Door Peter Winkels
De thriller Moorden in Maastricht, dat was een cadeautje.
Dat klinkt raadselachtig, maar in de laatste fase van ons onderzoek was het de eerste politieroman van voor 1940 die we opspoorden. Jos van Cann en ik publiceerden verleden jaar Moord in het bronsgroen eikenhout, Lexicon misdaadliteratuur in Limburg (Leon van Dorp, Heerlen 2019).
We probeerden een zo compleet mogelijk overzicht te geven en er was (nog) niets uit de periode vóór de laatste wereldoorlog. Ons project kwam voort uit de Geschiedenis van de literatuur in Limburg (Vantilt, Nijmegen 2016). Daar schreef ik een bijdrage voor en had zitting in de commissie die de voorbereidingen en het nawerk deed. We zagen ons dikke boek (767) pagina’s) als een kapstok, waaraan nog jassen konden worden gehangen. Ondanks de omvang ontbraken er onderwerpen, door gebrek aan ruimte, tijd of auteurs. Het misdaadlexicon was de eerste trenchcoat.
Moorden in Maastricht (Frans van Overvoorde, pseudoniem van Francine Augusta Haak-Ochsendorf, waarschijnlijk uit 1936) bracht mij nog een ander geschenk. Niet alleen was Limburg het decor, de eerste moord werd gepleegd tijdens een carnavalsfeest in de Redoute, de feestzaal van de locale schouwburg. Ik puzzelde namelijk weer aan een kledingstuk om op te hangen aan onze grote geschiedschrijving. Een feestgewaad, zo bleek: Literatuur en Carnaval (in Limburg). Daarbij richt ik me op Nederlandstalige fictie en autobiografische geschriften over het grootste volksfeest in het Zuiden. Daarnaast wilde ik een beetje verder kijken naar geschriften over andere landen.
Moorden in Maastricht is in historisch opzicht lang niet het eerste boek waar het fenomeen carnaval in Limburg terug te vinden is. Wel weer de eerste thriller. En niet de enige. Jos wees me tijdens het werk aan ons Lexicon op een fenomeen (ook terug te vinden in ons overzicht): de ‘Eifelkrimi’, dertig jaar geleden ontstaan. Om een idee te geven over de omvang van dit inmiddels door ons hele buurland verspreide verschijnsel: een Duitse, helemaal aan ‘Regionalkrimis’ gewijde website, constateert dat bijna alle regio’s (29) en grotere Duitse steden (61) in de Bondsrepubliek beschikken over zich lokaal afspelende thrillers evenals krimi’s die zich afspelen aan en op het water (25). Ondanks kritiek op het genre is het een groot succes, zeker wat betreft verkoop. Dan hebben we het over miljoenen exemplaren. Door dit fenomeen leerde ik Thomas Przybilka kennen (digitaal) van het Bonner Krimi Archiv. Aan hem legde ik de vraag voor of hij me kon helpen aan Duitse literatuur waar het fenomeen carnaval in terug te lezen was. Bescheiden reageerde hij met te stellen dat hij daar weinig weet van had. Wel stuurde hij me een lijstje met Krimi’s die te maken hadden met ‘Karneval’. Het lijstje telde bijna 70 titels…
Een mooi uitdaging om te kijken waar zich dat allemaal afspeelde. Ging het vooral om de voor de hand liggende locaties en werd het model van de bekende televisiecommissarissen toegepast? Of houden we het carnavalesk anders dan anders, met omkeringsrituelen?
Om met dat laatste te beginnen: het blijft vastelaovend! We treffen pastiches aan naast historische romans, hard-boiled versus softe speurders, de homoscene naast de traditionele en vastgeroeste verenigingen. Die Hochburg Kölle (Keulen) springt er inderdaad uit als carnavaleske plaats delict, naast Bonn, Düsseldorf, Mainz en Aken (heel onopvallend ook in de Nederlandse thriller Kwelgeest van Kisling & Verhuyck). Verder komen we incidenteel in (West-)Berlijn, Koblenz, Mannheim, München, locaties door het hele land, bijvoorbeeld in Ost-Friesland en Schwaben. Duitse misdaadauteurs nemen ons mee naar carnaval bij de aangrenzende taalgenoten in Oostenrijk en Zwitserland, schromen echter ook niet Slovenië, Frankrijk, Spanje, Brazilië en vooral Venetië aan te doen.
In de ‘gecanoniseerde’ literatuur van onze Oosterburen is er niet echt veel te vinden (een beetje Goethe,Thomas Mann, Arthur Schnitzler). Wel zijn daar twee indrukkende romans te vinden die carnaval als achtergrond hebben en daarnaast thrillerelementen bevatten: Die verlorene Ehre der Katharina Blum (1974) van Heinrich Böll en Karneval (1981) vanEva Demski. Citaat uit het van die laatste: “Sinds vijfenvijftig jaar ben ik in deze stad en ik kan het niet laten om er ook de andere tijd van het jaar, als de mensen zijn zoals overal, aan te denken hoe ze zich op een dag in november verzamelen voor hun vreemde veldtocht om ergens in februari de beslissende slag te leveren.” De betreffende stad is vermoedelijk Mainz. Böll gebruikt voor zijn documentaire roman zijn geboortestad Keulen als achtergrond, tijdens dat grootse feest. Een miljoenenzaak daar.
In zijn algemeenheid viel me op dat carnaval als decor gretig gebruikt wordt door auteurs van het genre spannende boek. Met name buiten ons taalgebied. Een greep: Leslie Charteris’ Le Saint au carnaval de Rio, Ian Flemings Live and Let Die, David Hewsons Carnival for the Dead, Dorothy Hughes’ Ride the Pink Horse en Edgar Allan Poe’s ‘The Cask van Amontillado’.
De Schaduw van Havank (en Terpstra) neemt ons in het Nederland taalgebied mee naar carnaval op Mallorca, de gebroeders Heerma van Voss beginnen hun thriller Ultimatum met de Mardi Gras in New Orleans.
Dichterbij huis komen we in Brabant, begin jaren vijftig. Martin Mons Inspecteur Perquin en de carnavalsmoord (1951). Op Aswoensdag blijkt dat in het fictieve Sint Odiliënrode een jonge kantonrechter, een buitenstaander uit Den Haag, op het laatste bal van het feest is omgebracht. In zijn eerste moordzaak lost de inspecteur uit Breda dat op. Hoewel het gesloten stadje weinig loslaat, weet hij het raadsel -na nog een moord- tot een goed einde te brengen. Zijn eerste zaak, het begin van een reeks. Achter het pseudoniem Martin Mons verscholen zich twee Haagse dames, Hilde Paauwe-Monsma en Marga Wierdels-Monsma. Ze publiceerden een dertigtal thrillers.
Pieter Aspe brengt in Ontmaskerd (2005) de Vastenavond aan de Vlaamse kust onder de aandacht. “Bijna iedereen die bij deze zaak betrokken was, had op een of andere manier een band met Blankenberge en met carnaval.” Commissaris Pieter Van In uit Brugge wordt geconfronteerd met de moord op een mooie, jonge vrouw in de buurgemeente, op carnavalsmaandag. Er lijkt een duidelijke dader te zijn, maar iedereen was verkleed. Dat zaait twijfel. Bovendien is de zaak gecompliceerder. Na Aswoensdag lijkt het feest helemaal op de achtergrond. Met het verrassende en spannende slot, met nog twee lijken, staat Vastenavond nadrukkelijk weer op de voorgrond, als de gelegenheid waarbij drank en andere driften mensen laag doen zinken.
Leuk. “Hoe zit het nu met Limburg?”, zult u vragen. Daar is niet zo heel veel te vinden. De proloog van de roman Als oud vuil (2007) van Bert Spoelstra speelt zich af in Kerkrade, carnavalsdinsdag 2001. Een half als clown verklede jongedame wordt aangesproken door een oudere man met een masker. Ze slaat hem aan de haak. Vier jaar later wordt haar skelet gevonden.
Tijdens het scholierencarnaval in 2006, op vrijdag, in Sittard, verdwijnt een jong meisje. Op maandag wordt haar lichaam gevonden, vermoord. De dader die al eerder in beeld was, lijkt weer in aanmerking te komen. Uiteindelijk wordt hij opgepakt.
Rond de nieuwe prins van carnavalsvereniging de Winkbülle in Heerlen spelen een veel geheimen die leiden tot moorden in De geheimen van de prins (2012) van Glen Goutstap. De prins sneuvelt al eer hij goed en wel in functie is.
De thriller Genocide à gogo ( 2013) van Noël Ummels zorgde voor nogal wat commotie in Limburg. In het boek beschrijft de auteur een fictief bloedbad op een middelbare school. Twee tieners – die het gymnasium zonder problemen doorlopen – krijgen privé zo veel frustraties te verwerken dat zij in de aula van het college het vuur openen op het moment dat de geslaagden hun diploma krijgen. Binnen het schoolleven komt ook het festijn aan de orde: “Carnaval was geen feest voor ons maar elke gelegenheid om aan de bar te hangen was er een.” Een nogal cynische observatie.
Het slotakkoord is stevig, met de winnaar van de Gouden Strop 2013, Michael Berg. Zijn boek Het meisje op de weg (2015) eindigt tijdens een turbulent carnavalsfeest. De thrillers is het relaas van psychologe Anne Givernaud. Samen met haar nieuwe vriend woont ze afgelegen in Zuidwest-Frankrijk. Op een avond ligt er voor hun huis een onbekend meisje op de weg. Ze bieden haar onderdak. De volgende dag is de woonkamer een ravage en zijn het meisje en hij verdwenen. Wanneer de politie Guido verdenkt van moord, beseft Anne pas hoe weinig ze over hem weet. Het begin van een verhaal en van een tocht vol spanning, die uiteindelijk eindigt in Maaseik en Maastricht in carnavalssferen.
Carnaval is niet alleen het feest van uitbundigheid en vrolijkheid, eveneens van loutering en reflectie, weemoed soms. Dat mis ik in deze misdaadromans. Hier is het vooral de maskerade, het demasqué, omkering; achtergrond met name, kleurrijk decor voor een spannend verhaal. In ander proza komen meer aspecten naar voren en meer verhalen uit Limburg. Daarover een volgende keer.
PS: Oproepje, het boek staat in de KB, maar daar kan ik niet meer komen. Wie weet nog ergens een exemplaar van Jan Nuboer Carnaval ( De Kennemer, Beverwijk 1963). Roman over in carnaval in Venlo.
Laat een reactie achter