Door Anne Sluijs
Gisteravond wonnen Nederlands auteur Marieke Lucas Rijneveld en vertaler Michele Hutchison de International Booker Prize voor The Discomfort of Evening (De avond is ongemak). Het zal weinigen ontgaan zijn: de tweets en mediaberichten (mét pushmelding) vlogen je om de oren. En terecht, want het is een belangrijke gebeurtenis voor vertaalde Nederlandse literatuur.
In de uitbundige Nederlandse mediareactie herkende ik raakvlakken met de aandacht voor de Engelse vertaling door Sam Garrett van Gerard Reves De avonden, een paar jaar geleden. Ik onderzocht die reactie – 26 nieuwsberichten in Nederlandse kranten en bladen gewijd aan de vertaling – uitgebreid voor mijn bachelorscriptie. Wat me daarbij vooral fascineerde, en me ook fascineert bij de toekenning van gisteravond, zijn de vragen die een vertaling oproept over het Nederlandse karakter van een boek.
Wat vertelt dit Nederlandse boek een nieuw Engelstalig publiek over ‘onze’ cultuur? Wat zullen nieuwe lezers begrijpen of herkennen en wat juist niet? Journalisten en andere geïnteresseerden gaan het zich hardop afvragen. Zulke mediareacties vormen een prachtige casus om het Nederlandse zelfbeeld te analyseren, maar ook het beeld dat mensen buiten Nederland van ons hebben. En die beelden kunnen elkaar ook nog eens versterken, bijvoorbeeld doordat de auteur in de internationale pers zelf uitlicht wat er zo Nederlands aan het boek is, of juist doordat Engelse recensies ons op een andere manier naar onszelf laten kijken.
Er is weinig bekend over wat de succesfactoren zijn die ertoe leiden dat een boek verschijnt in vertaling. De randvoorwaarden kennen we: internationale promotie en subsidiëring van een fonds (in Nederland: het Nederlands Letterenfonds) helpen enorm, evenals de bemiddeling van de vertaler. Maar helpt het ook als een boek ‘typisch Nederlands’ is, of zou juist een universeel, kosmopolitisch verhaal zich meer lenen voor internationale verspreiding?
Zeker in het geval van De avonden, dat pas na zeventig jaar voor het eerst in het Engels verscheen, werd lange tijd gedacht dat juist het ‘typisch Nederlandse’ van het boek internationale verspreiding in de weg stond. In de internationale receptie bleek echter dat recensenten en lezers juist een universeel verhaal herkenden, óók omdat de uitgever en andere early adopters het vanaf het begin naar buiten gebracht hebben als ‘een miskende hoeksteen van de moderne Europese literatuur’.
Framing is dus van groot belang. Internationale uitgevers moeten een aanknopingspunt vinden voor hun publiek. Dit kwam mooi naar voren in een artikel van Paola Gentile in Internationale Neerlandistiek dat ik onlangs las, over de verspreiding van Nederlandse literatuur in Italië. De auteur interviewde twaalf vertalers Nederlands-Italiaans, onder andere over beeldvorming van Nederlandstalige fictie in Italië.
Eén van de vertalers zei: ‘Als een uitgever een boek als een “typisch Nederlandse roman” promoot, maar de Italianen hebben geen flauw idee van wat “typisch Nederlands” is, gebruikt die een verkeerde marketingstrategie.’ Het gebrek aan een beeld van Nederlandse cultuur en literatuur in Italië komt volgens de vertalers doordat weinig Nederlandse auteurs grote bekendheid verworven hebben. En juist daardoor kunnen hedendaagse Nederlandse auteurs weer moeilijk gepromoot worden. Het is een wisselwerking.
Het is daarom dat de winst van een grote internationale prijs, zoals Rijneveld nu met de International Booker Prize, zo’n doorbraak zijn. Het Engelstalige publiek kende al Herman Koch (van zijn internationale bestseller Het diner), Gerbrand Bakker (International IMPAC Dublin Literary Award), sinds kort ook Gerard Reve en Jan Wolkers, en nu dan ook Marieke Lucas Rijneveld. Zo gaat er stap voor stap een idee bestaan van wat ‘de’ Nederlandse literatuur is, of wij het daar nu in Nederland mee eens zijn of niet, en heeft de uitgever een haakje om het volgende Nederlandse boek aan op te hangen.
Joke Overbruggen zegt
Herman Koch is met zijn diner niet te vergelijken met De avond is ongemak.
Dat diner smaakte helemaal nergens naar.
DirkJan zegt
AN INBETWEEN HUMAN
Er zijn natuurlijk wel meer boeken in het Engels vertaald en die (enige) succes hebben gehad, ik denk dan aan romans zoals Het meesterstuk van Anna Enquist en vooral De passievrucht van Karel Glastra van Loon (is dat niet nog steeds de meest vertaalde Nederlandse roman en moet ik van anti-anglicisten schrijven de ‘vertaalste’ roman? ;-), maar mogelijk worden deze boeken te licht bevonden om genoemd te worden.
En Marieke Lucas Rijneveld won gisteren de International Booker Prize. gefeliciteerd, mooi. Vandaag stond een stuk van een aantal boze schrijfsters (waaronder Manon Uphoff) in de NRC die minister Ingrid van Engelshoven zwaar gispten omdat ze recent had gezegd dat ze vooral boeken van mannen las, want het ging haar alleen maar over de kwaliteit en niet om het geslacht. En dan nu wel Marieke feliciteren, hypocriet, de minister heeft boter op haar hoofd en geen oog voor vrouwelijke auteurs en een blinde vlek voor diversiteit en inclusiviteit, een grote schande is het! Ja, dan heb je de poppen aan het dansen en raak je zo weer in een oeverloze discussie beland waar je niet uitkomt, zoals onlangs ook bij de toekenning van de Libris Literatuurprijs aan de witte boomer Sander Kollaard en dat eigenlijk Manon Uphoff hem had moeten krijgen, juist ook omdat ze ook een vrouw is …
Ik ben de laatste tijd weer meer aan het lezen, met dank aan Neerlandistiek, maar ik ga het bekroonde boek van Marieke niet lezen omdat ik geen interesse heb in een roman dat zich in een gereformeerd boerenmilieu afspeelt, dat geloof ik nu wel op mijn leeftijd. Bovendien waren de recensies destijds niet onverdeeld lovend en de debuutroman werd nergens bekroond en haalde ook niet de shortlist van de Libris Literatuurprijs, wat dat wel of niet waard is.
En nu wint ze wel de prestigieuze Booker Prize. Hebben we het hier niet goed gezien, of waren er nog andere motieven die mogelijk meespeelden, hadden ze bewust voor een jonge vrouw gekozen? Dat zullen we nooit weten en ik ga ook niet hardop zeggen wat sommige kwade geesten denken, maar Marieke Lucas is in dit fluïde tijdperk waarin we mu in de wereld zijn beland nog bijzonderder (bijzonder lelijk woord) dan jong en een vrouw. Zal de jury van de Booker Prize dat ook weten en daar rekening mee hebben gehouden? Zou het?
Marieke Lucas Rijneveld in het AD – 3 februari 2018
“Ik ben veel bezig met de vraag: wie ben ik? Ik draag alleen jongenskleding, maar ik hoor van anderen dat ze me juist meisjesachtig vinden. Ik heb moeite met vrouwelijkheid en ik voel me iets meer jongen. Ik wil wel een jongen zijn, maar geen man. Ik ben ook liever een meisje dan een vrouw.
Misschien ben ik bang voor volwassen zijn. Ben ik gewoon Marieke, Marieke Lucas of Lucas? Wil ik Marieke zijn omdat zij iets heeft meegemaakt? Wil ik Lucas zijn omdat hij mijn fantasievriendje was of wil ik mijn broer zijn omdat hij er niet meer is? Het kan allemaal, maar voor nu wil ik nog niet kiezen: ik ben een tussenmens.”
DirkJan zegt
AN INBETWEEN HUMAN II
PS.
Ik heb de indruk gewekt dat ik wel zou vinden dat Marieke Lucas Rijneveld mogelijk op onterechte gronden de International Booker Prize heeft gewonnen. Dat is echter niet waar, ik wilde daar hoe dan ook geen uitspraak over doen omdat ik haar boek niet ken, maar ik had me al veel eerder bedacht dat ik denk – en wat ik niet verkeerd vind – dat persoonlijke omstandigheden voor de waardering van een roman, een kunstwerk, een rol kan en mag spelen, dus ook de verwarrende gender-identteit van Marieke Lucas. Maar dat is hier vloeken in de kerk waar vrijwel iedereen vindt dat je een kunstwerk van de persoon moet scheiden. Maar kan dat altijd en moet dat ook? Ik vind van niet.
Denk aan Gerard Reve, voor velen de grootste schrijver van Nederland en dan ieder geval van na de oorlog, Reve was de eerste homoseksueel in Nederland die zijn geaardheid niet verborgen hield er ook over schreef in zijn werk. Hij doorbrak de sinds mensenheugenis heteroseksuele norm en met zijn aanvankelijk afwijkende levenshouding kon hij door de persoon die hij was juist een nieuwe stem geven aan zijn werk, aan de literatuur. Werk en persoon waren niet gescheiden.
Tegelijkertijd kwam ook de emancipatie van de vrouwe op gang die de mannelijke dominantie omver wilde werpen, en met redelijk succes, maar die strijd duurt toch nog voort. We leven nog steeds niet in een geheel egalitaire wereld, misschien komt die er ook nooit, maar waarom zou je daar niet naar mogen streven? Ik vind dan ook dat je werk van vrouwelijke auteurs niet los kan zien van hun vrouw-zijn en hun emancipatiestrijd, een opvatting die haaks staat op de idee dat je kunst en de persoon gescheiden moet houden, maar ik vind ten onrechte.
En nu is de wereld weer verder in beweging en eisen allerlei andere achtergestelde groepen, zoals gekleurde mensen en mensen met aparte seksuele identiteiten ook hun rechten en gelijkwaardigheid op. Ook in de kunst. Betekent dit dat literatuur van homo’s, vrouwen of een ’tussenmens’ als Marieke dan ook expliciet over hun identiteit moet gaan? Nee, maar het feit dat ze op dit moment een bijzondere positie innemen,in de literatuur, in de kunst, de samenleving en de wereld, is hun blik op die wereld, op de kunst, de literatuur ook anders, die is nieuw en bijzonder. En dat betekent dat je de nieuwe manieren van kunst en literatuur maken dus juist ook hoog kan waarderen vanwege de persoon die inzet is met het maken van goede en vernieuwende kunst zoals nu met Marieke is gebeurd door haar debuutroman internationaal te bekronen. Hebben ze dat in het buitenland wel begrepen en die bijzondere blik opgemerkt en wij hier niet? Ja, dat zou heel goed kunnen.
F zegt
Ik vond het boek van Marieke ronduit wreed en gruwelijk. Heb deze zomer ook de boeken van de andere genomineerden gelezen maar had haar boek niet gekozen. Kom zelf uit een refo milieu maar zou zo’n naar boek niet kunnen en willen schrijven