Ja, “Mariken van Nieumeghen” is voorwaar een boeiend toneelstuk en dat vonden mijn leerlingen ook, wanneer ik het in hoorspelvorm liet horen in de klas. Dat was mogelijk dankzij de NCRV die begin jaren ’70 een project was gestart waarin Middelnederlandse teksten in die vorm werden gepresenteerd (‘op’, zo meldde een diepe bas bij aanvang, ‘aanwijzingen van Prof. Dr. K. Heeroma’ waar het de uitspraak van het Mnl. betrof).
In Marikens geval werd de rol van Moenen gespeeld door niemand minder dan Jeroen Krabbé. Ik heb het cassettebandje waarop deze versie uiteindelijk na het stadium van de bandrecorder terecht is gekomen nog altijd en zou het zo weer in de klas kunnen laten horen want ik bezit ook de daarbij behorende recorder nog want inderdaad, je weet maar nooit.
Wat de Marikenlessen extra boeiend maakte, was de mogelijkheid een en ander te vertellen over heksen, heksenwaan en heksenvervolging
want tegen die achtergrond ‘moet’ het toneelstuk gezien en gehoord worden. Wat ik daarbij onderstreepte, was dat die heksenwaan geen middeleeuws thema was (zoals het cliché nog altijd wil) maar een vroegmodern dat niet alleen in katholieke maar misschien nog wel ruimer in protestantse regio’s verbreid was (daarbij lag een verwijzing naar de heksenwaag in Oudewater voor de hand) en dat die heksenwaan tot diep in de 18e eeuw voortduurde (het laatste slachtoffer werd ‘ergens’ in de tweede helft van de 18e eeuw in Zweden verbrand).
Dat het slot van het toneelstuk zich, zo wil de legende het althans, in het Witte Vrouwenklooster aan het Vrijthof afspeelde, deed mijn Maastrichtse leerlingen vanzelf deugd, ja volgens hen had het toneelstuk om die reden “Mariken van Maastricht” moeten heten.
Op die plek is intussen het Vrijthoftheater verrezen en wie de foyer ervan binnenstapt, leest er dit kwatrijn van Wiel Kusters:
Nieumeeghs Mariken verloor hier haar ringen,
tekens van straf rond armen en hals.
Wij bevrijden ons niet van het dwingen der dingen
dan door muziek, die ketens doet springen.
Peter J.I. Flaton zegt
Ja, “Mariken van Nieumeghen” is voorwaar een boeiend toneelstuk en dat vonden mijn leerlingen ook, wanneer ik het in hoorspelvorm liet horen in de klas. Dat was mogelijk dankzij de NCRV die begin jaren ’70 een project was gestart waarin Middelnederlandse teksten in die vorm werden gepresenteerd (‘op’, zo meldde een diepe bas bij aanvang, ‘aanwijzingen van Prof. Dr. K. Heeroma’ waar het de uitspraak van het Mnl. betrof).
In Marikens geval werd de rol van Moenen gespeeld door niemand minder dan Jeroen Krabbé. Ik heb het cassettebandje waarop deze versie uiteindelijk na het stadium van de bandrecorder terecht is gekomen nog altijd en zou het zo weer in de klas kunnen laten horen want ik bezit ook de daarbij behorende recorder nog want inderdaad, je weet maar nooit.
Wat de Marikenlessen extra boeiend maakte, was de mogelijkheid een en ander te vertellen over heksen, heksenwaan en heksenvervolging
want tegen die achtergrond ‘moet’ het toneelstuk gezien en gehoord worden. Wat ik daarbij onderstreepte, was dat die heksenwaan geen middeleeuws thema was (zoals het cliché nog altijd wil) maar een vroegmodern dat niet alleen in katholieke maar misschien nog wel ruimer in protestantse regio’s verbreid was (daarbij lag een verwijzing naar de heksenwaag in Oudewater voor de hand) en dat die heksenwaan tot diep in de 18e eeuw voortduurde (het laatste slachtoffer werd ‘ergens’ in de tweede helft van de 18e eeuw in Zweden verbrand).
Dat het slot van het toneelstuk zich, zo wil de legende het althans, in het Witte Vrouwenklooster aan het Vrijthof afspeelde, deed mijn Maastrichtse leerlingen vanzelf deugd, ja volgens hen had het toneelstuk om die reden “Mariken van Maastricht” moeten heten.
Op die plek is intussen het Vrijthoftheater verrezen en wie de foyer ervan binnenstapt, leest er dit kwatrijn van Wiel Kusters:
Nieumeeghs Mariken verloor hier haar ringen,
tekens van straf rond armen en hals.
Wij bevrijden ons niet van het dwingen der dingen
dan door muziek, die ketens doet springen.