Kellendonk leeft (2)
Door Jos Joosten
Dertig jaar na het overlijden van Frans Kellendonk staan we in Nijmegen dit voorjaar stil bij bij zijn werk in een reeks voordrachten in Bibliotheek Mariënburg.
Na een mooie inleidende en goedbezochte lezing van Peter Altena, over schaamte en ironie bij Frans Kellendonk, twee weken geleden, is het vanavond de beurt aan Willem Claassen, schrijfcoach, columnist en auteur. Hij zal spreken over Kellendonks debuut Bouwval, onder de titel ‘Kellendonk en de onthechting’.
Met een groep Masterstudenten (her)las ik Bouwval alvast ter voorbereiding. Zelf was ik meteen weer gegrepen door Kellendonks onontkoombare stijl. Van het verhaal ‘Bouwval’ viel me meer dan tevoren op, hoezeer de loper al uitgelegd wordt richting Mystiek Lichaam (misschien omdat ik over een paar weken over die roman moet praten). Ook herinnerde ik me niet hoe ‘Nijmeegs’ het verhaal eigenlijk is – met het bombardement als cruciale waterscheiding – én de grootvader stond me bij als veel onsympathieker.
Iets anders frappeerde me uit de actualiteit, namelijk Bouwval in het licht van de strekking van het boekenweekessay van Özyan Akyol. Ik heb het boekje zelf nog niet gelezen, maar dat lijkt haast niet meer nodig na het interview in ‘Trouw’ en het kwartier DWDD dat ik zag. Op basis daarvan lijkt me dat Akyol vooral een aloude tegenstelling weer eens van een nieuw verfje voorziet, namelijk die tussen goedverkopende versus hooggewaardeerde auteurs.
Bouwval verscheen in de zomer van 1977 bij Uitgeverij Meulenhoff en werd in de – toen uiteraard nog louter papieren – kritiek goed ontvangen. Dat was niet het enige. Het boek werd ook een commercieel succes: in het jaar van verschijnen werd het vier keer herdrukt, in 1979 verscheen een zesde druk. Nu zeggen – zoals een van de studenten terecht opmerkte – drukken niet alles. Maar in Goedegebuures biografie van Kellendonk lezen we dat zijn royalty’s voor dat jaar zo’n 20.000 gulden bedroegen, een kleine 25.000€ in hedendaags geld (volgens de IISH-calculator). Destijds voldoende als hypotheekgarantie voor aankoop van Kellendonks huis(je) in het Amsterdamse centrum.
Wat zegt dit in het licht van Akyols klacht over de actuele letteren?
Bouwval is geen ‘moeilijk’ boek, lijkt me. De verhalen zijn niet complex wat betreft taalgebruik, compositie of strekking. Het zijn op zichzelf ook aansprekende geschiedenissen, behoorlijk toegejuicht door de kenners, dus dat zou het destijdse verkoopsucces kunnen verklaren.
Anderzijds: het is nou niet een page-turner. Als Kellendonks stijl en toon je niet bevalt, kan ik me voorstellen dat je een verhaal als ‘Bouwval’ ronduit saai vindt. Daar komt bij dat het een verhalenbundel is, wat anno nu – zeker voor een debutant – geldt als volstrekt onverkoopbaar.
Er is in de tussenliggende vier decennia dus iets grondig veranderd. Laten we de gemiddelde boekkoper anno 1977 eens op 45 jaar schatten (tussen student en AOW-er in). Deze lettrés lopen, leven en welzijn dienende, stilaan dus tegen de bepaald rijpe leeftijd van negentig jaren. Als we ons haasten kunnen we het aan een paar nog vragen waarom ze het boek destijds zo massaal kochten. En intussen verder overpeinzen waarom dat nu anders is (of zou zijn).
Willem Claassens houdt zijn lezing vanavond in Bibliotheek De Mariënburg in Nijmegen. Aanvang 19:00 u.
DirkJan zegt
Het is mij niet duidelijk waarom Jos Joosten Akyol erbij haalt die een controverse weer zou hebben opgerakeld tussen goedverkopende tegenover hooggewaardeerde auteurs. Verderop probeert Joosten uit te leggen wat dit zegt over Bouwval. Maar wat volgt is me geheel onduidelijk. Bouwval, dat ik kocht toen ik zeventien was, was een goedverkopend boek en hooggeprezen en ik kocht het omdat het over een nieuwe schrijver van een nieuwe generatie ging. Zo werkt dat nog steeds en welke literatuur van veertig of vijftig jaar is nu wel goed verkoopbaar? Tijden en de tijdgeest veranderen. Wat is nu het punt van Joosten? Is Bouwval nu een slecht boek geworden?
DirkJan zegt
over een nieuwe schrijve r= van een nieuwe schrijver
Jos Joosten zegt
Nee.