De opmerking dat Brandaen op reis moet omdat hij twijfelt aan het bestaan van God, verdient correctie. Wat Brandaen doet, is dat hij een boek dat de wonderbaarlijke wereld van de schepping beschrijft uit ongeloof daaromtrent in het vuur gooit: weg met die onzin. Stel je voor: iemand verbrandt een bóek, in de Middeleeuwen zo ongeveer het kostbaarste bezit dat je je kunt voorstellen. Vandaar zijn straf: Brandaen moet dat boek herschrijven, opdat het keurig op zijn plek in de abdijbibliotheek kan worden teruggeplaatst. Daartoe moet hij op reis, om Gods schepping met eigen ogen te aanschouwen, op zijn wijze een ongelovige Thomas. En zo geschiedt en het resultaat is dat werkelijke fantastische verhaal “De reis van Sinte Brandaen”, een ‘must read’.
In de catalogus of eerder stortvloed aan teksten mis ik het interbellum met zulke prachtige romans als “Een Hollandsch drama” en “De waterman”, beide van Arthur van Schendel waaraan Wolkers en ’t Hart in de verste verte niet kunnen tippen.
En steeds maar weer dat zogenoemde ‘ezeltjesproces’ of retorisch vragenderwijs: is er over G.K (van ’t) Reve in religieus opzicht nu werkelijk niets anders te melden?
Peter J.I. Flaton zegt
De opmerking dat Brandaen op reis moet omdat hij twijfelt aan het bestaan van God, verdient correctie. Wat Brandaen doet, is dat hij een boek dat de wonderbaarlijke wereld van de schepping beschrijft uit ongeloof daaromtrent in het vuur gooit: weg met die onzin. Stel je voor: iemand verbrandt een bóek, in de Middeleeuwen zo ongeveer het kostbaarste bezit dat je je kunt voorstellen. Vandaar zijn straf: Brandaen moet dat boek herschrijven, opdat het keurig op zijn plek in de abdijbibliotheek kan worden teruggeplaatst. Daartoe moet hij op reis, om Gods schepping met eigen ogen te aanschouwen, op zijn wijze een ongelovige Thomas. En zo geschiedt en het resultaat is dat werkelijke fantastische verhaal “De reis van Sinte Brandaen”, een ‘must read’.
In de catalogus of eerder stortvloed aan teksten mis ik het interbellum met zulke prachtige romans als “Een Hollandsch drama” en “De waterman”, beide van Arthur van Schendel waaraan Wolkers en ’t Hart in de verste verte niet kunnen tippen.
En steeds maar weer dat zogenoemde ‘ezeltjesproces’ of retorisch vragenderwijs: is er over G.K (van ’t) Reve in religieus opzicht nu werkelijk niets anders te melden?