Door Marten van der Meulen
Een tijd geleden vroeg Laura Obdeijn van het Parool of ik eigenlijk dacht dat mensen met corona scholden. Nou, dat dacht ik wel: ik had al weleens gezocht op Twitter (poel van menselijke drek maar schat voor taalkundigen), en daar kom je het regelmatig tegen, in de bekende ‘Krijg de X’:
Krijg de corona onverantwoord wijf.— Andries Paul (@AndriesPaul1)
Mongool! Krijg de corona!— Albertus Hendrikus (@HendrikAlbertII)
VERSCHRIKKELIJKE EGOÏSTEN!!!! Krijg de Corona!!!!— Jan M. (@Jan_mers)
De setting (uitroeptekens, andere scheldwoorden) doet vermoeden dat deze mensen het menen. Nu is het op zich redelijk interessant dat we een nieuwe ziekte krijgen in deze constructie, vooral als deze beklijft. Dat is namelijk niet zo gebruikelijk: ‘Krijg de aids‘ vind je wel als je zoekt maar komt nauwelijks voor; ‘krijg de sars‘ wordt ook al jaren niet meer gebruikt. Maar wat misschien nog wel interessanter is: misschien zegt het gebruik van ‘corona’ wel iets over hoe ziektevloeken zijn ontstaan.
Beklijven
Het mogelijke gebruik van corona als ziekteverwensing is door een aantal mensen al opgemerkt:
Zou Corona over een x aantal jaar ook een scheldwoord worden? Wordt het dan iets van ‘Krijg toch Corona’? Of als je je teen stoot ‘Ahh Corona!’#bizar#coronavirus#scheldwoord#schelden— ✨ Lise (@Lisekoekkoek)
Je ziet het dus ook al in gebruik, en er zijn volgens mij drie redenen waarom corona meer kans maakt te blijven worden gebruikt en bijvoorbeeld AIDS en SARS niet. Corona bekt lekker (uit onderzoek weten we dat o.a. de k-klank goed werkt), ook in de mogelijk toekomstige afgekorte vorm crona (zoals Ewoud Sanders opmerkte), het is maatschappelijk enorm actueel (iedereen kent het, iedereen kan het krijgen) en de shockerende waarde is hoog. Zie ook de enorme berg samenstellingen die al met corona wordt gemaakt en je krijgt echt het idee dat dit woord er eentje is voor langere tijd. In de categorie scheldwoorden zie je overigens nog weinig samenstellingen: Rob Tempelaars noemt in het Parool-artikel ook ‘coronakop’ maar dat lijkt nog vrij zeldzaam.
Overigens zie ik ook wel mensen zeggen dat ‘covidiot/covidioot’ het zal halen, maar dat denk ik eerlijk gezegd niet. Het gebruik is te beperkt en het voegt op de lange termijn niets toe aan idioot. Sowieso is het een te slimme samenstelling, en hoewel we dat wel leuk vinden, hebben zulke woorden op de lange termijn geen succes volgens de FUDGE-criteria.
Oorsprong
Nu is het al best interessant dat ons zieke vocabulaire structureel een nieuw lid mag verwelkomen. Maar er is volgens mij nóg iets interessants aan de kwestie. Als we het over ziektevloeken hebben, dan gaat het eigenlijk vooral over de vraag waarom het Nederlands aan zo’n overdonderende hoeveelheid ziektevloeken is gekomen. Daarover bestaan verschillende hypothesen (waar ik al eerder over schreef). De twee vaakst genoemde zijn dat we het zouden hebben overgenomen uit het Jiddisch (maar dat gelooft eigenlijk niemand meer), of dat het een gevolg was van de religieuze veranderingen in Nederland. Nu is dat op zich best interessant, maar die hypothesen gaan niet over de vraag hoe dat allemaal nou precies begon.
Het lijkt me onwaarschijnlijk dat we van de ene op de andere dag 150 verschillende ziektes gingen gebruiken. Veel logischer lijkt het me dat we met één ziekte begonnen, en dat we vervolgens ook andere ziektes op dezelfde manier gingen gebruiken. En daar geeft de huidige coroasituatie inzicht: misschien begon het wel in een vergelijkbare situatie als die we nu hebben: een ziekte die opeens urgent en alomtegenwoordig was, en waarvan het gebruik als vervloeking impact had. Zo kreeg een bestaande constructie (de verwensing, ‘krijg de …’, die al veel ouder was) een nieuwe invulling (een specifieke ziekte, bijvoorbeeld ‘pest’). Vervolgens werd die ziekte ook door andere ziektes vervangen, en kon je ziektevloeken op allerlei andere manieren gebruiken (daar heeft Jack Hoeksema een mooi hoofdstuk over geschreven)
Productief
Een bijkomend voordeel van deze hypothese is dat ze ook het gebruik van ziekteverwensingen in andere talen kan omvatten. Zoals bekend komen er namelijk in andere talen best wel ziektescheldwoorden voor, maar zijn dat er altijd heel weinig, d.w.z. veel minder dan in het Nederlands. Dat zou nu gewoon betekenen dat daar dus wel een ziekte opkwam als scheldwoord (opnieuw mogelijk onder invloed van een daadwerkelijke epidemie), maar dat het systeem niet productief werd: er ontstond wel een equivalent van ‘Krijg de pest!’, maar ‘krijg de X’ was niet zo fijn uitbreidbaar als het Nederlandse frame. Heel logisch, en ook iets wat we op andere plekken in taal zien. Waarom het ene systeem productief wordt en het andere niet, dát is dan weer een interessante vervolgvraag. Misschien dat daarbij in Nederland inderdaad religie een rol speelde. Misschien ligt het aan de grammaticale structuur van de verwensing, of aan het lekker bekkende ‘krijg’. Of het was toeval: dat sluit ik ook nog steeds niet uit.
Hoe dan ook ben ik erg geïnteresseerd in de vroegste ziektevloeken in Nederland. In het ‘standaardwerk’ over ziektevloeken, Krijg de vinkentering! van Ewoud Sanders en Rob Tempelaars, stellen de schrijvers dat de eerste ziektevervloekingen voorkomen in de zeventiende eeuw. Welke dit zijn, wordt niet gezegd, maar de bronnen die ze noemen kunnen daar misschien antwoord op geven. Misschien kent iemand van de lezers deze bronnen wel. Ik houd me aanbevolen.
Afbeelding: Marco Verch, Flickr
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Milfje Meulskens
Ronald V. zegt
Ooit had ik kennis aan een Poolse dame die in de VS leefde. Op een avond deelde ik haar mede dat men in Nederland elkaar vele ziektes toewenste. Wat een zieke cultuur, reageerde ze. In Polen en in de VS komen dergelijke verwensingen veel minder voor.
Misschien is er een sociologische deelverklaring. Die ziekteverwensingen zijn wellicht ontstaan in de lagere standen en doorgesijpeld naar boven. Gestegen cultuurgoed, zou je kunnen zeggen, als zinspeling op “gezonken cultuurgoed”. Om naar boven te sijpelen is er een bepaalde sociale menging van onderklasse en middenklasse en eventueel hogere klasse nodig. Zo’n menging bestond wellicht in de Republiek meer dan in andere naties, waar de standen toch meer gescheiden waren.
Een voorzichtige hypothese en dan nog een deelhypothese. En zo’n hypothese moet uiteraard kritisch bekeken worden.
Rob Alberts zegt
Vreemde verwensingen vind ik vaak wel aardig.
Maar iemand de vreselijkste en/of dodelijke ziekten en aandoeningen toewensen is weer minder.
Vredelievende groet,
Wouter van der Land zegt
Het lijkt mij dat de coronavloeken bewuste analogie zijn en geen spontane vloeken.
Mogelijk zijn de ziektevloeken geïnspireerd op Arabische vervloekingen? Er waren de nodige handelscontacten in de zeventiende eeuw en arabieren gebruiken vervloekingen met ziektes en andere aandoeningen. Het is iets natuurlijks om dingen die je op een reis leert kennen mee te nemen naar je thuisland.
Wat pleit er tegen jiddisch als oorsprong? In de zeventiende-eeuw waren er toch ook joden uit het oosten in bijv. Amsterdam?
msvandermeulen zegt
Allereerst: het idee van vervloekingen is al ouder, ook in het Nederlands, alleen de aard (ziektes) is veranderd. Maar tegen het Arabisch pleit hetzelfde als tegen het Jiddisch: het is onwaarschijnlijk dat we een dergelijk taboe-domein als geheel zouden overnemen. Een los woord hier of daar, soit, maar zoveel, dat zou taalkundig gezien vreemd zijn.
Sanders & Tempelaars (p. 15) zeggen bovendien het volgende over het Jiddisch: “Weliswaar komen er in het Jiddisch ziekteverwensingen voor – zie bijvoorbeeld krijg de krenk, krijg het makke, krijg een darmscheuring en krijg de wijtik -, maar dat zegt niet zoveel. De eerste Nederlandse ziekteverwensingen dateren al uit de zeventiende eeuw; de Jiddische zijn in ons taalgebied veel later opgetekend. Bovendien lijken Jiddische verwensingen juist uit te blinken door humor en subtiliteit. “
Wouter van der Land zegt
@msvandermeulen,
Dank voor je toelichting. Je hebt lijkt me echter maar één leenvorm nodig, om een genre te ontketenen. Voor alle soorten scheldtermen geldt dat er voortdurend op wordt gevarieerd.
Over Sanders & Tempelaars: dat jiddische ziekteverwensingen uit de zeventiende eeuw niet zijn opgetekend, is geen bewijs dat ze er niet waren, tenzij andere jiddische scheldtermen in die tijd wel zijn genoteerd. Maar dan nog: een collectie met alleen scheldtermen die uitblinken door ‘humor en subtiliteit’ lijkt me verdacht. De sefardische joden in Amsterdam probeerden in de zeventiende eeuw al de komst van azkenazische joden uit het oosten te remmen. Dat was niet vanwege hun humor en subtiliteit, maar juist omdat deze migranten over het algemeen wat ‘volkser’ waren.
Latere rijtjes met jiddische scheldtermen zijn ook niet altijd toonbeelden van subtiliteit.
Opgetekend in de Oekraïne, 19de eeuw:
‘Cholere soll dich chap’n’ – krijg de kolere!
‘Di Nichpe soll dich zaplen’ – krijg de vallende ziekte
‘Brech dem kop’ – breek je kop
‘Brech Hals und Nacken’ – breek je nek en rug
‘Geï in kaf hakal’ – loop naar de hel
‘Hultaï’ – hoer
‘Stik drek’ – stuk(?) stront
‘Kusch mir in Toches’ – kus m’n kont
‘Ich kak auf daïn Taten’ – ik schijt op je vader
Het zou lijkt me heel goed kunnen zijn dat die lijstjes met subtiele en humoristische scheldtermen bewuste selecties zijn, met het doel de lezer op enigszins beschaafde wijze te vermaken. Dus geen representatieve weergave van het daadwerkelijke repertoire.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Corona bekt niet alleen lekker, zoals Marten van der Meulen al zegt, maar het lijkt ook op een eerder gebruikte verwensing: kanona! Deze verwensing was in de tweede helft van de jaren vijftig enige tijd een beetje in zwang, dankzij een hoorspelserie voor de jeugd: De Limobiel. Voor dit alles geldt natuurlijk: als mijn geheugen me niet bedriegt.
Nieuwenhuijsen zegt
Trouwens, Ronald V, hoezo “naar boven doorgesijpeld”? Hoewel ik heel goed begrijp wat met ’teringlijer’ en ‘kankerzooi’ wordt bedoeld, en er ook óver zou kunnen praten, zal ik zulke kreten nooit zelf in de mond nemen (anders dan in zelfnoemfunctie). En er bevinden zich nog héél veel mensen “boven” mij.
msvandermeulen zegt
We weten uit Brits onderzoek naar het gebruik van ‘fuck’ en al zijn varianten dat er een ferme relatie is tussen opleidingsniveau en vloeken. Het is dus aannemelijk dat in die zin vloeken ‘van beneden’ komen.
Arno. zegt
Wat ik hier schrijf bevindt zich in een nog vroeger en onrijper stadium dan hypothese, zoals bij Ronald V. Het is een eerste spontane momentane gedachte na of zelfs bij lezen van het artikel. Is het niet prikkelend om het gebruik van ziektes in verwensingen te zien als, paradoxaal genoeg, oorspronkelijk eufemistisch? Wat je eigenlijk namelijk doet is iemand dood wensen; maar mogelijk wilde je of mocht je dat (uit fatsoen of onder religieus-maatschappelijke druk) niet letterlijk, rechtstreeks zeggen. En uitte je de doodwensing met een ziekte die een waarschijnlijke dood in zich droeg, ‘stiekem’ toch. Of dit verder helpt bij het nadenken over een verklaring waarom uitgerekend in het Nederlands ziektes in verwensingen en ander grof taalgebruik zo productief is geworden? Misschien is het taboe op de doodwensing in (calvinistisch) Nederland sterker geweest dan in andere landen?
Mij lijkt het – overigens evenzeer speculatief – voor de hand te liggen dat die eerste ziekte de pest zal zijn geweest. Daarop voortbordurend heb ik me zitten afvragen wat er nu eerder zou zijn geweest, de term ‘pest’ of ‘plaag’ voor die ziekte, dan wel het begrip pest in de algemene betekenis los van de ziekte? Het laatste lijkt me waarschijnlijker. Aangezien pest gezien kan worden als een pregnant gebruik van, of ‘simplex pro composito’ voor builenpest. (‘Plaag’ in de betekenis van builenpest heeft het bij ons niet gehaald, anders dan in het Engels). Is er een andere vorm van pest dan builenpest? Ik meen ook wel gelezen te hebben over zwarte pest, maar dat is misschien een contaminatie van zwarte dood en builenpest. Afijn, dat is allemaal zijspoor, afgeleid van maar ook afleiding van het eigenlijke onderwerp.
Frans zegt
Daar dacht ik ook aan. “Krijg de X” komt wat eufemistischer over dan “I hope you die.”
Op Twitter kun je dan weer wel dingen vinden als: “ik hoop dat je sterft in je nationalisme vol kanker”.
Anoniem zegt
Vroeger hadden we het versje “vloeken en schelden doet geen zeer, boeten moet je zoveel (s) te meer”. Woorden en blikken kunnen weliswaar niet doden, maar mobbing, social-media-stalking etc. hebben al menige zelfmoord veroorzaakt.
Ik kan in ziekte- en dood-verwensingen geen taalkundige schat zien, maar slechts een gebrek, een armoede aan communicatie. Als, ongeëvolutioneerd, het grommen, het uitsteken van klauwen, het dreigen met het ontbloten van tanden. Nog net niet zo erg als corona-hoesten en -spugen (=de klauwen erin zetten en doorbijten).
Ik wacht dus geenszins een onderzoek hiernaar met spanning af, tenzij hierdoor de oplossing gevonden kan worden voor het voorkómen van dergelijke uitlatingen (hetgeen ik ten zeerste betwijfel).
Anoniem zegt
anoniem=harry reintjes
Henk Wolf zegt
Is het ook zo dat het toewensen van corona (nog) letterlijker een ziektetoewensing is dan bijvoorbeeld ‘Krijg de pip/tering/pleuris’? Als ik de voorbeelden zie, dan is mijn eerste gedachte dat de schrijvers vinden dat de lezers iets hebben gedaan wat de schrijvers afkeuren (vermoedelijk een of ander overheidsadvies kritiseren of negeren), waardoor het in de ogen van de schrijvers rechtvaardig zou zijn dat de lezers werkelijk corona zouden krijgen.
Ik geloof niet dat ik ooit iemand een ziekteverwensing naar z’n hoofd heb geslingerd, maar ik interpreteer al die andere ‘Krijg de”s als uitingen van frustratie, waaruit elke letterlijke betekenis is verdwenen, net als in ‘Loop naar de pomp!’ of ‘Vlieg toch een eind op!’
DirkJan zegt
De letterlijke betekenis uit alle ziekteverwenringen verdwenen, dat kan je niet menen. Ziektes als de pip, tering en pleuris kennen we weliswaar niet meer, daarom voelen ze nu minder sterk en heftig aan, maar wat wind je dan van kankerlijer, kankermongool of kankerhoer? Vind je die benamingen ook zoiets als, sufkop, oliebol en dom wijf? En is ‘Krijg de kanker’ voor jou niet meer dan ‘ Doe niet zo mal?; Denk het niet.
__
Het is deze week collecteweek van het KWF kankerfonds.
“Kanker raakt ons allemaal. Jaarlijks sterven er zo’n 45.000 mensen als gevolg van kanker. De ziekte is hiermee in Nederland doodsoorzaak nummer één.”