Over Bart Jacobs en Mikael Parkvall, Skepi Dutch Creole: The Youd Papers
In het Caribisch gebied zijn, zover we weten, drie talen gesproken die gerelateerd zijn aan het Nederlands. Op de US Virgin Islands, ooit de Deense Antillen, was dat het Virgin Islands Dutch Creole, ook Negerhollands. In en over deze taal is al vanaf de achttiende eeuw veel geschreven. In het huidige Guyana bestonden het Berbice Dutch, waarover ik in 2017 op Neerlandistiek geschreven heb, en het Skepi Dutch.
Deze week ontving ik het jongste nummer van Journal of Pidgin and Creole Studies waarin Bart Jacobs en Mikael Parkvall een nieuwe bron van het Skepi Dutch presenteren die de ons bekende woordenschat van het Skepi zowat verdubbelt. Zij vonden in de Cadbury Research Library van de Universiteit van Birmingham als bijlage bij een 650-pagina’s tellend dagboek zo’n 40 pagina’s vol aantekeningen in verschillende indiaanse talen zoals Carib en Akawaio, maar ook in het Engels en, jawel, in het Skepi.
Essequibo
Bart Jacobs en Mikael Parkvall zijn geen onbekenden in de wereld van de Creolistiek. Jacobs (Romanistiek, Universiteit van Krakow) onderzoekt onder meer het ontstaan van het Papiamentu en beschreef, ook samen met Marijke van der Wal, bijvoorbeeld de oudste teksten in deze taal die in het Letters-as-loot-corpus gevonden zijn. Parkvall (Taalwetenschap, Universiteit van Stockholm) bestudeert al jaren kritisch de ontstaansgeschiedenissen van creooltalen, maar verdiept zich bijvoorbeeld ook in de werkelijke aard van pidgins en creooltalen.
Voordat ik inga op de spectaculaire vondst van Jacobs en Parkvall, moet ik iets vertellen over het mysterieuze Skepi. We weten namelijk vrijwel niets over deze taal. In 1974/1975 ontdekte de Guyanese taalwetenschapper Ian Robertson (University of the Westindies, Trinidad) dat er in Guyana nog twee aan het Nederlands gerelateerde talen gesproken werden. Van een ervan, het Berbice Dutch, waren er toen nog sprekers, maar de taaldood werd al aangekondigd. Verschillende informanten bleken echter ook herinneraars van een andere creooltaal, die zij het Skepi noemden. In de oudere bronnen die ik verderop zal noemen, is dus altijd sprake van Dutch Creole of Dutch Patois. Deze taal werd gesproken rond de monding van de Essequibo-rivier, in de voormalige Nederlandse kolonie Essequibo/Isekepi. Vandaar Skepi.
Dutch Patois
Deze informanten zorgden ervoor dat Robertson enkele zinnetjes en zo’n 200 woorden van het Skepi kon noteren. In verschillende artikelen komen ze aan bod, maar het duidelijkst staan ze op een rij in een vergelijking van de zogenaamde Swadesh-lijsten van de drie Caribische Nederlandse Creooltalen (zie hier).
Maar ja, herinneraars….. wat kunnen met hun informatie? Is deze betrouwbaar? Zijn de woorden wel goed onthouden? Wat weten ze eigenlijk over de geschiedenis en herkomst van deze taal? Er leken op het eerste gezicht geen andere Skepi-teksten gepubliceerd. Echter, toen Marijke van der Wal in het Letters-as-Loot-corpus in een Nederlandse brief uit Essequibo een Creools zinnetje aantrof, bleek de taal dus in ieder geval vanaf 1780 te bestaan. (Brieven als buit, brief van de maand december 2013)
Ook ik heb gezocht naar informatie over deze bijzondere taal, vooral omdat uit de vergelijking van de woordenlijsten bleek dat Skepi meer verwant is aan het Virgin Islands Dutch Creole, dan aan het twee rivieren verderop gesproken Berbice Dutch. In de Guyanese archiefstukken die gelukkig digitaal beschikbaar zijn, vond ik helaas maar één nieuw woord: Siripi ‘Groenhart (boomsoort)’, dat Dutch Patois zou zijn, maar dan wel geleend uit het Carib. In de negentiende-eeuwse archiefstukken is wel informatie te vinden over het gebruik van het Nederlands Creools in de voormalige kolonie Essequibo. Zo is in een verslag over de vaststelling van de grens tussen Venezuela en Guyana een paragraaf te vinden over Dutch Creole. Wanneer de bewoners in het betwiste grensgebied als contacttaal Spaans spraken, zou hun gebied bij Venezuela moeten horen, maar wanneer zij Nederlands Creools gebruikten, dan hoorde dat gebied juist bij het Engelse Guyana.
Dagboek
Hoe Jacobs en Parkvall hun bron gevonden hebben, vertellen ze in hun artikel niet. Jammer, ik houd wel van de beschrijving van zo’n zoektocht. Wel krijgen we in hun uitgebreide short note een beschrijving van metalinguïstische omstandigheden. Het dagboek werd namelijk bijgehouden door de zendeling Thomas Youd die in 1832 in Guyana aankwam om zendingswerk te verrichten onder de indianen. Al binnen drie weken zou hij te Bartica, een flinke nederzetting aan de eerste grote splitsing van de Essequibo, Nederlands Creools hebben geleerd. Deze taal gebruikte hij onder meer tijdens zijn diensten en hij vertaalde bovendien de Engelstalige diensten van zijn collega-dominee Strong naar het Creools. Ook op andere plaatsen in het dagboek komen regelmatig verwijzingen naar het gebruik van het Creools voor. Het dagboek eindigt in 1842, wanneer Youd, onder vreemde omstandigheden, komt te overlijden.
In een volgende paragraaf gaan Jacobs en Parkvall in op het karakter van de handschriften, wat geïllustreerd wordt met drie foto’s. Hier noemen ze ook hoeveel Skepi-materiaal gevonden is: 250 woorden in verschillende woordsoorten, waarvan twee derde niet eerder is gepubliceerd door Robertson. Bovendien staan er 120 Creoolse zinnetjes in de tekst.
Ten slotte presenteren ze het corpus waarbij ze de Skepi woorden van een vertaling en (vermoedelijke) herkomst voorzien. Ze tekenen hierbij aan of het woord al voorkwam in de publicaties van Robertson, maar ook hoe betrouwbaar zij hun vertaling en de herkomst vinden.
Enkele voorbeelden van zinnetjes:
- moi dak fandak!
‘A good day, today!’ (vertaling door Youd, Jacobs&Parkvall 2020: 367)
Cabba
Voor sprekers van het Nederlands lijkt me dit een leesbare tekst. In het volgende voorbeeld zien we twee aspecten die we ook in andere aan het Nederlands gerelateerde creooltalen zien. De ontkenning ne staat hier vóór de persoonsvorm in plaats van erachter. De persoonlijke voornaamwoorden zijn dan wel etymologisch afkomstig uit het Nederlands, maar in deze creooltaal zijn op een andere manier gebruikt. We zien em (‘3e persoon enkelvoud’, Nederlands ‘hem’) en you (spreek uit /joe/, ‘2e persoon enkelvoud’, (Zeeuws) Nederlands ‘joe (jou)’) waar je in het Nederlands respectievelijk hij en jij/u gebruikt.
- Em ne ben you em ben ander domine de swarte domine bi de Fort
‘It is not you, it is the other minister at Fort Island’
(vertaling Youd, Jacobs&Parkvall 2020: 367)
In de volgende zin zien we een opvallend woord dat ook in het Virgin Islands Dutch Creole voorkomt:
- Cabba em ben de swarte domine bi de Fort
‘Friend, it is the black minister near Fort Island’
(vertaling overgenomen uit Youd, Jacobs&Parkvall 2020: 368)
Jacobs en Parkvall schrijven dat de vertaling van Youd oorspronkelijk begon met No in plaats van Friend. Aangezien cabé in het Virgin Island Dutch Creole ‘vriend’ kan betekenen, zou dat wel eens een goede aanpassing kunnen zijn. Echter, in veel creooltalen zien we ook het woord kabba in de betekenis ‘afgelopen’. Zou Youd of zijn gespreksgenoot ‘Klaar, hij is de zwarte dominee van het Fort!’ als een soort afsluiting van een discussie bedoeld kunnen hebben?
Nieuwe versie
Het is bijna jammer dat je om de woordenlijst door te nemen een exemplaar van JPCL moet inzien. Vrijwel elk woord is een stukje geconserveerd zeventiende-eeuws Nederlands en net als in het Virgin Islands Dutch Creole en het Berbice Dutch zijn ook hier dialectkenmerken van het Zeeuws aan te wijzen.
Jacobs en Parkvall blijven nu niet stilzitten en kondigen op verschillende plaatsen in het artikel hun volgende publicatie aan: New insights into the phonology, grammar and lexicon of Skepi. Ongetwijfeld zal dit stuk ook ander onderzoek een duw geven. Zo heeft Peter Bakker (Universiteit van Aarhus) drie jaar geleden op basis van wat toen aan taalmateriaal beschikbaar was taalverwantschappen tussen Skepi en andere aan het Nederlands gerelateerde creooltalen beschreven. Het corpus dat hij nu daarvoor kan gebruiken, is nu bijna twee keer zo groot geworden. Dat smeekt om een nieuwe versie.
Jacobs, Bart & Mikael Parkvall (2020) ‘Skepi Dutch Creole: The Youd Papers’. In: Journal of Pidgin and Creole Languages, 35, 2, p.360-380.
Voor informatie over genoemde bronnen en talen: cefas.van.rossem@meertens.knaw.nl
Deze creooltalen zijn ontstaan onder de inktzwarte omstandigheden waarin de van oorsprong Afrikaanse sprekers gedwongen waren te communiceren met personen die zich hun eigenaren noemden.
Afbeelding: Essequibo-rivier. Dan Lundberg, Wikimedia
Laat een reactie achter