Kijk: Elsbeth Etty heeft daar verstandige dingen over geschreven:
Elsbeth Etty schrijft in Het bloed van de barones, een Couperus Cahier, over die omkering in het boek, die ook in Couperus’ tijd niet begrepen werd. Cornélie is geen masochiste, noch is zij iemand die na een jaar opeens het heil van het huwelijk inziet, noch iemand die met een acute kinderwens naar haar ex vlucht. Critici en wetenschappers hebben tot nu toe het gedrag van Cornélie fout geïnterpreteerd, want angst is de drijfveer voor handelen. Etty legt vier criteria die G. Römkes in Gewoon geweld (1992) heeft onderscheiden om te kunnen spreken van een post-traumatisch stress syndroom. Het gedrag van Cornélie is dan ineens wel te begrijpen en wel geloofwaardig. Ze gaat onder meer terug naar haar gewelddadige ex-man uit angst voor verdere escalatie.
Langs lijnen van geleidelijkheid is een roman over het leven na de schok van zware mishandeling door de man in wiens handen ze haar toekomst had gelegd. Van die man komt ze nooit meer af, wat ze ook probeert. Hoe vertrouwd klinkt ons dat tegenwoordig, in een tijd van stalking, bedreiging en moord door ex-partners, eerwraak en gezinsdrama’s in de oren.
In Het bloed van de barones behandelt Etty ook romans van tijdgenoten (en kennissen) van Couperus die ook over soortgelijke kwesties schreven. De verwijzingen naar personages uit boeken en mensen uit de Haagse kringen is zo frappant dat je die niet kunt negeren. Cornélie heeft zeer waarschijnlijk haar naam te danken aan Cornélie Huygens die Barthold Meryan schreef (waarin een vrij huwelijk aan bod komt, net zoals Cornélie in de roman van Couperus een vrije relatie aangaat met de schilder Duco). Zo zijn er wel meer personen en personages aan te wijzen die direct of indirect door Couperus gebruikt zijn om zijn hoofdpersonen te creëren.
Erg interessant en boeiend. Belangrijker is echter dat Etty haar theorie over de plotselinge omslag in het denken van Cornélie aannemelijk maakt. In zijn tijd kon Couperus nog geen weet hebben van post-traumatische stress syndromen. Volgens Etty heeft hij dan ook een ‘visionaire blik’. Het pleit voor de Haagse schrijver dat er meer dan honderd jaar later woorden zijn gevonden om de gevoelens van zijn personages te kunnen verklaren. Dankzij het boekje van Etty kan ik mijn oordeel over de roman positief bijstellen.
Coen Peppelenbos
Dit komt uit Tzum.
I moest ook denken aan de meesterlijke film (ook Marc zou hem kunnen waarderen!): Pane e tulipani van Silvio Soldini,
waarin het een brave huisvrouw wel lukt via een hotel een nieuwe liefde te vinden. Prachtfilm.
Ik ben het erg met u oneens dat het einde het boek verpest. Het teleurstellende einde is namelijk de essentie van het verhaal. Couperus wil zeggen: je kunt wel willen vluchten in een bohemienleven, maar je komt vanzelf wel weer terug in je burgerlijke (in dit geval grootburgerlijke) milieu.
Cornélie en Duco komen lopende het verhaal in steeds grotere financiële moeilijkheden, waardoor Cornélie puur uit noodzaak als gezelschapsdame van een edelvrouw gaat ‘werken’. Daar komt ze Rudolf weer tegen, die haar inderdaad intimideert: hij dreigt haar minnaar dood te schieten als ze niet met hem meegaat. En zij besluit dan: tja, zó slecht had ik het toch ook niet bij hem. Maar de hoofdoorzaak van haar terugkeer is niet de angst voor haar ex, ook niet de liefde voor haar eerste man, maar domweg het milieu waarin ze is opgegroeid: dat trekt haar geleidelijk aan weer naar zich toe.
Overigens valt 1900 nog net in de negentiende eeuw, aangezien de jaartelling met het jaar 1 begint, maar dat terzijde.
Gerard van der Leeuw zegt
Kijk: Elsbeth Etty heeft daar verstandige dingen over geschreven:
Elsbeth Etty schrijft in Het bloed van de barones, een Couperus Cahier, over die omkering in het boek, die ook in Couperus’ tijd niet begrepen werd. Cornélie is geen masochiste, noch is zij iemand die na een jaar opeens het heil van het huwelijk inziet, noch iemand die met een acute kinderwens naar haar ex vlucht. Critici en wetenschappers hebben tot nu toe het gedrag van Cornélie fout geïnterpreteerd, want angst is de drijfveer voor handelen. Etty legt vier criteria die G. Römkes in Gewoon geweld (1992) heeft onderscheiden om te kunnen spreken van een post-traumatisch stress syndroom. Het gedrag van Cornélie is dan ineens wel te begrijpen en wel geloofwaardig. Ze gaat onder meer terug naar haar gewelddadige ex-man uit angst voor verdere escalatie.
Langs lijnen van geleidelijkheid is een roman over het leven na de schok van zware mishandeling door de man in wiens handen ze haar toekomst had gelegd. Van die man komt ze nooit meer af, wat ze ook probeert. Hoe vertrouwd klinkt ons dat tegenwoordig, in een tijd van stalking, bedreiging en moord door ex-partners, eerwraak en gezinsdrama’s in de oren.
In Het bloed van de barones behandelt Etty ook romans van tijdgenoten (en kennissen) van Couperus die ook over soortgelijke kwesties schreven. De verwijzingen naar personages uit boeken en mensen uit de Haagse kringen is zo frappant dat je die niet kunt negeren. Cornélie heeft zeer waarschijnlijk haar naam te danken aan Cornélie Huygens die Barthold Meryan schreef (waarin een vrij huwelijk aan bod komt, net zoals Cornélie in de roman van Couperus een vrije relatie aangaat met de schilder Duco). Zo zijn er wel meer personen en personages aan te wijzen die direct of indirect door Couperus gebruikt zijn om zijn hoofdpersonen te creëren.
Erg interessant en boeiend. Belangrijker is echter dat Etty haar theorie over de plotselinge omslag in het denken van Cornélie aannemelijk maakt. In zijn tijd kon Couperus nog geen weet hebben van post-traumatische stress syndromen. Volgens Etty heeft hij dan ook een ‘visionaire blik’. Het pleit voor de Haagse schrijver dat er meer dan honderd jaar later woorden zijn gevonden om de gevoelens van zijn personages te kunnen verklaren. Dankzij het boekje van Etty kan ik mijn oordeel over de roman positief bijstellen.
Coen Peppelenbos
Dit komt uit Tzum.
I moest ook denken aan de meesterlijke film (ook Marc zou hem kunnen waarderen!): Pane e tulipani van Silvio Soldini,
waarin het een brave huisvrouw wel lukt via een hotel een nieuwe liefde te vinden. Prachtfilm.
Wouter Steenbeek zegt
Ik ben het erg met u oneens dat het einde het boek verpest. Het teleurstellende einde is namelijk de essentie van het verhaal. Couperus wil zeggen: je kunt wel willen vluchten in een bohemienleven, maar je komt vanzelf wel weer terug in je burgerlijke (in dit geval grootburgerlijke) milieu.
Cornélie en Duco komen lopende het verhaal in steeds grotere financiële moeilijkheden, waardoor Cornélie puur uit noodzaak als gezelschapsdame van een edelvrouw gaat ‘werken’. Daar komt ze Rudolf weer tegen, die haar inderdaad intimideert: hij dreigt haar minnaar dood te schieten als ze niet met hem meegaat. En zij besluit dan: tja, zó slecht had ik het toch ook niet bij hem. Maar de hoofdoorzaak van haar terugkeer is niet de angst voor haar ex, ook niet de liefde voor haar eerste man, maar domweg het milieu waarin ze is opgegroeid: dat trekt haar geleidelijk aan weer naar zich toe.
Overigens valt 1900 nog net in de negentiende eeuw, aangezien de jaartelling met het jaar 1 begint, maar dat terzijde.