Door Jos Joosten
Dat was bijzonder, bedacht ik zondagavond voor de tv, een literatuuritem bij Nieuwsuur en het is geeneens Boekenweek! De Grote Drie waren het thema en waarom ze niet gelezen werden. En eigenlijk had dat onderwerp alleen al genoeg waarschuwing moeten zijn. Want wat volgde was herkauwde oude koek, gemaakt door twee redacteuren die evident te lui waren om zich in het onderwerp te verdiepen. Onno Blom draafde op om voor zijn boekenkast wat anekdotes af te draaien; overbekend filmmateriaal was weer afgestoft – waarbij andermaal vastgesteld kon worden dat Reve met grote voorsprong de geestigste was van de drie, met duidelijk ook als enige tv-ervaring (timing en intonatie), en dat Harry Mulisch – anders dan Anton Steenwijk uit De Aanslag – duidelijk geen tandarts in zijn naaste vriendenkring had.
Toen het bijna uit was, volgde fijne muziek van het leger. Althans, Onno Blom mocht een Wolkers-stemmetje opzetten en nog iets over drie andere groten zeggen. Als dank werd hij door de Nieuwsuur-presentator afgekondigd als ‘Hugo Blom’.
Jammer, jammer, grote driewerf jammer. Om te beginnen: die aanname dat Hermans, Mulisch en Reve niet meer gelezen worden. Eerder dit jaar verbaasde ik me al over het cijfermateriaal in een mooi pleidooi van Jan Smit voor Hermans in HP/De tijd. Smit stelt zich de vraag of WFH nog gelezen wordt anno 2020.
Matig, leert een kleine inventarisatie. Van Nooit meer slapen, Het behouden huis en Onder professoren verkopen we per titel nog steeds stabiel enkele duizenden exemplaren per jaar,” reageert een woordvoerster van De Bezige Bij desgevraagd. Ter vergelijking: van deze huidige ‘hardlopers’ zijn in het Nederlands tot 2005 alleen al respectievelijk 230.000, 130.000 en 173.000 exemplaren gedrukt – in de totale oplagecijfers kan de uitgever desgevraagd niet voorzien. (Het lijkt merkwaardig dat De donkere kamer van Damokles, een van Hermans’ grootste successen, in dit rijtje ontbreekt, maar dit is ongetwijfeld een nawee van het feit dat dit werk 2012 in het kader van de campagne ‘Nederland Leest’ gratis werd verstrekt aan alle leden van openbare bibliotheken. Er zijn toen 800.000 exemplaren van gedrukt.)
[…]
In de openbare bibliotheken zitten de boeken van Hermans allang niet meer bij de meest uitgeleende titels. In 2018 werden De donkere kamer van Damokles en Nooit meer slapen beide ruim tweeduizend keer uitgeleend. Het meest uitgeleende boek in de categorie Nederlandse literatuur in datzelfde jaar: Nazomer van Esther Verhoef (15.200 keer).’
Voor Smit waren deze cijfers aanleiding tot somberheid. Ik dacht toen al dat dit opzienbarend véél was voor een auteur die een kwarteeuw dood is. Er zijn in Nederland honderden springlevende literaire auteurs die door het dolle zouden zijn met dergelijke jaarlijkse koop- en uitleencijfers. Dat de topscorer uit 2018 maar 6.5 x zo vaak werd uitgeleend als twee romans uit respectievelijk 1958 en 1966, lijkt mij zelfs vrij opzienbarend.
Nog een losse verkenning. Wie op bol.com ‘Harry Mulisch’ opzoekt ziet direct: De aanslag, 61ste druk 2017; De ontdekking van de hemel, 47ste druk 2017; Twee vrouwen, 30ste druk 2019. Reve scoort minder spectaculair, maar in 2017 is De avonden ook aan een 64e druk toe.
Wie op zoek is naar meer en verder onderbouwde feiten, kan zijn of haar toevlucht nemen tot het onderzoek van Jeroen Dera over het leesgedrag van scholieren. Daar zien we een bevestiging dat vooral Hermans en Mulisch nog steeds bij de veelgelezen auteurs horen.
En nu we het toch over feiten en onderzoek hebben. Waarom in Nieuwsuur niet wat echte specialisten aan het woord gelaten? Marc van Zoggel is gepromoveerd op Mulisch en redacteur van de Volledige werken van Hermans (een miljoenenproject, onlangs werd het twintigste deel gepubliceerd); Edwin Praat promoveerde op een fijnzinnige analyse van het werk van Reve en diens rol als publieke figuur (en ging op zoek naar ontstaan en werking van dat curieuze publiciteitsconcept van de ‘Grote Drie’). En over die zogenaamde Grote Drie: al bij hun leven en welzijn was de kwestie of er niet minstens een vrouw bij hoorde (Hella Haasse) of sowieso een of meer anderen (of minder ‘groten’ zoals Alberts of Koolhaas) of een Vlaming (Boon of Claus)? Oh wacht, daarvoor hadden we Blom met zijn grappige stemmetje…
Ja maar Jos, zal men nu tegenwerpen, moeten we niet blij zijn met de aandacht voor Nederlandse literatuur op televisie?
Nou eh…nee.
Sterker nog: dat is juist mijn grootste bezwaar tegen het ‘Nieuwsuur’-item. Wie niet of weinig vertrouwd is met de naoorlogse Nederlandse literatuur ziet hier vooral een freakshow. Een fittie tussen wat oude mannen die elkaar kennelijk, om een of andere reden, het licht in de ogen niet gunnen. Niets, helemaal niets over wat hun boeken zo cruciaal en urgent maakte. Reves belang voor de homo-emancipatie in Nederland; Mulisch die het goed/fout-stramien rond de bezetting tot thema maakte, vér voordat Chris van der Heijden dat in non-fictie deed; Hermans die een gitzwart universum van zinloosheid en toeval optrok van groot levensbeschouwelijk belang.
Kortom, niets kwam ook maar in de verste verte aan bod van wat die ‘grote drie’ nou tot grote schrijvers (zonder nummer) maakte.
Arno. zegt
Ik ben geneigd met de schrijver van dit artikel mee te gaan. Het lijkt een kwalijk abominabele journalistieke prestatie die daar is geleverd door de makers van het item in Nieuwsuur. We hebben het daarbij niet alleen over luie journalisten te beroerd om feiten te achterhalen, maar ook een redactie die het werk van haar medewerkers niet aan een kritische beoordeling onderwerpt, alvorens het item op de buis te kwakken. Maar wie spreekt ze daar eens op aan? Elk journalistiek programma zou tijd moeten inruimen voor reacties vanuit kijkers, maar ik weet maar één programma dat iets in die richting doet. Het programma Radio 1-Journaal heeft dagelijks tegen het einde van de uitzending de rubriek De Kritiek van Jan Publiek.
Dat het item werkt heb ik binnenskamers kunnen vaststellen. Hier viel de opmerking ‘wat een rare mensen; nou, die hoef ik niet te gaan lezen, bah!’ Zo wordt het item een self fulfilling prophecy.
Ik stel de auteur van deze column voor dat hij die opstuurt naar de redactie van Nieuwsuur met een begeleidend schrijven, waarin ook de vraag op welke manier de redactie haar schuiver publiekelijk denkt goed te maken. Mijn zegen heb je, Jos!
maanantai zegt
Hup, de andere antieke reli-knar, de grote drie zijn de grote drie en worden nog best gelezen! Een freakshow, het is dat u het zelf zegt, mijnheer Joosten. Wanneer postte u voor het laatst geen AD column op uw tijdlijn maar een heus gedicht?
Jos Joosten zegt
Hé wat leuk, daar is – met alweer een andere naam – mijn trouwste neerlandistiek-lezer weer, die sympathieke jongen die slechts een beetje te lijden heeft onder het misverstand dat wanneer je gedichten maar genoeg stijl- en spelfouten bevatten je vanzelf Slauerhoff wordt. En dan hou ik ook al niet van Slauerhoff.
Wat betreft je slotvraag, beste Martijn: ik schrijf, zoals je weet, geen gedichten.
Zou jij ook niet moeten doen.
maanantai zegt
He lachen, de oppertrol zelf – Jos Joosten de religieuze scheepsjongen, die later kistjes ging dragen en een palestinasjaal, leve de revolutie, & natuurlijk een kast van een huis als salonsocialist, en altijd trouw-lezende foto’s zo gemaakt dat je dat net niet kunt zien, want Mijnheer Joosten is nog altijd een anarchist! Dat u een hekel aan Slauerhoff heeft zal te maken hebben met dat u uw afkomst verloochent, heer Joosten.
Een beetje jammer is dat wel. Maar gelukkig kent u uw plekje wel, wat af te leiden is uit het feit dat u een pil van een boek poogde schrijven over een andere vergeten niche figuur, een boek dat in zijn eerste 10 bladzijdes iedereen opsomt die op de begrafenis zijn gezicht liet zien, want zo literair is mijnheer Joosten wel. Ik weet het goed gemaakt, ik zal bijhouden waar uw begrafenis gaat zijn, ik ga iedereen uitgebreid opsommen die ik daar zie en ik ga het publiceren als uw biografie, een van drie pagina’s dat wel, maar het blijft in de geest van uw werk, heer Joosten.
Jos Joosten zegt
Oei! Die zag ik niet komen.
Martijn Benders zegt
Het vult snel, en niemand leest het toch. Heeft Dera het befaamde ellenboogje bij u vandaan?
Martijn Benders zegt
Hoe zou u het type literatuurwetenschap noemen die de biografie van niche figuur opvult met namen van zijn begrafenisbezoekers? Necrosubsidiaal trollum vullium?
Anoniem zegt
Harry Reintjes
En ook hier maar weer doorkakelen als een taalvandaal, een 21ste eeuwse nozem, een literatuur-provo, dansend om zijn eigen lieverdje (lees: zijn eigen “oeuvre”), als een spelling-en-grammaticahooligan (ellenboog, hobbie. het type die).
Martijn zegt
Bullshit jobs harrie bullshit jobs. Net als van jossie, de joop van den ende van de literatuurwetenschap (de gelijkenis is opmerkelijk, joop + palestinasjaal = joosten. Hou de boekwinkel in de gaten…
Anoniem zegt
Ik snap het al. Pure rancune omdat je niet opgenomen bet in “Dichters van het nieuwe millennium”.
Anoniem zegt
harry reintjes
de anoniem die schrijft “pure rancune”, ben ik. en natuurlijk heb ik me vertiepeld (zoals dirkjan zou zeggen); bet=bent
Martijn Benders zegt
Dichters van wat? Oh we hebben Dera aan de lijn geloof ik. Nee hoor schat schrijf zoveel boekjes als je wilt en neem me vooral niet op als het even kan. Joop van den Ende was mijn held al niet, dus laat staan zijn vazal.
Anoniem zegt
Harry Reintjes
Hier is ook een gedicht uit de 21ste eeuw. Van een prutser, toegegeven.
4 Russen
Een paar decennia lang
Waren we ontzettend bang
Voor alle Russen
Maar dat is veranderd ondertussen
Angst nog slechts voor virussen
Zoals vandaag Covid-19
Die we helaas niet kunnen zien
Wel te zien zijn onder anderen
2 die onze taal menen te veranderen:
Misschien genderneutralen of transgenders
Maar zeker ook die Martijn Benders
maanantai zegt
Een fraai gedicht, heer Reintjes, maar in tegenstelling tot wat veel mensen lijken denken (ook door gebrekkige taalkennis) zijn de neologismen die ze ontwaren in mijn werk bijna altijd bestaande woorden. Maar voor een Taalsage is de taal een levend ding, en dat behelst dat we alle verminkingen die schoolmeesters aan de taal hebben toegebracht ongedaan maken. Dat wij geen plekje verdienen in de Joop van den Ende productie ‘Dichters in het Nieuwe Millenium’ vinden wij ongeveer even erg als dat we moeten ontbreken in de musical ‘Goede Muziek Afgelopen 1000 jaar’ van een andere leun-entiteit. Fijne dag nog!
Anoniem zegt
Bedoel je nou een elleboog?
Anoniem zegt
harry reintjes
ik weet niet of de vraag van anoniem aan mij of aan martijn gesteld wordt, maar zoals zo vaak, “zondigde” benders hier tegen de spelling en de grammatica.
Martijn zegt
ELLENBOOG… het zijn ELLEN net LULLEN niet ELLE net LULLE.
DirkJan zegt
Ik heb het item niet (helemaal) gezien van Nieuwsuur, maar de aanleiding was dat het op 30 oktober aanstaande tien jaar geleden is dat toen het nog laatst overgebleven lid van De Grote Drie. de mythische Harry Mulisch toch geheel onverwachts overleed en niet onsterfelijk bleek te zijn. Je moet immers wat met herdenken en het is nu dus een geschikt moment dat er een boekje over de laatste jaren van Mulisch verschijnt, De Wondergrijsaard, geschreven door neerlandicus Onno Blom en die dus als de expert bij uitstek door Nieuwsuur was uitgenodigd om voor zijn boekenkast een en ander te vertellen over De Grote Drie. Ik heb daar een fragment van op Twitter gezien.
Wel had ik al een artikel op nos.nl gelezen van Ronja Hijmans met als titel:
Dreigt er vergetelheid voor ‘de grote drie van de literatuur’?
https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2352872-dreigt-er-vergetelheid-voor-de-grote-drie-van-de-literatuur.html
Ook hier komen Onno Blom en Yra van Dijk aan het woord, ze zeggen weinig bijzonders, maar zijn niet hoopvol gestemd over de toekomst, en ook niet over het heden, over de nog maar heel magere belangstelling van het werk van De Grote Drie, althans dat beweren deze deskundigen, want dit ontlokte Jeroen Dera op Twitter tot de volgende tweet.
“De @NOS vraagt zich af of de Grote Drie nog gelezen worden. Voor de middelbare school heb ik vooralsnog kunnen vaststellen: Mulisch en Hermans worden door leerlingen veel gekozen, Reve verdwijnt naar de achtergrond. Ook in leestips van leraren. @YravanDijk”
En ik ken het onderzoek van Dera en ik fronste wel mijn wenkbrauwen toen ik daarna het stukje van Blom in Nieuwsuur op Twitter zag waarin hij vaststelde dat jongeren ze niet meer lezen, want zijn dochter leest ze niet en ook niemand uit haar klas. Dus een geheel verkeerde, onwetenschappelijke conclusie die niet strookt met wat Jeroen heeft onderzocht en ik ben het dus met Jos Joosten zijn stukje eens dat dit niets bijdraagt, sterker nog, een artikel en item in Nieuwsuur had niet somber, maar juist enthousiasmerend moeten zijn en dan met als titel:
De Grote Drie van de literatuur zijn nog niet vergeten.
En dan hadden ze beter Jeroen Dera kunnen vragen, of Jos Joosten, maar die zijn denk ik minder mediageniek en wonen ook verder weg van Hilversum dan Hugo Blom die ook nog, mooi meegenomen, zo zijn aanstaande boekje over Mulisch indirect onder de aandacht mocht brengen.
Lang leve de levende literatuur!
+
Zou er nu een nieuwe Grote Drie zijn?
Arnon Grunberg
A.F. Th. Van der Heijden
Ilja Leonard Pfeiffer
Daar begint niemand aan, vooral ook niet omdat er dan weer geen vrouw tussen zit.
DirkJan zegt
De aanleiding zou dus zijn Mulisch 10 jaar dood, maar nu ik mijn reactie teruglees, denk ik dat dit hele item en stuk op nos.nl er alleen maar zijn gekomen vanwege dat aanstaande jubileumwerkje van Blom. Tel uit je winst.
Lang leve de dooie literatuur!
DirkJan zegt
Gisteren schreef ik hier (en ook op mijn website):
“De aanleiding zou dus zijn Mulisch 10 jaar dood, maar nu ik mijn reactie teruglees, denk ik dat dit hele item en stuk op nos.nl er alleen maar zijn gekomen vanwege dat aanstaande jubileumwerkje van Blom. Tel uit je winst. ”
Ik moet deze bewering, insinuatie, wat nuanceren, want ik lees dat er nog meer activiteiten zijn rond dit kennelijk memorabele Mulisch-jaar.
Het Literatuurmuseum in Den Haag geeft met de online tentoonstelling De oneindige Mulisch een kijkje in de literaire nalatenschap van Harry Mulisch.en wordt de bezoeker rondgeleid door de werkkamer van Mulisch, die in 360 graden te bekijken is aan de hand van vier thema’s; de mens, de schrijver, de Tweede Wereldoorlog en de alchemist.
De oneindige Mulisch
https://literatuurmuseum.nl/verhalen/mulisch
En zo verschijnen er nog twee andere nieuwe boeken over de schrijver en wordt de verhalenbundel Het Mirakel opnieuw uitgegeven. Verder verschijnt op 30 oktober de eerste aflevering van de podcastserie De Mulisch-tapes en is op 26 oktober op NPO2 de documentaire te zien die Coen Verbraak over Mulisch maakte.
Aldus via gegevens die ik vond op ad.nl, regio-editie Den Haag.
En je kan dus virtueel in de werkkamer van Mulisch rondkijken en dat is de kamer in zijn woonhuis op de Leidsekade 103. Ik herinner me wel dat zijn vrouw Kitty Saal probeert om zijn werkkamer voor het publiek open te stellen dat is al eens eerder een weekend toegankelijk geweest, zou mooi zijn als dat permanent wordt.
En dat brengt me toch weer bij een persoonlijk voetnootje over Mulisch, die ik al vanaf mijn jongste tienertijd graag las en ben blijven volgen en lezen, ik begon met Archibald Strohalm, zijn debuut en vond het een bijzonder interessant en geheimzinnig boek … maar ruim twintig jaar geleden had ik een opdrachtje voor een groot Amerikaans advocatenkantoor in Amsterdam dat was gevestigd in het fraaie Hirsch-gebouw aan het Leidseplein. Nu moest ik af en toe ook naar een kleine dependance van het kantoor waar de financiële afdeling zat en dat was … in het huis naast dat van Mulisch op de Leidsekade! Ik heb hem toen niet gezien, maar wel een paar keer een blik in zijn achtertuin geworpen.
Toch ben ik hem daarna een keer in levende lijve tegengekomen, ik weet niet meer precies wanneer, maar toen zag ik hem bij het Leidseplein oversteken, ik liep daar ook, hij was heel herkenbaar door zijn markante kop, maar ook door zijn kaki-kleurige corduroy-pak dat hij toen droeg.
En ik deel natuurlijk met hem, behalve dat ik eveneens zeer dol ben op pasta-vongole, dat we beiden niet in toeval geloven, al denk ik weer wel dat mensen niet onsterfelijk zijn, tenminste niet hier op aarde, zoals hij dat wel geloofde over zichzelf tot het tegendeel zou worden bewezen. Dat bewijs werd 30 oktober 2010 dan geleverd, het moet een grote teleurstelling voor hem zijn geweest, maar mijn vraag als beginnend mysticus is nu dan toch, Hoe zou het nu met Harry gaan?
+
En ik vind dat De aanslag nog steeds een meer dan uitstekend literair instapboek is om aan jonge tieners te geven, vooral aan jongens (sorry meisjes, maar het is niet anders) om kennis te maken met de literatuur. Ik gaf het destijds ook aan mijn zoon toen hij naar de middelbare school ging en dat kwam goed aan, maar hij is daarna Hermans meer gaan waarderen en pas recent begrijpt hij wat meer van de humor van Reve, maar ook niet meer dan dat en hij leest bij voorkeur toch boeken van nu en het liefst ook van jonge schrijvers die meer van zijn leeftijd en generatie zijn.
‘Ik ben een schrijver, geen lezer.’
Harry Kurt Victor Mulisch (Haarlem, 29 juli 1927 – Amsterdam, 30 oktober 2010)
(Ook deze reactie is aan mijn website toegevoegd.)
http://www.dejongenskamer.nl/varia99.htm#varia10
maanantai zegt
>Zou er nu een nieuwe Grote Drie zijn?
Er is nooit een grote Drie geweest. Hermans en Reve zijn middelmatige schrijvers, en Mulisch is nog iets slechter.
De drie schrijvers die je noemt zijn clowns. Kortom, doe niet zo raar en zoek een andere hobbie.