Door Marc Kregting
Gegroet, gij surfer in het diepst van mijn gedachten. Als u een mailtje van mij zou krijgen, open ik dat beleefd met ‘Geachte’ of ‘Beste’. Wanneer u mij bekend voorkomt, kan dat ’Dag’ worden. Zelf vind ik dat ietwat halfzacht klinken, maar bij ‘Hallo’ rijst in mij het vermoeden dat de ontvanger net als de zender Malle Eppie heet, bij ‘Ha’ vrees ik iemand te degraderen tot heilige en al vóór #MeToo voelde ik me ongemakkelijk bij ‘Lieve’ dat in het literaire circuit de toon zet.
Een ontspannen alternatief ligt nochtans voor de hand: ‘Hey’. De laatste jaren duikt het steeds vaker op. Iets weerhoudt me het te gebruiken. Verengelsing ducht ik echter niet.
Evenmin heb ik de jaren – bewust – beleefd waarin deze aanhef een hippe begroeting geweest zal zijn. Dit is waarschijnlijk een vooroordeel, want wanneer mijn muziekbibliotheek toont wie iemand met ‘Hey’ toezong, dan ontgaat me weer eens elk verband (J.J. Cale, Paris Dandies, Rickie Lee Jones, The Beatles, Marvin Gay, Donny Hathaway, George Benson, Gruppo Sportivo, Small Faces, Langston Hughes, Otis Redding, Dutch Rhythm Steel & Showband, Jimi Hendrix, Patti Smith, Amy Winehouse, The Rousers, The Rolling Stones, Steely Dan, The Meters, Valerie Capers, Erykah Badu, Madeleine Peyroux, Brad Mehldau, The Dramatics, Hank Williams, Corinne Bailey Rae).
Uit de periode dat de homo sapiens het ontvankelijkst zou zijn weet ik dat Herman Brood die aanhef in het nummer ‘Street’ op zijn gelijknamige debuutelpee gebruikte om goed van kwaad te scheiden of, zoals dat nu pronominaal heet, wij van zij: ‘Hey boy, I can see you’re one of our own’. Maar dit bleek een citaat uit de cultroman Naked Lunch van zijn held William S. Burroughs.
Er is geen rationele reden om niet aan te heffen met ‘Hey’. Desnoods kan ik ongekend pragmatisch vernederlandsen en ‘Hé’ spellen, maar zo’n accentje geeft gedoe met toetsen en uitspraakverwarring tussen Nederland en Vlaanderen waar ‘Hè’ soms verdacht identiek klinkt.
Volgens mij deins ik simpelweg terug voor ‘Hey’ omdat de precieze betekenis ervan mij ontglipt. Ze lijkt namelijk onderhevig aan een toepassing waarvan ik hieronder wat voorbeelden verzamel.
2.
Ik ben in dubio over ‘hey’ indien het niet als aanhef fungeert maar als antwoord. In het Nederlands is het woordje dan, naar mijn indruk, iets voor toenadering, een uitnodiging voor vertrouwelijkheid. Iets tussen geliefden en vrienden onder elkaar, dus. De een heeft iets scherps gezegd of iets bruusks gedaan en de ander reageert slechts met ‘hey’.
Dit woordje heet grammaticaal met recht een tussenwerpsel en is informeel. Het beweegt zich zo´n beetje van medeleven over verbazing naar afkeur. Tot zover iets waar ik tamelijk zeker over ben.
Sinds niet zeer lang, volgens mijn taalantenne, figureert ‘hey’ in een betekenis, waarin ik juist afstand proef. Alsof de spreker zich alleen in schijn identificeert met de ander, en tegelijk ironie uitwasemt tegenover een afwezige derde, tegenover een grotere groep mensen wellicht. Een knipoog over de schouder van de betrokkene. Wanneer deze voorstelling op waarheid zou berusten, dan is de intimus ingewisseld voor een onbekende, die bij de correcte interpretatie meteen een goede verstaander wordt.
Eigenaardig vind ik ook dat dit ‘hey’ een pact aangaat met een nevenschikkend voegwoord (want, en, maar). Enige opties voor dit ongrijpbare duo van nevenschikkend voegwoord met tussenwerpsel liet ik aldus op Google los.
‘Zo gaaf om iets weg te geven! Want hey, vandaag bestaat Smaak 5 jaar dus reden voor…’
‘New beer Tuesday. Op woensdag. Want hey, we vergeten allemaal weleens wat!’
Dit is zakelijke communicatie die commercieel wil zijn. Ze neemt daarbij een risico om met informeel taalgebruik een band te scheppen, en de combinatie bevestigt dat er contact is gemaakt. Bedient ‘Want hey’ dan de fatische functie van taal? Of was het contact er al, zonder dat de toehoorder het in de smiezen had?
Nu een langer citaat dat uitmondt in dezelfde gelegenheidscombinatie:
Het is een ideaal moment om te lezen. En dat kan op alle manieren: lees regelmatig zelf voor, laat oudere kinderen in je gezin voorlezen aan de jongste(n), en laat ze zelf lezen. Zo’n extra tijd thuis is ideaal om wat oude klassiekers van stal te halen: hier is de nostalgische ‘Babysittersclub’ uit de garage gehaald. Want ja, het is even lastig omdat de bib niet open is. Dus koop voor één keer nog eens een paar boeken, of spreek met ouders in je buurt af om eventueel boeken te ruilen. Doe dat dan wel op een veilige manier en gebruik dat niet als excuus om een uurtje samen te hokken, want hé, dat is dus net wat we willen vermijden hé.
Er wordt gestaag in ouderlijk vertrouwen toegewerkt naar een climax, die overigens de Vlaamse spelling openbaart – het slotwoord zou in Nederland als ‘hè’ worden geschreven. Voordien zijn er andere voegwoorden op het appel verschenen (want, dus, en), plus gebiedende wijzen. Ze dwingen in een richting. De redenatie lijkt te getuigen van compassie maar is minstens maternalistisch.
Het effect wordt letterlijk zelfs pastoraal in een liedje voor misvieringen, met drie coupletten die telkens eindigen op dezelfde combinatie:
Zou je met mij op de wolken willen wonen?
Zou je met mij van de vlinders willen dromen?
Zou je met mij willen tuim’len in het gras?
Zou je met mij willen ruilen van regenjas?
Want hé, hé, hier bloeit een bloem!
Want hé, hé, daar is nog groen!
Hier zou het ongepast zijn om ‘want hey’ te spellen: de tijd van de beatmis is definitief voorbij. Maar een bepaald soort verwondering overleven, net als mensen die daarvoor vallen. Vrienden van het ietsisme, bij wie het populistische buikgevoel kieskeuriger opereert.
De combinatie van ‘hey’ met het voegwoord ‘en’ leverde minder resultaten op. Eentje vind ik erg interessant en vormt de integrale titel van een blogstuk:
Waarom pottenbakken niet is wat je ervan verwacht (en hé dat is oké)
Een teleurstelling, die inherent heet te zijn aan het leven, is omgebogen. De vermeende pechvogel verrijst als het ware uit haar as, door haar veerkracht te delen. Ikke niet verwoest? Dan jij ook niet. Kan gebeuren indien jij dat zou willen. Heet dat nudging, positief stimuleren? In dit voorbeeldzinnetje vind ik ‘je’ geweldig, omdat het verwijst naar iedereen behalve de ik-figuur zelf. De blog blijkt een onderneming met een missie: alles uit het leven halen, kansen pakken. Daarachter sjokt de term bucketlist, welks onderdelen de blogger één voor één afvinkt. Pottenbakken blijkt niet voor herhaling vatbaar, maar is in elk geval geprobeerd. Dat ‘hé’ rijmt op ‘oké’ demonstreert al dat er altijd wel een of andere winst kan zijn.
Het grootste aantal ‘hey’-treffers kreeg ik in de combinatie met ‘maar’. Mogelijk is dat niet toevallig, gelet op de effecten. Vergeleken met de slome redenatieschakels ‘en’ en ‘want’ wordt de toehoorder door een tegenstelling extra geprikkeld. Met dit voegwoord roffelt de spreker:
Deze Nederlandse oven van Le Creuset kost $ 900, maar hey, het heeft een Star Wars-thema
Dit komt van een ander lifestyle-blog. En de goede verstaander kan wel wat lijden, wegens verstand van ontwerpzaken maar ook wegens een jaloersmakend goedgevulde portemonnee. Er is een quasi-invoelende rede met distantie bij degene die alles al heeft gezien en bij wie het woord ‘verlies’ niet in het vocabulaire voorkomt.
Het is dan nog maar een kleine stap naar het niet-zeggen. Op het medium Pinterest blijkt de hashtag ‘#Darum’ rond te gaan, wat leidde tot het volgende statement:
Ik wist even geen leuke tekst te verzinnen… Maar hé het is vrijdag dat is ook leuk!
Hermetische poëzie? Een vacuüm? Hun blend? Medestand lijkt hier verzekerd. Of: een immens zelfvertrouwen. Daarom lijkt deze stijlfiguur me pas echt ideaal voor het medium Twitter. Daar heeft ook een minister zich eraan vergrepen, na kritiek van een voormalige collega die uit de politiek ging:
Maar hey, als je niets doet, geen problemen. Je doet dat allang probleemloos goed.
Wat een duel om principes! Hier is het evident dat er met de hey-combinatie mensen willen worden overgehaald of teruggehaald naar de juiste partij. Tegelijk lijken ze het zelf maar te moeten weten. Hier spreekt de ideologie van eigen verantwoordelijkheid. Want hey, dat geitenwollensokkenwoordje ‘solidariteit’ is voor losers.
3.
Dit ultravernieuwde ‘hey’ verleidt door zijn laconieke vertrouwdheid. Het verlangt te luiden, maar bij mijn weten is het geen spreektaal. Misschien verkeer ik niet tussen de goede mensen. Toch heb ik nooit iemand ‘maar hey’ horen zeggen. Ik ken de uitdrukking dus van horen lezen. En dat verbaast me nog meer. Het is vermomde schrijftaal, een hedendaagse variant op skaz.
Vanuit dat besef is spelling alsnog aandacht waard. Van Dale heeft geen lemma ‘Hey’, en maakt wel onderscheid tussen ‘Hé’ en ‘Hè’. Bij het laatste, dat mekkerend klinkt, geeft het woordenboek negen betekenissen. Geen enkele komt zelfs maar in de buurt van wat het nieuwe ‘Hey’ lijkt te beogen. Zo bewijst Van Dale andermaal een Noord-Nederlandse onderneming te zijn, hoe Vlamingen ook spellen naar hun eigen zin (geen toeristische ‘goesting’ schrijven, Marc).
Alleen de vergelijking met ‘Hé’ levert iets op. Dit tussenwerpsel klinkt niet alleen verwanter, zijn vier betekenissen komen ook nabij. Eerst is het een uitroep om aandacht te trekken. Alweer de fatische functie dus. Maar het voorbeeldzinnetje ‘Hé daar’ is te direct en biedt bij het ultravernieuwde ‘hey’ veeleer garantie voor weglopen dan voor nabijkomen. Vervolgens gaat het om een begroeting. ‘Hé daar’ is opnieuw echter expliciet, brutaal in de ogen kijkend, terwijl het bedoelde ‘Hey’ al nudgend discrete ruimte laat. De derde betekenis slaakt verwondering uit. ‘Hé, vind je dat’ stelt echter één vaststaande ontvanger, terwijl door het nieuwe gebruik een potentiële doelgroep gloort die nog moet worden aangeduwd. Tot slot is er de vierde optie van een aansporing tot een antwoord. Maar ‘Hé wat zeg je?’ klinkt me opnieuw te rechtstreeks, in de bedoelde strategie ligt alles meer open. Het mag, het hoeft niet.
Goh, wat is dat ultravernieuwde ‘hey’ een democratisch middel! Maar dan eentje met dwang, zachte dwang die, als puntje bij paaltje komt, moeiteloos kan worden ontkend. Zelfs als het zwart op wit staat. Hoe cynisch kan verwijdering links passeren van ironie.
Afbeelding: Flickr, Matias Miranda by CC BY-NC-ND 2.0
Erik Bouwknegt zegt
Ik ben ermee opgegroeid dat ‘hé’ of ‘hee’ een onbeleefde manier is om iemand aan te spreken, dus ik gebruik het ook schriftelijk niet als aanhef. Verder is vooral de spelling Engels, en als ik het wel zou gebruiken zou ik het op z’n Nederlands schrijven, al zie ik die spelling nog zelden.
Als reaktie op iets opvallends of onverwachts is het een ander geval (“Hee, wat gebeurt daar nou?”), maar ja dat is dan ook voor veel mensen die ‘hey’ als groet gebruiken een ander woord, want in die funktie zie ik het zelden geschreven als ‘hey’.
Even checkend zie ik trouwens dat de officiële woordenlijst (‘het Groene Boekje’ online) zowel ‘hé’ als ‘hee’ kent, blijkbaar een vergeten gevalletje van meerdere toegestane spellingen die de slopers van de spellingsvrijheid in de jaren 90 over het hoofd hebben gezien.
Marcel Meijer Hof zegt
In de modieuze Scandinavische sitcoms hoor ik veel ‹ Hey › als (blij-verraste) begroeting voorbij komen.
Toegepast in ‹ want hey ! › en ‹ maar hey ! › komt het op mij als oudere jongere [ 64-en-een-half :-] over als tweederangs holistisch-populair taalgebruik – door iemand van mannelijke kunne met een knotje of blonde dreadlocks.
Ronald V. zegt
Hallo hey.
DirkJan zegt
Hai,
De aanhef van mijn mails is al heel lang en altijd, Hai, ongeacht of ik informeel of formeel iemand schrijf. Ik kom het verder zelden tegen, maar ik vind het zelf logisch, omdat het voor mij niet alleen schrijftaal is, maar ook spreektaal. Ik zeg ook als ik mensen tegenkom Hai. Marc schrijft ergens dat Hey volgens hem enkel schrijftaal is, maar dat is bij uitstek ook zijn fatische aanhef met Geachte of Beste die hij gebruikt. Dus daarom Hai.
Ik heb Hey in de recente uitdrukkingen, Want hey, en Maar hey zeker ook horen uitspreken, bijvoorbeeld op de radio als een (jonge) presentator zich niet tot een persoon in de studio richt, maar meer de luisteraar in het algemeen aanspreekt. Je gebruikt het denk ik ook om iets over jezelf uit te drukken, om ook zachtaardig en vragend kritiek te leveren op wat iemand vindt, zonder direct te zeggen, Maar luister eens even, wat je daar zegt is eigenlijk gelul van een dronken aardbei (Want hey …).
Marc schrijft dat Hey kennelijk iets typisch Vlaams is, want de Noord-Nederlandse Van Dale negeert het woord in hun woordenboek. Maar ik denk dat het gewoon nog niet de Van Dale heeft gehaald omdat het te recent is, maar het is wel degelijk in Nederland bekend, bovendien heeft Van Dale ook een Vlaamse hoofdredacteur. En Marc, je hebt het over ‘nudgend’, maar ‘nudgen’ staat ook (nog) niet in de Van Dale, of is dat ook door discriminatie afgewezen door Ton den Boon?
Maar het is verder zeker aardig opgemerkt deze nieuwe uitdrukking, waarvan ik denk dat de spelling Hey vooral voorkomt omdat Hé een accent heeft en moeilijker is te typen, Ik zie er geen Anglo-Amerikaans complot achter en bovendien zal het al heel lang bestaande Hé, dat sterk verwant is aan het Hey van nu, ook uit het Engels komen. Niets nieuws onder de zon eigenlijk, vooral een beetje modern taalgebruik en een hippe spelling.
Maar dit essaytje haalde vandaag wel de Taalpost op Twitter, want er zijn veel lezers die grote fan zijn van Marc Kregting en vooral ook van zijn eloquente stijl van schrijven. Ik snap dat ergens wel, maar als ik dan weer zijn slotzin lees, en ondanks dat ik daarna nog eens goed de context probeer te begrijpen, dan denk ik om Marc zelf aan te halen dit is ‘hermetische poëzie’, want meer kan ik in deze eindzin niet lezen en ik kan er zelfs niet één Belgische bonbon van maken: “Hoe cynisch kan verwijdering links passeren van ironie.”
Fijne zondag,
DirkJan
__
Hey You
Hey you, out there in the cold
Getting lonely, getting old
Can you feel me?
(Roger Waters, Pink Floyd)
Anoniem zegt
Harry Reintjes schreef:
Mijn dochter (hippe 40-er) begint haar appjes meestal met “he” (zonder aigu) en “he pap” (niet zo hippe 69-er).