Jeugdverhalen over joden (86)
Door Ewoud Sanders
Door Amalia Schoppe-Weise (1791-1858)
Vertaald uit het Duits
Herkomst en drukgeschiedenis
De joodse heler Ephraïm is een personage in Hendrik en Maria, of De ouderlooze kinderen: eene treffende en leerzame geschiedenis voor de jeugd van Amalia Schoppe-Weise. Het gaat hier om een vertaling van Heinrich und Maria, oder die verwaisten Kinder (1830).
Amalia Schoppe-Weise begon jeugdboeken te schrijven nadat haar man, met wie zij drie kinderen had, was overleden. In totaal schreef zij er zo’n tweehonderd.
In Hendrik en Maria, een opvallend vroom en stichtelijk boek, richt Schoppe-Weise zich enkele malen rechtstreeks tot haar jonge lezers. Zo schrijft zij ergens: ‘O kinderen! er geschieden wezenlijk nog wonderen, en ik zelve heb in mijn leven, vol van afwisseling in aangename en onaangename ervaringen, vaak zulke wonderen beleefd, namelijk wonderen van goddelijke genade en almagt!’
Hendrik en Maria verscheen bij Ten Brink & De Vries in Amsterdam en beleefde drie drukken: in 1832, 1836 en 1847. In de samenvatting is geciteerd uit de eerste druk.
Samenvatting
Nadat hun vader is overleden en hun huis door een overstroming is verwoest, zwerven Hendrik en Maria samen met hun moeder Grietje over het Duitse platteland. Op een dag wordt Grietje gevangen genomen door valsemunters die een schuilplaats hebben in het bos. Zij moet voor hen koken. De valsemunters werken samen met de joodse heler Ephraïm. Die brengt de munten in omloop en deelt met hen de winst.
Hendrik en Maria zwerven met z’n tweeën verder en maken allerlei spannende avonturen mee. Uiteindelijk wordt Hendrik hulpje bij een apotheker. Hij brengt onder meer medicijnen rond. Als hij op een stormachtige avond terugloopt naar de stad, hoort hij in de bosjes toevallig twee mannen fluisteren. Het zijn valsemunters die wachten op een uitbetaling door Ephraïm.
Als de mannen Ephraïm horen aankomen, roepen ze ‘vergenoegd’: ‘Daar is de smous eindelijk!’ ‘De jood’ zegt: ‘O wee!, het is een weertje, dat men geen kat of hond zou uitjagen, en ik arme oude man moest toch naar buiten, om u geld te brengen.’
Hendrik vertelt de apotheker wat hij heeft gehoord. Die neemt meteen contact op met de politie. Nog diezelfde avond wordt Ephraïm gearresteerd. In zijn kelder wordt een kist vol vervalste gouden en zilveren munten gevonden.
De valsemunters in het bos zitten net over de hebzucht van ‘den ouden bedrieger’ te praten, als ook zij worden gearresteerd.
Tijdens de rechtszitting wordt duidelijk dat Grietje, die eveneens is gearresteerd, de moeder is van Hendrik en Maria. Zij wordt herenigd met haar kinderen. Ephraïm en de valsemunters worden veroordeeld tot ‘eene zware lijfstraf’ en een langdurig verblijf in de gevangenis.
Verhaalvarianten
In de eerste en tweede druk, uit respectievelijk 1832 en 1836, roepen de valsemunters als zij Ephraïm horen aankomen: ‘Daar is de smous eindelijk!’ In de derde druk uit 1847 is dit veranderd in: ‘Daar is de Jood eindelijk!’
Receptie
Van Hendrik en Maria heb ik geen besprekingen gevonden.
Laat een reactie achter