem te blijven kunnen geen oordeel geven over de
‘bijdragen’ van anderen.
Harry Reintjes zegt
Ik snap dat anonieme reacties niet op prijs gesteld worden, maar ik vind het op deze site knap benauwend worden. Deze blokkade en de heer Coppen die mij bij de kutlul-discussie de wacht aanzegt met: “….wij op neerlandistiek…dit soort taalgebruik…de mond spoelen…”, hoewel ik slechts uitdrukking gaf aan mijn mening dat ik het artikel niet erg verheffend en wetenschappelijk vind.
Harry Reintjes zegt
ik ben overigens niet die meneer of mevrouw anoniem hier
Peter-Arno Coppen zegt
Ik maak bezwaar tegen de kwalificatie “de wacht aanzeggen”. Ik gaf slechts uitdrukking aan mijn mening dat ik taalgebruik waarin het belang van wetenschap aan financiële kranen wordt geassocieerd niet erg verheffend of wetenschappelijk vind.
Olivier van Renswoude zegt
“Mensen die daadwerkelijk iets willen doen aan de situatie moeten hun heil elders zoeken.”
Dat gevoel had ik al na het lezen van titel en achterflap, die overigens de indruk wekken dat de verengelsing vooral kwalijk is omdat andere vreemde talen verdrongen raken en het Anglo-Amerikaanse wereldbeeld ermee gaat overheersen. En het lot van het Nederlands zelf dan? Dat zou toch met afstand de grootste zorg moeten zijn in het kader van de “diversiteit” die ze zeggen te willen beschermen.
In mijn ervaring zijn Nederlanders weliswaar trots op eigen taal, als het laatste beetje levend erfgoed dat ze nog hebben na een halve eeuw marktdenken en vrijzinnigheid, maar doen ze er vervolgens weinig moeite voor, omdat markt en vrije geest hun greep nog niet hebben verloren.
Zoals het onze consumptiemaatschappij betaamt worden er ook aan de lopende band woorden geleend (en zinnen met Engels gepeperd) terwijl men met eigen taal iets moois had kunnen bedenken. Zelfs op voorzijde van de webstede van Van Dale staat nu met koeienletters CHALLENGE JEZELF! Het is allemaal zo vermoeiend en armoedig.
De mensen met macht en invloed hebben hun verantwoordelijkheid niet genomen.
Hugo zegt
Wat is een emiritus hoogleraar?
Wouter van der Land zegt
Zoals voorspeld dus. Daniël Rovers en zijn veertig pamflettisten doen heel sterke beweringen, maar onderbouwen ze niet met feiten. Dagelijks gebruik van Engels zou leiden tot ongezond vrije-marktdenken. Ht zou leiden tot ernstige vermindering van de debatvaardigheid in het Nederlands. En tot een tweedeling in de samenleving. Of blijkbaar toch misschien ook niet. Dit is als die boer die dacht dat de melk zuur zou worden door de aanleg van het eerste treinspoor.
Alle geschetste problemen zijn oplosbaar of aanvaardbaar. Je zou bijvoorbeeld debatvaardigheid in het Nederlands beter kunnen trainen op school en Engels vanaf de kleutergroepen deels voertaal kunnen maken in het onderwijs. Een tweedeling in de samenleving krijgen we toch wel. Als we vasthouden aan een hoog minimumloon en de robotisering doorzet, zijn straks heel veel mensen vaak werkloos tijdens hun beroepsleven. Met goed Engels kun je in elk geval nog emigreren.
Berthold van Maris zegt
Wat ik echt hilarisch vond was de opening van het opiniestuk dat de samenstelster van deze (inderdaad heel matige) bundel vorige week in de NRC had staan. Ze bestelde in de horeca een vlierbessen thee, maar werd niet verstaan door de ober die alleen Engels sprak.
Had ze koffie besteld of bier of rode wijn, dan had hij haar waarschijnlijk wel verstaan.
Ik heb de afgelopen week in een paar Utrechtse horecagelegenheden waar het personeel gewoon Nederlands spreekt, voor de grap een paar keer vlierbessen thee besteld en daar werd ik ook telkens glazig aangekeken en in eerste instantie niet begrepen.