Jeugdverhalen over joden (81)
Door Ewoud Sanders
Auteur: onbekend
Moraal: kijk niet neer op lagere standen
Herkomst en drukgeschiedenis
De ‘haringjood’ komt voor in een tweespraak tussen vader Lizimon en zijn dochter Bethje. Die tweespraak is te vinden in Kweekhof van vernuft en smaak aangelegd voor de Nederlandsche jeugd van beide seksen. Dit boekje werd in 1813 uitgegeven door H. Gartman in Amsterdam.
Samenvatting
Bethje is een arrogant meisje. Tot ‘levendig verdriet’ van haar vader laat zij zich voorstaan op haar ouders rijkdom. Zij heeft weinig vriendinnen want iedereen vindt haar ‘volstrekt ongezellig’.
Op een dag wandelt Bethje met haar vader op straat. Zij ontmoeten ‘eene haringjood’. Bethje doet meteen enkele stappen opzij, zodat de ‘armelijke koopman’ niet in haar buurt kan komen. Tegen haar vader zegt zij: ‘Nu papa, is zulk een smerige vent dan niet met regt verachtelijk?’
Vader Lizimon antwoordt: ‘Verachtelijk, Bethje! Dat mensch is juist hoogst achtenswaardig, namelijk met betrekking tot den handel dien hij drijft. Bereken uit zijn armelijk gewaad, voor welk een kleinen winst hij geheel den dag door, en welk onstuimig weer ’t ook moge wezen, langs de huizen rondloopt, om zijnen stadgenooten het gezondste voedsel aan te bieden.’
Vader legt Bethje uit dat de Nederlandse haringhandel internationaal in aanzien staat. ‘Die geringe jood’ is dus ‘lid’ van een achtenswaardige ‘handelstak’.
De tweespraak eindigt met de volgende zinnen: ‘Bethje bloosde wel, maar deed haar voordeel niet met de les van haren braven vader. Och kinderen! doet gij beter dan zij gedaan heeft: laat de leering van mijn Lizimon ingang bij u vinden, dan zal hij ’t zijne hebben toegebragt, om u tot weldenkende en geschikte menschen te maken.’
Doelgroep en receptie
Van dit boekje heb ik geen besprekingen gevonden.
[…] haringjood […]