Jeugdverhalen over joden (107)
Door Ewoud Sanders
Auteur: Josua Hendrik Duisdeiker Lz. (1814-1881)
Oorspronkelijk Nederlands
Herkomst en drukgeschiedenis
Het gedicht ‘Ondeugende Gijs’ is opgenomen in de dichtbundel Nieuwe keur van mengelingen voor de lieve jeugd. Josua Hendrik Duisdeiker publiceerde deze bundel, die is opgedragen aan de dichter J.P. Heije, onder het pseudoniem ‘Hendrik’. Duisdeiker was godsdienstleraar voor de hervormde gemeente in Amsterdam. Hij schreef de gedichten, zo meldt hij in zijn korte voorwoord, ‘tot nut en vermaak der jeugd’.
Nieuwe keur van mengelingen voor de lieve jeugd verscheen in 1849 bij uitgeverij H.H. Huisman in Amsterdam. Het gaat om een ‘tweede, verbeterde en veel vermeerderde druk’.
Samenvatting
‘Ondeugende Gijs’ bevat vijf verzen van vier regels en gaat over ‘een kwade jongen’ die lijdt aan ‘kwelzucht’. Een van zijn slachtoffers is een oude joodse straathandelaar.
Een Jood, onkundig van zijn streken,
Liep met een’ wagen langs de straat.
‘Wacht, smous! ik moet je eens even spreken,’
Riep Gijs, doch was bedacht op kwaad.Hij wierp het Joodjen in zijn’ wagen,
En lachte lustig om die grap.
‘Is schande, een oud mensch zoo te plagen!’
Zei Dirk, doch – flap! hij kreeg een’ klap.
De dichter vreest dat het slecht zal aflopen met Gijs.
Ik wou zoo graag er ’t best van hopen;
’k Wil hem vermanen waar ik kan:
Ik vrees toch ’t zal steeds erger loopen,
Hij wordt ligt een gevaarlijk man.
Doelgroep en receptie
Van Nieuwe keur van mengelingen voor de lieve jeugd vond ik één bespreking. ‘Een lief boekje, met over het algemeen lieve plaatjes; de versjes verdienen allen lof, en de Dichter verdient aanmoediging om meer voor kinderen te leveren’, oordeelde Het Leeskabinet in 1849. Eind 1849 haalde uitgeverij Huisman deze bespreking aan in een advertentie waarin Hendriks boekje wordt aanbevolen als een geschenk voor Sinterklaas of oud en nieuw. Ook wordt met trots vermeld dat de auteur zijn bundel ‘aan den uitstekenden Kinderdichter Dr. J.P. Heye, heeft mogen opdragen’.
Rolf den Otter zegt
Zitten grappige tijdsgeest gedichtjes bij:
DE SPOORWAGEN.
Schielijk moet ik naar den Haag
Rep je wat, toef later :
‘k Moet den Koning zien van daag
Voerman ! kookt je water?
Waterdamp heeft grooter kracht,
Dan men ooit zou gissen :
En wie had er aan gedacht,
Dat men ’t paard kon missen!
Laat de stille maar alleen
Op zijn paardje zitten;
Of een ander, vlag ter been,
Op den spoortrein vitten.
Laat de luijaard in de schuit
Vrij maar zitten droomen :
Eer bij inslaapt, stap ik uit –
Ik wil liever stoomen.
Och! een ieder rent en spoort,
Al zijn levensdagen :
Sneller vliegt ons leven voort,
Kind’ren ! dan die wagen.