Jeugdverhalen over joden (119)
Door Ewoud Sanders
Auteur: Eduard Gerdes (1821-1898)
Oorspronkelijk Nederlands
Herkomst en drukgeschiedenis
Eduard Gerdes behoort tot de meest gelezen jeugdboekenschrijvers uit de tweede helft van de 19de eeuw. Hij publiceerde ruim 250 jeugdboeken. Daarnaast schreef hij verschillende liederen. Zijn beroemdste lied, ‘Daar ruischt langs de wolken’ (1858), is nog steeds populair en wordt wel de ‘Christelijke Internationale’ genoemd.
Gerdes werkte geruime tijd als onderwijzer in Amsterdam. Daar bezocht hij de zondagavondbijeenkomsten van de bekeerde jood Isaac da Costa (1798-1860). Ook gaf hij Nederlandse les aan dominee Carl Schwartz (1817-1870), een Duitse bekeerde jood die halverwege de 19de eeuw in Amsterdam werkzaam was als jodenzendeling.
De schoorsteenveger is verschillende malen gepubliceerd. In 1862 in het orthodox-protestantse jeugdtijdschrift Samuel en datzelfde jaar en in 1867 door A.W. Sijthoff in Leiden in de reeks ‘Kleine Zondagsvertellingen’. Vervolgens in 1883 bij J.H. van Peursem in Utrecht, in 1884 nogmaals door A.W. Sijthoff en eind 1889 door J. Vlieger in Amsterdam. In de samenvatting is geciteerd uit de Sijthoff-uitgave van 1884.
Samenvatting
Neeltje is kindermeisje bij een rijk joods gezin. Als ‘rechtzinnige christin’ had zij liever bij ‘christenmenschen’ gediend, maar bij de familie Salomons verdient ze goed. Bovendien had haar moeder gezegd, toen Neeltje aarzelde over deze betrekking: ‘Kind (…) wij moeten alle menschen liefhebben, en de joden vooral want zij zijn een bijzonder volk. De zaligheid is uit de joden.’
Neeltje heeft het zwaar bij de familie Salomons. Er zijn verschillende kleine zilveren en gouden voorwerpen uit huis verdwenen. Moeder Salomons en dochter Rachel verdenken Neeltje van de diefstal. Dochter Eva heeft juist alle vertrouwen in Neeltje. Dat komt ook omdat zij al een paar keer met Neeltje over Jezus heeft gesproken.
Neeltje leest graag in het Nieuwe Testament. Moeder Salomons vindt dat niet goed en daarom verbergt Neeltje haar bijbeltje in de kousenmand. Eva heeft dit ontdekt en begint er nu ook stiekem in te lezen. Eva heeft een ‘kinderlijk eenvoudig hart’. Daarin ontstaat de vraag: ‘Hoe zal ik zoo gelukkig worden als Neeltje?’
De familie Salomons heeft nog iemand in dienst: de joodse dienstmeid Saartje. Die mist op een dag haar zilveren oorbellen. Zij beschuldigt Neeltje ‘op haren kijvenden en zingenden toon, gelijk die bij de Israëlieten in zwang is’. Neeltje ontkent, maar wordt nu voortdurend bespot.
Eva kiest partij voor haar. ‘Het goede kind was door het lezen des N. Testaments langzamerhand overtuigd geworden, dat zij door de wet niet zalig kon worden, en dat Christus, de Messias, alleen een Verzoener voor de zonden kon zijn.’ In het geheim spreken Eva en Neeltje vaak met elkaar over Jezus.
De diefstal wordt opgelost door Neeltjes jongere broer, die schoorsteenveger is. Op het dak, in het nest van een raaf, vindt hij alle vermiste voorwerpen terug. ‘Neeltje en Eva spraken geen woord, maar beiden dankten in stilte den Heer, die zulk eene heerlijke uitkomst en verhooring des gebeds gegeven had.’
Rachel en Saartje bieden hun excuses aan. Vanaf nu heeft moeder Salomons er geen bezwaar meer tegen dat Eva in het Nieuwe Testament leest.
Doelgroep en receptie
De schoorsteenveger maakte deel uit van zestien kleine, goedkope boekjes van Gerdes, bestemd voor zondagsscholen. Sijthoff vermeldde het woord ‘Zondagsschool’ zelfs op het omslag, onder de titel. In 1886 werden ze door de Gebroeders Koster in krantenadvertenties aangeprezen als Sinterklaasgeschenk, J. Vlieger noemde de boekjes in 1889 ‘keurige kerstfeestgeschenken’.
Van De schoorsteenveger heb ik geen besprekingen gevonden.
Laat een reactie achter