Door Margriet Gritter en Gillan Wijngaards
Begin september vond de Week van Lezen en Schrijven (voorheen de Week van Alfabetisering) plaats. Tijdens deze week werd er aandacht gevraagd voor laaggeletterden: mensen die moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. Ongeveer 2,5 miljoen mensen in Nederland van 16 jaar en ouder behoren tot deze groep, zowel mensen met Nederlands als moedertaal als mensen met Nederlands als tweede, derde of vierde taal. Elke dag lopen deze mensen tegen genoeg uitdagingen aan, maar sinds 1 juli is daar een aanzienlijke uitdaging bij gekomen: het nieuwe donorregister.
De taal van de donorwet
Zoals de meesten wel weten, is het donorregister veranderd. We hebben sinds dit jaar te maken met een zogeheten ‘actieve donorregistratie’, waardoor iedereen vanaf 18 jaar die langer dan 3 jaar in Nederland woont, direct in het donorregister komt. Vroeger moest je het zelf actief aangeven als je donor wilde worden. Nu ben je automatisch donor, tenzij je zelf actief aangeeft dit niet te willen zijn. Tussen 1 september 2020 en maart 2021 zal iedereen, die zijn of haar keuze nog niet heeft ingevuld, twee brieven op de mat krijgen waarin een herinnering staat om die keuze alsnog in te vullen.
De Tweede Kamer heeft hierbij als doel gesteld dat de voorlichting in deze herinneringsbrief zoveel mogelijk op maat gemaakt wordt. Zo zijn bij het opstellen van de brief taalambassadeurs van Stichting ABC geraadpleegd. Taalambassadeurs zijn oud-laaggeletterden die, als ervaringsdeskundigen, betrokken zijn geweest in het proces om de brief begrijpelijker te maken. Dat is natuurlijk enorm belangrijk, maar daar is het probleem nog niet helemaal mee verholpen.
If you are unable to read this letter, please go to …
Stel je voor: een moslima die al een heel aantal jaren in Nederland is, maar de taal (nog) niet vaardig is, krijgt de herinneringsbrief binnen en doet er niets mee omdat ze het niet begrijpt. Ze weet niet wat het woord orgaandonatie betekent en al helemaal niet wat het inhoudt om donor te zijn. Doordat ze niets doet, betekent het dat ze automatisch donor is van niet alleen alle organen, maar ook van ogen en huid. Binnen de islam is het belangrijk om ritueel gewassen te worden na het overlijden, wat voor veel ongemak zal zorgen als iemand niet de juiste of geen keuze heeft doorgegeven.
Aan het eind van de brief zie je gelukkig een oplossing staan voor niet-Nederlandssprekende Nederlanders. Een voorbeeldje dat we waarschijnlijk allemaal kunnen lezen: “This letter contains important information about the donation of organs and tissues in the event of your death. If you are unable to read this letter, please go to www.donorregister.nl/english to read it in English.”. Er wordt doorverwezen naar Duits, Engels, Spaans, Frans, Pools, Turks en Arabisch. Zeer handig, maar voor een gezin uit Oekraïne of Vietnam blijven er uitdagingen.
Nu alleen nog maar ‘even’ inloggen met je DigiD
Gelukkig wordt het ‘taalprobleem’ al enigszins aangepakt in de brief. Daarna komt het proces van het daadwerkelijk doorgeven van de keuze. Er zijn twee mogelijkheden: digitaal of met een papieren formulier. Op deze laatste manier wordt ingespeeld op de grote hoeveelheid mensen die niet digivaardig zijn in Nederland. Uit onderzoek blijkt dat de kans op onvoldoende digitale vaardigheden bij laaggeletterden drie keer zo groot is.
De DigiD is daarom een grote vijand voor velen. Voor veel mensen zonder (digi)taalproblemen is het al niet het favoriete medium, maar voor laaggeletterden is dit een hel. Het kost enorm veel tijd en na vijftien minuten word je natuurlijk uit het systeem gegooid en moet je weer opnieuw inloggen. En door de privacywet is het ook niet eenvoudig voor mensen om hun DigiD-zaken door iemand anders te laten regelen. Maar niet getreurd! Er is een oefenomgeving om met de DigiD te oefenen, genaamd Steffie. Op deze website vind je “moeilijke dingen op een makkelijke manier uitgelegd”. Naast DigiD is er ook informatie over de OV-chipkaart en een bezoek aan de huisarts.
Workshops en lezingen in bibliotheken en moskeeën
Er wordt dus écht wel veel gedaan om het nieuwe donorregister dat vanuit de overheid is ingevoerd voor iedereen zo toegankelijk mogelijk te maken. De Nederlandse taal is aangepast, alternatieve talen worden aangeboden en oefen- en informatieomgevingen zijn ingericht om de DigiD-methode laagdrempeliger te maken. Toch kan de overheid nog wel wat hulp gebruiken met betrekking tot het bewust maken van mensen en de informatieverspreiding.
Dit is waar bibliotheken in actie komen. Bibliotheek West-Brabant organiseert in samenwerking met acht gemeenten lezingen voor Nederlanders en voor statushouders om enerzijds meer aandacht te vragen omtrent het bestaan van orgaandonatie (dat is natuurlijk niet voor iedereen vanzelfsprekend) en anderzijds het oefenen om mensen digitaal meer wegwijs te maken.
Zo komt iemand van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) lezingen geven in Roosendaal, Zundert en Rucphen. We houden een thema-avond in Bergen op Zoom waar we extra aandacht besteden aan het oefenen met digitale vaardigheden. En met de vrouwen van de Turkse moskee in Zevenbergen gaan we een zogeheten DonorDialoog voeren. Speciaal toegespitst op de Turkse tradities en normen en waarden gaan we het gesprek aan over orgaandonatie. Daarnaast worden er sinds 2019 in steeds meer bibliotheken IDO’s gestart: Informatiepunt Digitale Overheid. Het IDO is bedoeld voor mensen die moeite hebben met digitale dienstverlening van de overheid. Het nieuwe donorregister past goed bij deze dienstverlening. Doordat de bibliotheekmedewerkers al bedreven zijn in het helpen met overheidsvragen, hebben we er het volste vertrouwen in dat het met het nieuwe donorregister ook helemaal goed moet komen. Of je nou laaggeletterd bent of Nederlands als tweede taal hebt, iedereen moet straks een weloverwogen keuze maken.
Heb je vragen over de donorwet of wil je weten wat bibliotheken zouden kunnen betekenen, mail dan naar Margriet Gritter (m.gritter@bibliotheekwb.nl) of Gillan Wijngaards (g.wijngaards@bibliotheekwb.nl)
Bert Mostert zegt
Deze passage is neem ik aan ironisch bedoeld, hoewel dat niet direct zo overkomt.
“Aan het eind van de brief zie je gelukkig een oplossing staan voor niet-Nederlandssprekende Nederlanders. Een voorbeeldje dat we waarschijnlijk allemaal kunnen lezen”