Door Margot Kalse en Olga van Marion
Nederlanders zingen heel veel, niet alleen in kerken en koren, maar ook op feestjes, bij bruiloften en onder de douche. Dat doen ze al eeuwen. Wie verliefd of verlaten is zingt een popliedje, wie in nood is het Wilhelmus of een psalm, en wie een kind in slaap sust een wiegenlied. Een gouden tijd voor het Nederlandse lied is de periode van de late zestiende en de zeventiende eeuw, wanneer al die liedjes verzameld in liedbundeltjes op de markt komen, geschikt voor jong en oud. Muzieknotatie is niet nodig, want de boekjes bevatten contrafacten: teksten van liedjes met aanduiding van de bekende melodie waarop ze gezongen kunnen worden.
Voor de Top 40 van de Gouden Eeuw hebben we de veertig populairste melodieën uit de Nederlandse Liederenbank geselecteerd, die destijds in het Nederlandse taalgebied het meest gebruikt zijn. Bij deze melodieën hebben we mooie, ontroerende en verrassende liedteksten uit die tijd gezocht om Nederlandstaligen van nu in staat te stellen kennis te maken met de rijkdom van dit cultureel erfgoed. Iedereen kan nu met behulp van de muzieknotatie of de midi-files de liedjes leren zingen. Van tijd tot tijd zullen we een exemplaar uit de Top 40 publiceren, tot we bij de allerpopulairste melodie op nummer 1 zijn.
In het boekje waarin alle liedjes verschijnen, willen we uw commentaar graag verwerken.
Zal ik nog langer in hete tranen
De naam van deze melodie vinden we terug als wijsaanduiding in de bundel Stichtelycke rymen, om te lezen of te zingen (1624) van Dirck Rafaelsz Camphuysen. Interessant aan deze melodie is dat de eerste twee regels een vragende toon hebben, en de rest van de melodie een bevestigende toon. Dit patroon vinden we terug in de liedteksten die op deze populaire melodie zijn geschreven. Wij hebben een tekst gevonden die de naam van de melodie als eerste regel heeft in een Haarlems liedboekje uit 1643. Het is een smartelijke liefdesverklaring aan een jonge vrouw uit Den Haag, op wie de ik-persoon al twee jaar verliefd is. Nu is zij oud genoeg voor de liefde.
Voys: Soud ick mijn paerde
3. Doen ick u eerst begon te Minnen
Doen waert gy maer een knopjen groen,
’t Welck door de Son eerst sou beginnen
Zijn Purper Bladeren op te doen
En dat ontsloot // Meer Groen als Root;
’t Was my een vreught als ick’t somwijl aensagh
Hoe een rijp hart in haren boesem lach.
4. Nu is u Roosken al ontloken,
Den Haeghschen Tuyn tot een cieraet,
Den Hemel milt heeft u begoten
Met deught en schoonheyt delicaet:
Het schoon ontluyckt // is tijt gepluckt,
Maer wat baet my dat gy in schoonheyt Bloeyt?
Met u, schoon Lief, is mijn Ionck hart vermoeyt.
5. Ick heb ghewacht na u ontluycken,
Niet sonder diepe hoope swaer
Om u Roosken noch eens te plucken;
De tijdt viel my wel duysent Iaer.
Maer nu u blaen // meest zijn ontdaen,
Nu het alleen aen u goetheyt ghebreeckt,
Voel ic hoe schaerp dat uwen doren steeckt.
6. Voorwaer ick vind my heel bedrogen
Doen ick u aenschijn klaer aensagh,
En met schaemroot wert ick doortogen
Doen ghy my saeght heel onverdacht:
Ick dacht wist gy // wat dat ic ly,
Ic dacht dat gy ’t wel uyt men voorhooft saegt
Hoe mijn jonc hart u altijt liefde draegt.
7. Adieu Princes, ick hoop te sterven
In mijne Ieught, noch vars bedout.
Dat waer de doodt te mogen erven:
De vreughde die ghy mijn onthout.
Als ick ben doot // door liefde groot,
Als ick ben doot, so denckt in uwen sin,
Of ick’t verdien om dat ick u bemin.
droevigh aenschijn | bedroefdheid |
te bane | getoond worden |
sijn | namelijk van het hart |
gheleecken by | vergeleken met |
op | open |
Den Haeghschen Tuyn | Den Haag |
Het schoon ontluyckt// is tijt gepluckt | Wat mooi opbloeit, moet tijdig geplukt |
Met | om |
na u | op uw |
ontdaen | geopend |
onverdacht | argeloos |
vars bedout | nog nat achter de oren |
erven | verwerven |
Tekst uit: Nieu dubbelt Haerlems Lietboeck Ghenaemt den Laurier-Krans der Amoreusen: Inhoudende verscheyden gheestighe, boertighe, Amoureuse, kluchtighe en Nieuwe Liedekens. Nu op nieuws oversien, ghecorrigeert, verbetert ende vermeerdert, soo Tafel liedekens, Nieuw-Jaren, Vastenavont, drinck en triomph liedjes en andere. Den Sevenden Druck. Haarlem: Vincent Casteleyn, 1643. dl. 2, 23-24. http://www.dbnl.org/arch/_nie095nieu01_01/pag/_nie095nieu01_01.pdf (beeld 87 van 112)
Melodie uit: Stichtelycke rymen, om te lezen of te zingen, Volume 1, Dirck Rafaelsz Camphuysen, (1624), p.5. https://books.google.nl/books?id=FopiAAAAcAAJ (pdf p. 16)
Wim zegt
Melodie bijna gelijk aan Varerius Hoe groot o Heer en hoe vervaerlic (Alva’s komst, 1567)
http://www.liederenbank.nl/liedpresentatie.php?zoek=16681