Door Gudrun Reijnierse
Op vrijdag 5 juni werd de eerste versie van het zogenaamde ‘corona-dashboard’ gepubliceerd op de website van de Rijksoverheid. Daarin staan actuele cijfers over de verspreiding van het coronavirus. De bedoeling is dat op basis van deze cijfers kan worden gemonitord óf, wanneer en waar in Nederland een aanpassing van de coronamaatregelen nodig is. Over de inhoud van het dashboard kan ik als taalkundige weinig zeggen, maar over het gebruik van deze metafoor des te meer. In de communicatie van Rutte, en met name ook van minister de Jonge gebeurde rondom de introductie van het dashboard namelijk iets opmerkelijks. En route!
Om de ontstaansgeschiedenis van de dashboard-metafoor[1] te achterhalen sloeg ik voor deze blog de corona-gerelateerde persconferenties van het kabinet er nog eens op na. Al sinds het begin van de crisis heeft Rutte het vaak over het gebrek aan zicht op (en inzicht in) het verloop van het virus. Op 21 april zei hij daar bijvoorbeeld over:
- “We varen op zicht. Er is geen route, er is geen TomTom waarin staat waar de volgende straat precies is.” (Rutte, 21 april 2020)
Behalve dat hier sprake is van een mixed metaphor waarbij een nautische metafoor (‘varen’) wordt gecombineerd met een auto-metafoor (‘TomTom’, ‘volgende straat’) — waarover later vast nog eens meer — lijkt hier voor de eerste keer sprake te zijn van iets dat naar een begin van een dashboard verwijst: de TomTom ontbreekt, waardoor we niet goed weten waar we in deze crisis naartoe moeten, hoe we de crisis moeten aanpakken. De eerste keer dat er in een persconferentie daadwerkelijke sprake was van een ‘dashboard’ was enkele dagen later, op 24 april, toen Rutte reageerde op een vraag van een journalist over het heropenen van terrassen.
- “Er is niet een soort dashboard waar je zegt: oh nou zit die 10 dagen precies op 0,8 of 0,9 nu kan ik de cafés opendoen. Was het maar zo.” (Rutte, 24 april 2020)
Net als de TomTom in het eerste voorbeeld is ook het dashboard (nog) niet beschikbaar, maar Rutte gaf wel aan dat het mooi zou zijn als iets dergelijks zou bestaan.
Anderhalve week later, in de persconferentie van 6 mei, gebruikt ook minister de Jonge de term voor het eerst. Ook hij deed dat in verband met het reproductiegetal (R), maar ziet de wenselijkheid van een dashboard duidelijk anders dan Rutte:
- “Maar we moeten realistisch zijn, (…), het is niet sturen op een dashboard zou je kunnen zeggen, het is altijd een beetje sturen op de achteruitkijkspiegel.” (De Jonge, 6 mei 2020)
In tegenstelling tot Rutte lijkt De Jonge nog weinig te zien in het nut van een dashboard. We kunnen in deze crisis namelijk niet ‘real time’ (van het dashboard) aflezen hoe het ervoor staat omdat het een tijdje duurt voordat de effecten van een bepaalde maatregel terug te zien zijn in het aantal besmettingen en ziekenhuis-/IC-opnames. In dat opzicht hebben we dus meer aan een goede achteruitkijkspiegel.
Opvallend genoeg blijkt de initiële weerstand van minister De Jonge tegen het dashboard een kleine twee weken later totaal verdwenen. Sterker nog: het dashboard wordt als dé oplossing gepresenteerd en de achteruitkijkspiegel, eerst nog het enige nuttige beschikbare instrument in deze crisis, wordt tot een onhandig ding verklaard :
- Maar het blijft een achteruitkijkspiegel en je wil eigenlijk zo goed mogelijk naar voren kijken om nog sneller en nog gerichter te kunnen sturen. Niet alleen reageren, maar ook anticiperen. Vandaar dat we werken aan een dashboard, …” (De Jonge, 19 mei 2020)
Een dashboard om de automobilist in staat te stellen te anticiperen op wat er onderweg gebeurt, om de overheid te helpen maatregelen bij te stellen. Van onding naar sleutel tot de oplossing. Spiegel en dashboard wisselen elkaar af. Waar er eerst geen mogelijkheid was om vooruit te kijken lijkt dat nu opeens wel mogelijk, en dat terwijl er feitelijk niet zo heel veel is veranderd: we kunnen nog steeds niet ‘real time’ zien hoe we ervoor staan. Om deze wijziging in framing en beleid verder toe te lichten, breidt de Jonge de auto-metafoor verder uit en beargumenteert hij:
- “… want het is net als in de auto: je wilt weten hoe hard je rijdt, in welke versnelling en of je gas kunt geven of moet remmen” (De Jonge, 19 mei 2020)
Daarna volgt bovendien een toelichting van de specifieke onderdelen die op het dashboard terug te vinden (zullen) zijn: een kilometerteller (om precies het aantal patiënten, ziekenhuisopnames en testuitslagen te kunnen aflezen), een brandstofmetertje (voor het globale beeld van het aantal besmette personen en de R0) en een boel controlelampjes (voor data van huisartsen, GGD’en en mensen die vrijwillig hun informatie delen). Als een teller of metertje te hoog komt, of als een bepaald controlelampje aangaat, kan de automobilist (het kabinet) ingrijpen door op de rem te trappen (maatregelen te verzwaren; over maatregelen die passen bij gas bijgeven wordt verder niets gezegd). Dat klinkt complex, maar Rutte zei een paar dagen eerder al:
- “… het is allemaal heel complex, maar uiteindelijk is het dashboard ook wel weer heel overzichtelijk. Er zitten metertjes op, het is niet een moderne BMW.”
Het is dus maar hoe je je metafoor inbedt: heeft het geen zin om op het dashboard te kijken omdat we alleen in de achteruitkijkspiegel iets kunnen zien, of staat het dashboard ons juist in staat om richting de toekomst te anticiperen op de ontwikkeling van de crisis? Dezelfde metafoor, twee verhalen. Het past hoe dan ook in het grote verhaal dat het kabinet al een tijdje schetst: dat van de metaforische reis die we met z’n allen maken gedurende deze crisis. Eerst zonder routekaart, later met, soms in de vorm van een wandeling met kleinere en grotere stappen (zie mijn vorige blog), soms een boottocht, en de laatste tijd vooral in de vorm van een autorit. Een reis waarin we – op basis van de achteruitkijkspiegel of toch juist het dashboard – gasgeven en afremmen.
En nu is het er dus, het corona-dashboard. Het ziet eruit zoals de Jonge al schetste in zijn auto-metafoor: met verschillende metertjes en tellertjes. Alleen de controlelampjes moeten nog worden geïnstalleerd. Een deel van de metertjes is voorzien van een markering (de zogenaamde ‘signaalwaarde’) waar we onder moeten blijven om op de routekaart verder te kunnen blijven rijden zoals we nu doen. Het kleurverloop op enkele van die tellertjes geeft bovendien een indicatie van de snelheid waarmee we ons voortbewegen. Rustig aan (groen) is goed; gaan we te snel (rood), dan moeten we op de rem trappen. De (voorlopige?) eindbestemming komt langzaam in zicht.
[1] Het zelfstandig naamwoord ‘dashboard’ heeft in het Nederlands twee geconventionaliseerde betekenissen: de ene is metaforisch en beschrijft een ‘op overzichtelijke wijze gepresenteerde hoeveelheid feiten of cijfers’, de andere verwijst naar het concrete ‘instrumentenbord in een auto of vliegtuig’.
Casper de Weerd zegt
In het bedrijfsleven zijn dit type dashboards (in de oorspronkelijke betekenis een plaat om de klap op te vangen) al jaren schering en inslag als onderdeel van data visualisatie.