2020 is een zeer bewogen jaar geweest en veel mensen hebben van zich laten horen. Van wie we nog meer willen horen zijn studenten. Daarom heeft Neerlandistiek speciaal voor hen een kerstwedstrijd uitgeschreven: waar zijn ze het afgelopen jaar mee bezig geweest? Vandaag plaatsen we de derde van vijf door de jury geselecteerde inzendingen; ‘Torenkamertjes’ door Danielle van den Heuvel, student aan de lerarenopleiding Nederlands van Fontys.
Door Danielle van den Heuvel
Ik schrijf dit stukje vanachter mijn witte houten bureautje, waaraan ik dit jaar vele uren heb doorgebracht. Ik kan wel stellen dat mijn masterstudie Nederlands zich het afgelopen jaar grotendeels heeft afgespeeld op dit zolderkamertje. Ik noemde het vaak gekscherend mijn torenkamertje. Na een paar klikken verschenen daar rond april ineens docenten op mijn beeldscherm. Mijn studiegenoten reduceerden tot vakjes op het scherm. Om het contact met medestudenten een beetje te onderhouden, appten we er tijdens colleges lustig op los. ‘Drinkt hij nu bier?’, appte een van mijn medestudenten tijdens een online college literatuurgeschiedenis. We bleven de beelden van de docent nauwlettend volgen. Het bleek om een onschuldig blikje fris te gaan. Het was lente en we zaten midden in een intelligente lockdown. Wij hadden een biertje best begrepen.
Het uitvoeren van het praktijkonderzoek voor mijn masterscriptie bleek een heuse queeste tijdens deze pandemie. Ik startte mijn onderzoek met het voorlezen van Mariken van Nieumeghen aan een uitgedunde 4-havoklas. Mijn mondkapje hangend onder mijn kin, gelijk het omlaag gescharnierde mondvizier van een ridderhelm. Een aantal leerlingen zat in quarantaine en luisterde thuis vanuit hun torenkamertjes mee via Teams. Na het voorlezen van de Mariken had ik het plan deze leerlingen fragmenten uit het verhaal te laten naspelen. Je moet weten dat ik graag wilde onderzoeken of dramaspel leerlingen zou kunnen helpen aan een beter literatuurbegrip. Dit plan bleek lastig uitvoerbaar, want de geplakte strijdarena op de grond liet leerlingen geen echte speelruimte. Naast de mondkap, het spatscherm en de lijnen op de vloer bleef er weinig ruimte over voor drama. Mijn scriptiebegeleider adviseerde me mijn plannen aan te passen. Toneeldialogen in plaats van fysiek dramaspel. Dat zou mogelijk moeten zijn.
In de lessen daarna konden de leerlingen deze dialogen in groepjes schrijven en oefenen. Wat in sommige gevallen neerkwam op een groepje van vier pratende laptops en één fysieke leerling. Ik moet je zeggen, dat geeft een heel andere dynamiek. Bij de opstart van deze lessen wisselden de leerlingen eerst nog wat nieuwerwetse beleefdheden uit. ‘Hoeveel dagen zit jij nu op je kamer?’ ‘Wordt jouw eten ook bij de slaapkamerdeur gezet?’ Ik nam een tas met wat verlengsnoeren mee om alle digitale leerlingen aan de praat te houden. Er wordt soms beweerd dat de werkhouding van 4-havoleerlingen voor verbetering vatbaar is. Toch zag ik leerlingen die zich in hun torenkamertjes vastbeten in een Middelnederlands werk van meer dan vijfhonderd jaar oud. Ik zag leerlingen vaardig digitale documenten delen. Audiofiles zenden. Er ontstonden ook in deze bijzondere tijd creatieve parodieën op die eeuwenoude toneeltekst over een Nijmeegs meisje dat werd verleid door de duivel.
Op het digibord verschenen op een maandagmorgen ietwat slaperige leerlingen om samen met klasgenoten hun toneeldialoog op te voeren. Een van de groepjes had er een eigentijdse versie van gemaakt. Het wagenspel op de Nijmeegse markt was vervangen door een technofestival, alwaar de duivel Mariken probeerde te verleiden als een heuse sugerdaddy. Een ander groepje gebruikte welhaast Bomansiaanse taal en voerde een pratende rups ten tonele als ware het een personage uit Erik of het klein insectenboek. Hun dialoog bevatte schitterende archaïsche woorden als ‘addergebroed’ en ‘minnekozen’. Als kers op de taart overgoten ze dit met een mooi sausje van middeleeuwse humor. Het was genieten die maandagmorgen. Inmiddels is het praktijkgedeelte van mijn onderzoek afgerond, maar ik heb nog geen tijd gehad om alle verkregen gegevens te verwerken. Omdat ik mijn nieuwsgierigheid niet kon bedwingen heb ik wel alvast even gekeken naar wat de leerlingen in hun evaluatie schreven. ‘Veel leuker dan les!’, schreef een leerling. Ik heb lang over deze opmerking nagedacht. Was deze nu hoopvol of juist niet?
Vanmiddag heb ik het vierde mastercollege ‘Schrijven voor een breed publiek’ gevolgd aan mijn witte bureautje. De docent klonk opgewekt en gaf ons digitaal feedback op onze kladversies. We raken langzaam gewend aan deze manier van onderwijs. We gebruiken geroutineerd de kunstmatige online achtergrond, wanneer onze torenkamer nog in staat van chaos verkeert. We hebben inmiddels een echte bureaustoel aangeschaft en we rekenen een goed wifi-netwerk tot onze basisuitrusting. Afstuderen tijdens een pandemie is bijzonder, maar ik hoop van harte dat ik mijn torenkamertje uit mag komen om straks mijn masterdiploma in ontvangst te nemen. Ik wil mijn docenten graag in levende lijve bedanken. Maar goed, zover is het nog niet. Vanavond eerst nog maar eens achter het witte bureautje aan slag met de kladversie van vanmiddag. Oh ja, en met een stukje voor Neerlandistiek. Fijne feestdagen iedereen!
Hans Beukers zegt
Wat een leuk verhaal. Vooral de torenkamertjes spraken mij aan. Ik zal mijn zolderkamertje voortaan een torenkamer noemen, alwaar ik als gepensioneerde mij bezig ga houden met onzinnige zaken waar gepensioneerden zich mee bezig houden.