Door Hans Beelen en Ralf Grüttemeier
Op 12 augustus is Frans Bulhof in zijn geboorteplaats Den Haag overleden.
Na een studie Romaanse talen in Groningen werkte hij tien jaar lang als leraar Frans aan Het Nederlands Lyceum in Den Haag. In die tijd schreef hij ook zijn dissertatie Transpersonalismus und Synchronizität. Wiederholung als Strukturelement in Thomas Manns „Der Zauberberg“, waarop hij in 1966 in Utrecht bij de germanist en literatuurtheoreticus H.P.H. Teesing promoveerde. In hetzelfde jaar werd Bulhof benoemd tot assistant professor in Austin/Texas bij het Department of Germanic Languages. In 1981 werd hij hoogleraar Nederlandse letterkunde in Oldenburg, waar hij de vakgroep Nederlands oprichtte, deze in 1989 structureel met een tweede, taalkundige hoogleraar wist uit te breiden (dat was een primeur voor de tot dan toe eenmanshoogleraarsposten in Duitsland) en in 1995 met pensioen ging.
Het onderzoek van Bulhof was met name op het modernisme in de Europese literatuur gericht – hij was een van de eersten die de term in verband met Nederlandstalige literatuur brachten, onder andere op een in 1973 mede door hem georganiseerd congres in Austin/Texas, waarvan de bijdragen in 1976 verschenen als Nijhoff, Van Ostaijen, „De Stijl“. Modernism in the Netherlands and Belgium in the first quarter oft he 20th century. Bulhof heeft vooral gepubliceerd over sleutelfiguren uit de literatuur van het interbellum, met name Ter Braak en Du Perron, maar ook bijvoorbeeld over Arthur Lehning en Paul Van Ostaijen, wiens briefwisseling met de Delmenhorster expressionistische schilder Fritz Stuckenberg hij heeft verzorgd (Eine Künsterfreundschaft, Oldenburg: Holzberg, 1992).
Samen met Elizabeth Daverman publiceerde hij een vertaling van Du Perrons Het land van herkomst (Country of Origin. Amherst: The University of Massachusetts Press, 1984). Daarnaast gold zijn wetenschappelijke belangstelling de letterkunde van de achttiende eeuw, getuige onder meer een digitale editie van de Proeve eener theorie der Nederduitsche poēzy van O.C.F. Hoffham (dbnl, 2002) en een biografie van Willem Emery de Perponcher (Ma patrie est au ciel. Hilversum: Verloren, 1993).
Bulhof was van huis uit structuralist, met een duidelijke focus op literaire vormen. Die belangstelling voor en dat plezier in vormen kenmerkte hem ook als persoon, zowel qua optreden als qua taalgebruik: zijn repertoire was groot en reikte van hartelijke empathie via verfijnde ironie tot aan onderkoelde scherpte. Wie hem kende, zal veel van zijn uitdrukkingen nooit vergeten, zoals hij het met fonkelende oogjes over de universiteit Oldenburg als „Harvard aan de Hunte“ (de rivier door Oldenburg) kon hebben, overal „kabouters“ aan het werk zag, en iemand na gedane zaken opdroeg om zich „een extra glaasje limonade“ te gunnen. Hij heeft het zijne nu wel verdiend.
DirkJan zegt
Mooi in memoriam voor iemand met een rijk werkzaam leven, ik kende de man, Francis Bulhof, verder niet, maar er is een kleine connectie.
[ Daarstraks, tussen 19.30 en 20,30 luisterde ik naar het interview dat Gijs Groenteman op Radio 1 had met Herman Brusselmans. live vanuit zijn Vlaamse huis, zijn jongere, Nederlandse vriendin Lena, waarvan de achternaam voor niemand bekend is, figureerde op de achtergrond. Ze heeft nog een tijd in Brussel gewoond weet ik en nu woont ze bij Brusselmans. Herman kan aardig vertellen, altijd met onderkoelde humor en venijn, maar zo zegt hij, daar is hij mee opgegroeid thuis, altijd agressie in het gezin, maar alleen verbaal en Herman vatte dat altijd op als liefde voor elkaar. Herman hield veel van zijn ouders die zijn overleden en hij heeft een foto van ze op zijn wc hangen, dat was een idee van Lena en zo kan hij iedere dag nog aan ze denken
– ineens klinkt een lange, harde donderslag spookachtig door mijn speakers, het onweert bij Herman! –
Gijs vraagt wanneer Lena eindexamen heeft gedaan op het Barleaus, ze mompelt wat onverstaanbaars vanuit de achtergrond. Vanmiddag schreef ik hier nog dat mijn zoon was uitgeloot voor het Barleaus en dat zijn moeder en op heeft gezeten. Ik schreef maar niet naar welke school hij wel is gegaan en ook niet waar ik op school heb gezeten, want terwijl ik zat te typen, moest ik aan Wiel Kusters zijn eerbetoon denken voor Willem Barnard en dacht, Waarom noemde hij wel de namen van de zoon en schoonzoon van Willem die zijn kist droegen naar zijn graf, maar niet die van drie bevriende dichters? Moet je alles schrijven, wil ik alles weten? Moet ik er in een extra reactie op terugkomen? Ik googel tijdens het typen even, vind niets, maar lees wel dat Willem theoloog en een overtuigde oudkatholiek was. Zijn uitvaart was een groot kerkelijk spektakel. Nee, ik schrijf niet dat mijn zoon naar een katholiek gymnasium is gegaan, tweede keuze, en wij als ouders atheïsten waren, dat wil zeggen, zijn moeder is dat nog steeds en ik ben weliswaar niet religieus geworden, maar weet sinds een paar jaar zeker, net als Willem Barnard, alias Guillaume van der Graft, dat het leven een groot mysterie is, een mysterie met een betekenis, zonder te weten welke. En ik wilde ook niet over mijn middelbare school schrijven vanmiddag, waarom zou ik. maar nu doe ik dat toch, want in dit in memoriam lees ik dat Francis Bulhof tien jaar lang in Den Haag leraar Frans is geweest op het Nederlands Lyceum, de school waar ik zes jaar op heb gezeten. Ik luister nu naar het radionieuws van 22.00 uur. De grote stroomstoring die Den Haag vandaag heeft getroffen is verholpen.Toeval bestaat niet. ]
Bon voyage Francis.