Door Marten van der Meulen
In het verhaal Regen van J.M.A. Biesheuvel (wiens werk ik tot vorige week helaas nauwelijks kende) kwam ik de volgende zin tegen:
“Terwijl ik van het schip gedragen word komen vierendertig kleine jongetjes links en recht van het pad op de kade staan”
Nu heeft het hele verhaal een zekere magisch-realistische sfeer, maar specifiek deze zin deed me erg sprookjesachtig aan. Waar lag dat aan? Na enig denken besloot ik dat het aan dat getal lag: vierendertig kleine jongetjes. Maar waarom zou dat getal zo’n effect hebben?
Getallen en sprookjes
Het is natuurlijk sowieso het geval dat getallen een belangrijke rol spelen in sprookjes: er zijn zeven geitjes, je mag altijd drie wensen doen, Doornroosje lag honderd jaar te slapen. Maar getallen komen natuurlijk ook buiten sprookjes voor: in hetzelfde verhaal van Biesheuvel bijvoorbeeld wordt over vier vrienden gesproken. Dat getal heeft op mij niet hetzelfde effect. Het ligt dus volgens mij ook aan het specifieke getal, of tenminste, het type getal dat vierendertig is. Vervang je het namelijk door een ander getal, dan verdwijnt de magie.
1. Er komen twee jongetjes op de kade staan
2. Er komen tien jongetjes op de kade staan
Hetzelfde geldt voor vervanging door wat de ANS heel mooi een hoeveelheidaanduidend substantief noemt:
3. Er komen/komt een aantal jongetjes op de kade staan
4. Er komen/komt een hoeveelheid jongetjes op de kade staan
Zelfs als je vierendertig vervangt door getallen in de buurt wordt het (voor mij tenminste) minder vreemd:
5. Er komen tweeëndertig jongetjes op de kade staan
6. Er komen zesendertig jongetjes op de kade staan
Nee, het bezwaar ligt volgens mij echt bij vierendertig.
Ongebruikelijkheid
Nu heb ik wel een vermoeden waar dat aan ligt: de uitgeschreven vorm van 34 komt relatief weinig voor. Kijken we naar andere uitgeschreven getallen in online taalcorpus COW (7 miljard woorden), dan vinden we de volgende frequenties:
Getal | Frequentie |
Vierendertig | 971 |
Twee | 6,330,816 |
Tien | 688,036 |
Een aantal | 1,525,831 |
Een hoeveelheid | 9,934 |
Tweeëndertig | 972 |
Zesendertig | 1431 |
Het getal komt weinig voor en wijkt daarmee af, en wat afwijkt valt ons op (dat zie je ook bij taalfouten). Nu komt tweeëndertig ook niet zo vaak voor, maar dat is toch minder sprookjesachtig, omdat het logischer voelt: je kunt makkelijker naar 32 vermenigvuldigen (4×8, 2×16), en het is bovendien een macht van 2 (25). Bij vierendertig is dat minder. Sowieso zal het daarom ook als niet-uitgeschreven getal (34) minder voorkomen dan de even buren. Het klinkt alsof ik naar uitvluchten zoek, maar ik probeer gewoon mijn gevoel te begrijpen.
Frequentie is natuurlijk ook weer niet de hele verklaring: ik denk dat naarmate je hoger komt, getallen überhaupt minder vaak worden uitgeschreven. Het effect was dus misschien nog wel groter geweest als er sprake was geweest van honderdvierendertig kleine jongens. Maar dat is dan weer té vreemd voor mijn gevoel: dat kan écht niet. Het gebruik van vierendertig is hiermee misschien een voorbeeld van het minimal counterintuitiveness effect, het effect dat iets wat net een beetje afwijkt van wat je verwacht meer opvalt (of althans beter te herinneren is) dan iets wat je totaal niet verwacht.
Tellen
Een ander element dat deze zin zo dromerig maakt is dat je volgens mij vierendertig jongetjes helemaal niet zo maar kunt tellen. Biesheuvel zegt niet in het verhaal of de hoofdpersoon de jongetjes rustig heeft geteld, maar voor de lezer worden de jongetjes in één keer neergezet. Maar dat kunnen we niet, althans ik niet: ik kan me wel bepaalde aantallen entiteiten voorstellen, maar niet vierendertig. Zo zeker zijn van een bepaald getal, dat is alleen mogelijk in een droom of een sprookje. Overigens ben ik benieuwd of er onderzoek is gedaan naar de vraag, tot hoeveel objecten mensen in één keer kunnen tellen. Het zal wel, maar ik ken het niet.
Kortom: er zijn volgens mij verschillende cognitieve verklaringen voor het feit dat het gebruik van het getal vierendertig bijdroeg aan de dromerige sfeer van dit verhaal. Rest natuurlijk de vraag, of Biesheuvel dit bewust deed. Ik denk niet dat hij dit specifieke getal bewust koos (of er moet een bepaalde bijbelse symboliek uit spreken die ik niet ken), maar wel dat hij zo’n afwijkend getal koos om de sfeer te versterken. Maar misschien ligt het allemaal aan mij. Hoe dan ook raad ik iedereen het verhaal Regen (en wat dat betreft de hele bundel Verhalen uit het gekkenhuis) aan.
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Milfje Meulskens
Afbeelding: Piqsels
Marie-José Klaver zegt
‘Regen’ begint met de zin: ‘Ik ben nu haast vierendertig en zie hoe m’n tijd steeds sneller verstrijkt.’
De hoofdpersoon is 33 (de leeftijd die Jezus zou bereiken) en staat op het punt levend begraven te worden. Het getal 34 zou erop kunnen duiden dat hij zal overleven. De 34 jongetjes zouden ook voor de levensjaren van de vertellen kunnen staan, die hij aan zich voorbij ziet trekken nu hij misschien snel zal sterven. Psalm 34 biedt ook wel wat aanknopingspunten voor een interpretatie.
Marten van der Meulen zegt
Dank voor de waardevolle aanvulling. Ik was aangeslagen op deze ene zin, maar had het verhaal als geheel wat minder nauwkeurig gelezen, dat de hoofdpersoon 33 was, dat was me eerlijk gezegd ontgaan. Ik vind die duiding, gerelateerd ook aan de Jezusleeftijd, waarschijnlijker dan psalm 34. Die gaat weliswaar ook over krankzinnigheid (wat natuurlijk raakt aan het werk van Biesheuvel), maar ‘Regen’ gaat daar niet direct over dacht ik.
Wouter Steenbeek zegt
Hé wat leuk. Ook ik kende Biesheuvels werk niet tot de man overleed. Ook ik heb diezelfde dag nog Verhalen uit het gekkenhuis gekocht, dat ik in de avonduurtjes van mijn fietsvakantie op mijn gemak heb uitgelezen.
Uw analyse lijkt te kloppen. De conclusie ligt op zich voor de hand, maar ik ben blij dat u erop wijst. Ik moest trouwens meteen denken aan A hitchhikers’s guide to the Galaxy, een reeks satirische sciencefictionromans van Douglas Adams. Daarin is het getal 42 “het antwoord op het leven, het universum en alles”. De boodschap in het boek is dat een vage vraag geen duidelijk antwoord heeft; dat dit loze antwoord zo goed is als ieder ander. Door de hele reeks heen blijft dat getal een running gag, en nerds aller landen gebruiken deze referentie als inhumor. Natuurlijk is 42, net als 34, een volstrekt willekeurig getal, niet rond (ook niet in binaire zin), wel precies en daarom grappig.
Marten van der Meulen zegt
Dank. Ik vond de conclusie (‘er zijn verschillende cognitieve verklaringen voor het feit dat het gebruik van het getal vierendertig bijdroeg aan de dromerige sfeer van dit verhaal’) juist vrij verrassend: sprookjes en concreetheid lijken me geen natuurlijke vrienden.
Aan Adams’ verhaal moest ik inderdaad ook aan denken, en ook aan de Jim Carrey-film ‘The Number 23’. Het gaat er inderdaad om dat je een getal kiest dat niet al een bepaalde betekenis heeft. Ironisch genoeg is die betekenis bij 42 nu juist ontstaan naar aanleiding van het gebruik door Adams, en inderdaad, nu is 42 daarmee ‘bezet’.
Rob Alberts zegt
Mooi blog!
Het zet mij aan het denken en tellen.
Warme groet,
M.J. Adema zegt
Toen ik de betreffende zin las, meende ik dat er wel een tikfout in moest staan (recht + s), maar dacht “nou ja”. Wat maakt het uit of die jongetjes nu precies rechts en links van dat pad gaan staan of dat ze alleen links stonden en netjes ten opzichte van het pad? Ik moet de rest van het boek immers nog lezen.
Het vermoeden is dat 34 een mooiere symboliek heeft. Het kan echter ook betekenen dat Biesheuvel 2 x 17 aanschouwelijk heeft willen maken. Als je op een brancard de tijd hebt om mensen te tellen is 17 nog net behapbaar. Een recidivist gaat in de nor ook niet twee muren samen nemen als hij wil weten hoeveel tegeltjes rij 13 van onder telt.
Gerard van der Leeuw zegt
Ik ga die film The number 23 een keer bekijken. Ken hem niet, maar ik ken heel weinig films….
Ik weet wel dat 23 voor Alban Berg een betekenisvol getal was. Mogelijk omdat hij zijn eerste astma aanval op een 23 ste had gekregen. Hij gebruikt het getal 23 meerdere malen als structurend getal in zijn composities. EN: hij overleed in de nacht van 23 op 24 december 1935….. (!). En dat aan zoiets onnozels als een insectenbeet.
DirkJan zegt
Soms laat een signaal van de ondoorgrondelijkheid van onze – mijn – existentie op zich wachten en zijn er omens in het verleden die pas later zichtbaar worden, zoals vandaag in 2020 en ik dit artikel lees over het getal 34 uit een verhaal van Maarten Biesheuvel en waar geen verklaring voor is en ik daar vervolgens onderstaande reactie op schrijf. Toeval bestaat niet.
Vierendertig was het rugnummer Ajax-speler Abdelhak Nouri die een paar jaar geleden op het veld door een hartstilstand werd getroffen en vervolgens lang in het nieuws was. Nouri – Appie – had het rugnummer zelf gekozen omdat hij Ajax aan de 34e landstitel wilde helpen, Ajax haalde deze titel ook binnen. Later werd in de 34e minuut van een Ajax-wedstrijd door de supporters en staf voor Nouri geapplaudisseerd. En er waren meer (internationale) hommages aan de getroffen speler met het getal 34, zo had Barcelona-speler Ousmane Dembélé een seizoen lang #Nouri34 op zijn voetbalschoenen staan. Klap op de vuurpijl was nog wel dat Donny van de Beek, grote vriend van Appie, in 2019 in een Champignon League-wedstrijd in de 34e minuut scoorde. Kort geleden maakt oud-Ajaxspeler Joël Veltman bekend dat hij nu bij de Engelse club Brighton als eerbetoon aan Nouri met rugnummer 34 gaat spelen.
Donny van de Beek zei het al na zijn doelpunt in de 34e minuut, ‘Dit kan geen toeval zijn’. Inderdaad.