Jeugdverhalen over joden (70)
Door Ewoud Sanders
Auteur: onbekend
Het Nieuw bevallig prentenboekje, tot vermaak en oefening voor de lieve kinderen, dat in 1852 verscheen bij W. Willems in Amsterdam, bevat twee gedichten waarin joodse straathandelaren voorkomen: ‘De loterij’ en ‘De kermis’.
‘De loterij’ beschrijft in zes verzen van zes regels wat er op de onderstaande afbeelding te zien is.
De loten zijn getrokken en kopers bestuderen gretig de uitslagen om te zien of zij iets hebben gewonnen. Tegelijkertijd probeert ‘Mozes Nathan’ alvast loten voor de volgende trekking te verkopen aan een passerend echtpaar.
Mozes Nathan veilt nu luid
Op de straat zijn Loten uit,
‘Heer en Jufvrouw! laat niet loopen’,
Roept hij, ‘wilt dit briefje koopen,
‘’t Geeft u zeker, op mijne eer,
‘Honderdduizend gulden weer!’
Maar de heer heeft geen belangstelling en mevrouw spaart haar centen liever voor een ‘hoed of kleed’. Geld verdwijnt in de loterij als rook, stelt de anonieme dichter. Zijn conclusie:
Lieve Jeugd! geloof me vrij,
’k Weet een beter Loterij,
Nimmer zult ge ’t u beklagen,
Zoo ge een kans daarin gaat wagen,
’t Is het streven naar verstand,
Waardiger dan diamant.
‘De kermis’
Net als bij ‘De loterij’ beschrijft het gedicht ‘De kermis’ wat er op het plaatje te zien is. Dat gebeurt in vijf verzen van acht regels. We zien Jan en Antje met hun moeder bij een kermiskraam staan. Jan krijgt een trommel, Antje een fraaie omslagdoek. Ondertussen probeert ‘het joodje’ zijn handel onder de aandacht te brengen. In zijn linkerhand toont hij een halsketting.
’t Joodje laat zijn stem niet dalen,
Winzucht geeft hem blijde hoop.
‘Khijk! wat snoertje fijne kralen!’
Roept hij: ‘’k geef het dolle koop! [lees: ‘het is te geef, spotgoedkoop’]
‘Die wat anders hebben willen,
‘’k Heb mijn marsje bij elkaâr,
‘Snuifdoos, lucifers en brillen!
‘Khijk! wat kostelijke waar!’
Rechts op de prent is nog een kind te zien: een ‘knaap, door smart vervuld’ omdat hij niks krijgt. Dit is echter ‘zijn eigen schuld’, want:
Wie zou aan een kind iets schenken,
Dat de zoetste pligt verzaakt;
En aan ’t leeren niet wil denken,
Dat de jeugd gelukkig maakt?
Moraal:
Laat dus leerzaamheid u sieren,
Ze is, O Jeugd! uw edelst goed.
Weet, zij doet u Kermis vieren
Met een opgeruimd gemoed.
Receptie
Van het Nieuw bevallig prentenboekje heb ik geen besprekingen gevonden.
Bovenste illustratie: De loterij-jood Mozes Nathan. Illustratie uit Nieuw bevallig prentenboekje, tot vermaak en oefening voor de lieve kinderen (1852). Op het bord boven de deur staat ‘Loterey’. Die schrijfwijze van loterij kwam vaker voor, vooral in de 18de eeuw.
Laat een reactie achter